18 Tenslotte geven wij U in overweging in de begrootingen voor 1912 en 1913 een tweetal wijzigingen van uitsluitend adminis tratieven aard aan te brengen en wel, de gelijknamige ont- vangstposten volgn. 38 op de begrooting voor 1912 en volgn. 37 op die voor 1913 Uitkeering van het Rijk overeenkomstig de artt. 4 tot en met 9 bis der Wet van 24 Mei 4891 StblNo. 156), aangevuld hij art. 4 der wet van 3 Juni 4905 (Stbl. No. 454)" te verhoogen met ƒ6231.16 en aan de begrooting voor 1912 onder volgn. 113a en aan die voor 1913, mede onder volgn. T13a, een nieuw artikel toe te voegen luidende: Annuiteit y>aan het Rijk verschuldigdter zake van ontvangen voor- Dschotten in het belang van de verbetering der volkshuis vesting", ten bedrage van f 6231.16. Blijkens de in de Leeskamer neergelegde correspondentie met de Gedeputeerde Staten, wenschen dezen de door de gemeente verschuldigde armuiteit, voor de terugbetaling van het voor woningbouw ontvangen voorschot groot f 149500.alsnog in uitgaaf op de begrootingen voor 1912 en 1913 te zien gebracht, in plaats van de annuiteit in mindering te brengen van de Rijksuitkeering krachtens de Wet van 1897, wat blijkens de toelichting op 'volgn. 38 der begrooting voor 1912 en volgn. 37 der begrooting voor 1913 thans geschiedt. In ons schrijven aan de Staten deelden wij mede, dat de door hen gewenschte boeking reeds door ons werd gevolgd in de begrootingen voor 1910 en 1911; wij zetten daarbij echter tevens uiteen welke administratieve bezwaren ons er toe leidden, om bij de indiening der begrooting voor 1912 die boeking te vervangen door die welke nu gevolgd wordt en waardoor de administratie weergeeft, hoe, krachtens het Kon. Besluit van 28 Juli 1902 (Stbl. No. 160), de betaling van de Rijksuitkeering aan de gemeenten met die van de annuiteit door de gemeenten verrekend wordt. Wij blijven bij onze meening dat de door de Gedep Staten voorgestane en bij hun schrijven van 14/16 Jan. j.l. gehand haafde boeking, ook op de in laatstgemeld schrijven aan gegeven wijze, onze bezwaren niet opheft; dat dit alléén zal kunnen geschieden of door wijziging van de instructie van den Betaalmeester in dien zin, dat deze de volle Rijksuit keering uitbetaalt en voor de door de gemeente te betalen annuiteit kwiteert, of wel door wijziging van de begrootings- vooi'schriften van de Gedep. Staten, waardoor de uitgaafpost voor de annuiteitsbetaling uit de begrooting wordt gelicht en die betaling met de Rijksuitkeering wordt verrekend. Wij meenen u echter te moeten voorstellen aan den wensch van de Gedep. Staten tegemoet te komen, door wijziging van de be grootingen dienst 1912 en 1913 zooals boven door ons is aan gegeven het betreft hier toch slechts een zaak van zeer ondergeschikt belang en bovendien een zuiver administratieve regeling, welke voor de gemeente hoegenaamd geen geldelijke gevolgen heeft. Op grond van het vorenstaande geven wij U alsnu in over weging tot de bovenvermelde begrootingswijzigingen te beslui ten, door vaststelling van de hierbij overgelegde staten model C, dienst 1912 en 1913. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 35. Leiden, 31 Januari 1913. Eenigen tijd geleden gaf ook het gemeentebestuur van Wassenaar den wensch te kennen, met onze gemeente eene overeenkomst aan te gaan in zake de uitbreiding van den Leidschen Keuringsdienst van eet- en drinkwaren over de gemeente Wassenaar. De gevoerde correspondentie beeft er toe geleid, dat omtrent de bepalingen van nevensgaande concept-overeenkomst over eenstemming is verkregen. De voorwaarden van aansluiting zijn dezelfde, als die, welke voor de gemeenten Voorschoten, Warmond en Valkenburg gelden. Alleen de redactie der verschillende artikelen wijkt eenigszins af van de vorige overeenkomsten, aangezien de bepalingen, welker handhaving aan den Leidschen Keurings dienst zal worden opgedragen, niet in eene speciale verorde ning zijn vastgelegd, doch in de algemeene politieverordening der gemeente Wassenaar zijn ondergebracht. Verder zal de handhaving aanvangen op 15 Februari a. s. en eindigen op 31 December 1913, dat is op hetzelfde tijdstip, waarop ook de andere overeenkomsten afloopen. Wij geven U alsnu in overweging ons te machtigen de navolgende concept-overeenkomst met de gemeente Wassenaar aan te gaan. CONCEPT-OVEREENKOMST in zake de uitbreiding van den Leidschen Keuringsdienst van eet- en drinkwaren over de gemeente Wassenaar. Artikel 1. Door Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden wordt aan den gemeentelijken keuringsdienst van eet- en drinkwaren te Leiden opgedragen: het handhaven van de artikelen 99 tot en met 106 der algemeene politieverordening der gemeente Wassenaar, zooals die artikelen zijn vastgesteld bij raadsbesluit van 8 Januari 1913; het handhaven van eventueele wijzigingen in die artikelen door den keurings dienst te Leiden heeft alleen plaats wanneer die wijzigingen ten genoegen zijn van Burgemeester en Wethouders van Leiden. Art. 2. De gemeente Wassenaar betaalt voor de in art. 1 bedoelde handhaving jaarlijks aan de gemeente Leiden een geldsom overeenkomende met twaalf cent 0.12) per jaar en per in woner, berekend riaar het aantal inwoners op 31 December van het voorafgaande jaar, een en ander onder uitdrukkelijke verklaring, dat onder deze som zullen zijn begrepen alle kos ten, die de handhaving der in art. 1 bedoelde artikelen zal medebrengen behoudens de hierna te noemen uitzonderingen. De eerste betalingstermijn loopt vanaf het tijdstip der in werking treding dezer overeenkomst tot 1 April 1913. Verder geschiedt de betaling in drie gelijke driemaandelijksche ter mijnen, verschijnende 1 Juli, 1 October en 31 Decem ber 1913. Art. 3. De handhaving der in art. 1 bedoelde artikelen zal op zooveel mogelijk gelijksoortige wijze plaats hebben als de handhaving der desbetreffende Leidsche verordening. Het aantal te onderzoeken monsters zal per jaar niet min der zijn dan 4 per 100 inwoners; hieronder begrepen de monsters, die eventueel volgens de bepalingen van de artt. 4, 5 en 6 worden ingezonden en onderzocht. Art. 4. Onderzoekingen ten behoeve der gemeente Wassenaar, niet in onmiddellijk verband staande met de handhaving der meer- vermelde artikelen zullen door den Keuringsdienst niet worden verricht dan na machtiging van Burgemeester en Wet houders van Leiden en onder de voorwaarden, door dezen te stellen. Art. 5. Ingeval ingezetenen van Wassenaar twijfelen aan de deug delijkheid van eenig voedingsmiddel, dat te Wassenaar ten verkoop wordt aangeboden, kunnen zij door middel van door het Gemeentebestuur van Wassenaar beschikbaar te stellen formulieren, gratis bemonstering en onderzoek van deze voe dingsmiddelen door den Keuringsdienst aanvragen. De Keu ringsdienst is echter niet gehouden deze monsters te onder zoeken. Art. 6. De kosten, voortvloeiende uit den aankoop en de verzending van monsters, eventueel te Wassenaar genomen door de ambtenaren van Rijks- of Gemeentepolitie, zullen niet door den Keuringsdienst worden vergoed, tenzij deze monsters zijn genomen op verzoek of op aanwijzing van den Directeur- scheikundige van den Keuringsdienst. Ook zal de Keurings dienst niet verplicht zijn deze monsters te onderzoeken. Art. 7. Omstreeks de maand November 1913 wordt door den Directeur-scheikundige van den Keuringsdienst aan Burge meester en Wethouders van Wassenaar schriftelijk rapport uitgebracht over de werkzaamheden door den Keuringsdienst verricht, in verband met de handhaving der in art. 1 bedoelde artikelen en over de bevindingen daarbij opgedaan. Art. 8. Alle geschillen, tusschen beide contractanten uit of naar aanleiding van deze overeenkomst ontstaande, zullen in hoogste ressort beslist worden door drie scheidsrechters, door partijen in gemeen overleg te benoemen of, indien bedoeld overleg tot geene overeenstemming heeft geleid, binnen vier weken nadat de eene partij de andere schriftelijk heeft uitgenoodigd tot benoeming over te gaan, door den bevoegden rechter. De arbiters spreken recht als goede mannen naar billijkheid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1913 | | pagina 6