38
Vernieuwings- en Uitbreidingsfonds der Stedelijke Electrici-
teitsfabriek wordt hierdoor ver hoogd van f 159.000 op f 175 000.
Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van
Gas en Electriciteit,
N. C. de Gijselaar, Voorzitter.
v. Doesburgh, fung. Secretaris.
Aan Heereri Burgemeester en Wethouders
van Leiden.
N°. 94. Leiden, 2 April 1913.
In verband met het in nevensgaand schrijven van Com
missarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit
vervatte voorstel tot vergrooting van het bedrijfskapitaal der
gasfabriek met 76290.02 en tot verstrekking vari/50000.
bedrijfskapitaal aan de electriciteitsfabriek, waarmede wij ons
volkomen kunnen vereenigen, wenschen wij omtrent de
door de gasfabriek gedane aflossingen van aan haar ver
strekte kapitalen nog het navolgende onder Uwe aandacht
te brengen.
Zooals U blijken zal uit eene onderlinge vergelijking van
de cijfers, vermeld in de kolommen 1 en 3 van den staat, die
als bijlage I aan de begrooting voor 1913 is toegevoegd, is
door de gasfabriek geregeld afgelost op de sommen, welke
haar krachtens verschillende raadsbesluiten als bedrijfskapi
taal zijn verstrekt.
Deze aflossingen op verstrekt bedrijfskapitaal zijn echter
door de gasfabriek niet als zoodanig geboekt; bedraagt het
bedrijfskapitaal volgens de optellingen in kolorn 3_van den
staat (bijlage 1) op 1 Januari 1913 pro resto '173759,38, de
gasfabriek boekt deze schuld nog steeds op 233709.38
overeenkomende met de optelling van het bedrijfskapitaal in
kolom 1 van dien staat; in beide gevallen na aftrek van
20900.—, welk bedrag krachtens raadsbesluit van 18 Octo
ber 1883 door de gasfabriek werd teruggegeven.
Het kan niet worden ontkend, dat op die wijze door de
gasfabriek werd afgeweken van de desbetreffende raadsbeslui
ten; aan den anderen kant echter moet in het oog worden
gehouden, dat in een zaak, die voortdurend in omvang toe
neemt, een gestadige vermindering van bedrijfskapitaal in
lijnrechten strijd is met wat de practijk vordert; wordt
inderdaad van het bedrijfskapitaal telkenjare 5% terug
gegeven, dan moet öf wel herhaaldelijk dit kapitaal weer
worden aangevuld, ook al zou de fabriek niet vooruit zijn
gegaan, maar op gelijk standpunt gebleven zijn, öf wel de
zaak zal ten deele moeten worden gedreven met geld, dat
niet als bedrijfskapitaal, maar voor andere doeleinden is ver
strekt. Hoe dit zij, de aflossingen hebben inmiddels plaats
gehad, al is ook tegen den vorm gehandeld door ze niet als
aflossingen op het bedrijfskapitaal te boekenten slotte bleef
de financieele verhouding tusschen de gemeente en de gas
fabriek dezelfde: de schuld der gasfabriek aan de gemeente
is telkens met het bedrag dier aflossingen ver minderd.
Ten einde nu eenheid te verkrijgen in de boekingen van
de gemeente en die van de gasfabriek, zou deze laatste der
halve hare boeking moeten wijzigen. Het komt ons echter
voor, dat in deze een andere gedragslijn moet worden gevolgd.
Het bedrijfskapitaal toch, dat steeds in zijn volle waarde
aanwezig is, behoort o. i. als onaflosbaar te worden beschouwd
het kan alleen worden teruggegeven, geheel of ten deele,
maar aflossingen zijn daarop niet van toepassing. Wij meenen
U daarom in overweging te moeten geven, de op het be
drijfskapitaal reeds gedane aflossingen te beschouwen als
aflossingen gedaan op de voor uitbreiding en vernieuwing
verstrekte gelden, en het bedrijfskapitaal op zijn volle oor
spronkelijke bedrag te boeken, vermeerderd met de aanvullingen
en verminderd alleen met het bedrag van 20000.—, dat
krachtens raadsbesluit van 18 October 1883 is teruggegeven,
en verder de bij verschillende raadsbesluiten voorgeschreven
aflossingen van bedrijfskapitaal, met ingang van 1 Januari
1913, te staken.
Zal daardoor het tot dusver verstrekte bedrijfskapitaal
weder op 253709.38 f 20000.- f 233709.38 zijn ge
bracht, de reeds gedane aflossingen ad f 59950.zullen dan
op de overige kapitaalsverstrekkingen moeten worden afge
schreven. De vraag rijst nu, op welke? En dan dunkt ons
het eenvoudigst die som af te schrijven op het bedrag van
f 277681.401, dat blijkens kolom 3 van den staat voorkomt
als restant van de vóór de leening van 1896 verstrekte gel
den, waarop thans niet meer afgeschreven wordt, sedert de
doorloopende aflossing van 5000.— op grond van het
raadsbesluit van 29 October 1908 heeft opgehouden. Op
deze wijze wordt de geregelde voortgang der aflossingen op
de sinds de leening van 1896 verstrekte kapitalen niet ver
stoord. En waar verder o. i. geen aannemelijke reden bestaat,
waarom op de vóór de leening van 1896 verstrekte kapitalen
niet meer zoude behoeven te worden afgelost, stellen wij U
voor het restant dier som in 40 jaar, te beginnen met 1913,
te doen aflossen. Dit restant van 277681.401 zal dus in de
eerste plaats worden verminderd met het daarin begrepen
bedrijfskapitaal, bedragende volgens kolom 1 van den staat
10909.38 -f 400Ó.j- 3000.— 20000.j-
15000.f 18000.f 97909.38, van welke som af
te trekken de teruggegeven 20000. (Raadsbesl. van 18 October
1883), alzoo pro resto77909.38
en verder met de reeds gedane
aflossingen op het bedrijfskapi
taal, n.l.
R. B. 27 Febr. 1896 12000.
2400.— 9600.—
R. B. 14 Jan. 1897 22000.
14400.- 7600.—
R. B. 14 Oct. 1897 9800.
2450.— 7350.—
R. B. 28 Apr. 1898 12000.
3600.— 8400.—
R. B. 28 Juni 1900 30000.
12000 18000.—
R. B. 18 Juni 1903 20000.
11000.— 9000.—
59950.—
te zamen
137859.38
zoodat het restant blijft 277681.40± 137859.38
139822.02a. Een en arrder is op den in de Leeskamer lig-
genden staat, bijl. I, met rooden inkt aangegeven.
Resumeerende geven wij U mitsdien in overweging:
le. het bedrijfskapitaal der gasfabriek te verhoogen met
f 76290.62;
2e. aan de electriciteitsfabriek te verstrekken een bedrijfs
kapitaal van 50000.
3e. vast te stellen nevensgaanden suppletoiren begrootings-
staat, groot 126290.62,
4e. te bepalen dat van de sub le en 2e bedoelde gelden
eene rente van 4£ aan de gemeente zal worden betaald.
5e. te bepalen dat de tot dusver door de gasfabriek gedane
aflossingen op het bedrijfskapitaal zullen worden geacht te
zijn geweest aflossingen op de vóór de leening van 1896
verstrekte kapitalen, en het daardoor verkregen restant dier
kapitalen in 40 jaar, te beginnen met 1913, zal worden
afgelost.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 4 Maart 1913.
Bij dezen hebben wij de eer het volgende onder Uwe aan
dacht te brengen.
Het is ons reeds sedert geruimen tijd gebleken, dat het
bedrijfskapitaal der Stedelijke Gas- en Electriciteitsfabriek
te gering is. Het bedrijfskapitaal der gasfabriek bedraagt
f 233.709,38, voor de electriciteitsfabriek is tot dusver geen
bedrijfskapitaal opgenomen.
Tegenover het bedrijfskapitaal der gasfabriek moeten ver
schillende inventarisposten worden gesteld. Deze zijn volgens
het verslag van den toestand en de werking der fabrieken
gedurende 1911 (blz. 65) de volgende:
Fabrieksrekeningf 47.498,
Steenkolen31.096,
Gasmeters118.881,895
Muntgasmeters106.346,675
Gasolie9.446,78
Fitting-rekening24.560,70
Ammoniakfabriek5.931,10s
Service-leidingen7.426,24
Muntgasleidingen (binnenleidingen) 56.025,22
f 407 212,61s
Tegenover het genoemde bedrag van f 233.709,38 staat dus
een inventaris van f 407.212,615, welk bedrag door de gas
fabriek is betaald.
Wat de electriciteitsfabriek betreft, komt (zie blz. 100) aan
magazijngoederen van deze fabriek op den inventaris voor
f 43.652,55, welk bedrag door de electriciteitsfabriek is be
taald, maar waarvoor nooit kapitaal is verstrekt.
De redenen, waarom wij tot dusver het gebrek aan vol
doend bedrijfskapitaal niet zoo dringend gevoeld hebben, zijn
geweest
1°. dat door de fabrieken de uitkeering aan rente, aflossing
en winst steeds meer en meer verschoven is en hoe langer
hoe minder in het loopende jaar bij den Gemeente-Ontvanger
werd gedeponeerd, en
2°. omdat voor verschillende uitbreidingen der electriciteits
fabriek en ook der gasfabriek steeds gelden werden toegestaan,
welke gelden wel eens wat vroeger clan voor de uitbreidingen