43
geschetste, inderdaad in een werkelijk dringende behoefte zal
voorzien en dat eene uitgave van 8150 daarvoor alleszins
gerechtvaardigd is.
Wij geven U derhalve, geheel overeenkomstig het advies
der Commissie van Fabricage, in overweging:
a. te besluiten de op de teekening aangegeven strook grond
van het indertijd aan het Rijk in gebruik afgestane terrein
tusschen de Doelengracht en de Witte Singelgracht onder de
in het schrijven van den Eerstaanwezend-Ingenieur aangegeven
voorwaarden van het Rijk terug te nemen en ons te machtigen
de ter zake op te maken overeenkomst met het Rijk aan
te gaan
b. vast te stellen nevensgaanden suppletoiren begrootings-
staat, groot 8150.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 104. Leiden, 4 April 1913.
Tegen inwilliging van het hierbij overgelegd verzqek van
den heer M. J. H. van den Bergh bestaat noch bij Regenten
van de R. K. Armen en van het Wees- en Oudeliedenhuis,
noch bij ons College bezwaar. Wij geven U derhalve in over
weging aan den heer M. J. H. van den Bergh, op diens verzoek,
eervol ontslag te verleenen als Regent van de R, K. Armen
en van het Wees- en Oudeliedenhuis alhier, onder dankbe
tuiging voor de door hem aan die beide inrichtingen bewezen
diensten.
Wij stellen Uwe Vergadering tevens voor. overeenkomstig
de hierbijgaande voordracht van Regenten dier instellingen,
tot de benoeming van een opvolger over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 2 April 1913.
Edelachtbare Heeren.
Als antwoord op Uwe missive van 26 Maart 1.1. hebben
regenten van het R.K. Wees en Oude lieden huis alhier de
eer, U mede te deelen, zij aecoord gaan met het verzoek van
den heer M. J. H. van den Bergh om eervol ontslag als
regent van boven genoemd huis, en zij ter zijner vervan
ging, U ter keuze onderstaande voordracht aanbieden.
No. 1. de heer J. P. NOORDMAN,
No. 2. W. H. SCHMIER.
Namens het College van Regenten
Dr. H. J. Taverne Voorz.
J. P. Ruijgrok Secret.
Aan Edel Achtbare Heeren
Aan den Gemeenteraad van Leiden
Geeft met verschuldigde eerbied te kennen; Maria Joannes
Hermanus van den Bergh wonende te Leiden,
dat hij sedert 9 Augustus '1883 Regent is van de R.C. Armen
en van het Wees- en Oudeliedenhuis alhier,
dat hij verzoekt eervol ontslagen te worden als lid van
bovengenoemde Colleges.
Hetwelk doende
M. J. H. van den Bergh.
Leiden, 26 Maart 1913.
N°. 105. Leiden, 4 April 1913.
Aangezien tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van
den heer S. P. Perdijk bij ons college geen bezwaar bestaat,
hebben wij de eer U in overweging te geven aan den heer
S. P. Perdijk, op zijn verzoek, eervol ontslag te verleenen
uit zijne betrekking van onderwijzer met verplichte hoofd
akte aan de openbare lagere school der le klasse voor jon
gens alhier en dat ontslag te doen ingaan op 15 Augus
tus 1913.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 2 April 1913.
Aan den Gemeenteraad
geeft met verschuldigden eerbied 1e kennen,
ondergeteekende, Simon Petrus Perdijk. onderwijzer met
verplichte hoofdacte aan de O. School voor L. O. lste klasse,
voor Jongens; geboren te Amsterdam, den Uden October 1842;
1°. dat hij als onderwijzer is werkzaam geweest, van 1°.
November 1861 tot ultimo Maart 1862, aan een der Diaconie
scholen van de Nederd. Herv. Gemeente te Amsterdam; van
1° April 1862 tot uit0 Januari 1867 aan de openbare school
te Pijnacker, en van 1° Februari 1867 tot heden, aan de
school bovengenoemd, alhier;
2°. dat hij dus den leeftijd van ruim 70 jaren heeft bereikt;
3°. dat hij ruim 51 jaren als onderwijzer is werkzaam
geweest, waarvan 50 bij het openbaar onderwijs; waarvan
46 jaar te Leiden;
redenen, waarom hij U eerbiedig verzoekt hem eervol ont
slag te verleenen, tegen 15 Augustus e.k.
'tWelk doende, enz.
Uw onderdanige en gehoorzame dienaar,
Burgemeester en Wethouders.
S. P. Perdijk.
Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.