9
toelage voor het politie-diploma is resp. ƒ12 en ƒ24 hooger.
In Tilburg beginnen de jongste agenten met 650na
2 jaar dienst en het verkrijgen van het diploma worden zij
bevorderd tot agent 2e klasse op een jaarwedde van ƒ676 tot
een maximum van 728. De agenten le klasse ontvangen
een traktement van 754 tot ƒ806 'sjaars. Waai' het aantal
agenten le klasse volgens de begrooting voor het jaar 1913
slechts 7 bedraagt op een totaal aantal agenten van 68, het
kleedinggeld lager is en geen recht op pensioen bestaat, is
deze, op 25 September 1912, dus slechts enkele maanden
geleden, tot stand gekomen regeling, zeker niet voordeeliger
te noemen, dan de hier bestaande regeling, vooral niet wanneer
het aantal agenten der le klasse alhier overeenkomstig het
plan van den Burgemeester langzamerhand verhoogd wordt
tot 50 op een totaal van 86 agenten.
De jaarwedden (minima en maxima) der agenten le en
2e klasse in Dordrecht zijn alle lager dan in Leiden. Ook
wordt aldaar geen kleedinggeld uitgekeerd en wordt pensioen
eerst na 40 jaar dienst in uitzicht gesteld.
In Delft bedraagt de jaarwedde der agenten 3e klasse
650. die der agenten 2e klasse 675 750, terwijl
de agenten le klasse een traktement van f 775—850
'sjaars ontvangen. Schijnbaar is deze regeling, die op 10 Mei
jl. tot stand kwam, voordeeliger dan de Leidsche. In werke
lijkheid is dit echter niet het geval. Wel ontvangt volgens
onze verordening van 13 October 1910 een agent 2e klasse
alhier slechts 640.60725 en een agent le klasse
f 725 825, doch deze bedragen moeten nog verhoogd
worden met 20 voor overschot kleedinggeld en met 13
of f 26 voor een der beide diploma's. In Delft namelijk wordt
geen kleedinggeld gegeven en evenmin een toelage voor een
diploma, niettegenstaande voor de agenten 2e klasse het ge
wone diploma en voor die der le klasse het diploma met
aanteekening geëischt wordt.
In Zwolle is de salarisregeling minder gunstig dan hier ter
stede, evenzoo in Leeuwarden, alwaar nog in het afgeloopen
jaar eene herziening heeft plaats gehad.
In Zaandam ontvangen de gewone agenten een jaarwedde
van 728832, doch geen kleedinggeld, noch, voor zoo
verre ons bekend, een toelage voor het diploma. In Leiden
is de bezoldiging voor de agenten 2e klasse aanmerkelijk lager,
doch die der agenten le klasse, wanneer men slechts reke
ning houdt met de ƒ20 overschot op het kleedinggeld en de
belooningen voor de diploma's, hooger. En juist tot deze
le klasse zullen bij de geleidelijke uitbreiding, die de Burge
meester zich voorgenomen heeft, langzamerhand alle ijverige
en geschikte agenten te zijner tijd gaan behooren.
Ook bij de traktementen der rijksveldwachters staat de
salarisregeling der politieagenten alhier niet ten achter. Welis
waar bedraagt de aanvangswedde der rijksveldwachters ƒ700,
maar biervan wordt gedurende de eerste 4 jaren telkens •§-
gedeelte of f 87.50 gekort in verband met de bijdrage voor
pensioen, hetwelk echter eerst na 40 jaar dienst wordt ver
leend. Hunne maximum-wedde bedraagt slechts ƒ750, dus
belangrijk minder dan bij de agenten le klasse. Hooger be
zoldiging genieten slechts de brigadiers en brigadiers-majoor,
doch voor die rangen komt slechts een klein percentage der
veldwachters in aanmerking.
Wij meenen het hierbij wat de vergelijking met de salaris
regelingen in andere gemeenten en die der rijksveldwachters
betreft, te mogen laten. Buiten vergelijking toch moeten blijven,
het spreekt eigenlijk van zelf, de regelingen in gemeenten als
Amsterdam en Botterdam. Evenzoo de salarissen, die in rijke
luxe-gemeenten als Hilversum en Zeist worden betaald.
De conclusie, die wij uit de gemaakte vergelijking meenen
te mogen trekken, komt hierop neer, dat de agenten van politie
hier ter stede, geenszins in minder gunstige omstandigheden
verkeeren, dan in vele andere gemeenten, zelfs al dateert de
regeling van slechts enkele maanden geleden. Integendeel, in
verreweg de meeste andere gemeenten, waarmede Leiden kan
worden vergeleken, is de toestand beslist ongunstiger dan in
deze gemeente. Slechts in Haarlem en Zaandam is de salaris
regeling beter voor de agenten. Doch, zooals wij zagen, zal
het verschil in Haarlem weldra gemiddeld per agent slechts
ƒ10— 's jaars bedragen, terwijl de Leidsche regeling
alleen wat betreft de agenten 2e klasse alhier, achterstaat bij
de Zaandamsche. Daar staat echter tegenover, dat in Zaandam
de dienst veel zwaarder moet zijn dan hier te stede. Zaandam
toch met 25.000 inwoners heeft in het geheel slechts 30
agenten, terwijl Leiden, dat 2| maal zoo groot is, niet 2-| X
30 agenten 75 agenten, doch 90 agenten in dienst heeft.
Ook moet men niet voorbijzien, dat in Zaandam, vermoedelijk
in verband met de nabijheid van Amsterdam en de hoogere
levensstandaard, de loonen in het algemeen veel hooger zijn
dan hier ter stede.
Na kennisneming van al het bovenstaande, zal het U wel
niet verwonderen, dat in onze meening, U kenbaar gemaakt
in de vergaderingen van 21 Maart en 3 September j.l. bij monde
van Uwen Voorzitter, geen verandering is gekomen.
Niet alleen toch komt het ons voor, dat de bezoldiging,
zooals die met ingang van 1 Januari 1911 is vastgesteld, ge
let ook op de extra-inkomsten der agenten, vooralsnog vol
doende is, doch bovendien gelooven wij, dat in vergelijking
met de salarisregeling in verschillende andere gemeenten
(groote steden als Amsterdam en Rotterdam en kleinere luxe
gemeenten als Hilversum en Zeist buiten beschouwing gelaten),
de Leidsche regeling zeker geen slecht figuur maakt.
Integendeel.
De salarissen van het politiepersoneel zijn trouwens ook in
de laatste 10 a 12 jaar aanmerkelijk gestegen, welke stijging
in het bijzonder de minst bezoldigden is ten goede gekomen.
Terwijl toch het gemiddelde salaris der agenten, gelijk ge
zegd, -bij doorvoering van de uitbreiding der le klasse tot 50
man, op f 765 moet worden gesteld, bedroeg dit in 1902
slechts 581. In een tijdperk van ruim 10 jaar is dus het
gemiddelde 184 per man gestegen. Voorwaar geen gering
verschil! Bovendien is ook de dienst in de laatste tijden
aanmerkelijk verlicht en hebben de agenten gemiddeld één
dag per week vrij.
En waar dit nu het geval is, waar de traktementen zoowel
op zichzelf, als in vergelijking met andere gemeenten alleszins
voldoende moeten worden genoemd, daar achten wij geen
termen aanwezig om thans weder, zoo kort na de vorige ver
hooging, tot salarisverbetering over te gaan en hierdoor de
vrij zware belastingdruk, die reeds op de belastingbetalende
burgerij drukt, nog te vergrooteri.
In geen der andere gemeenten, waarmede wij de salarissen
hierboven vergeleken hebben, is dan ook ooit zoo spoedig tot
herziening besloten, als adressante hier wel zou wenschen.
Overal heeft men eerst de periodieke verhoogingen, althans
eenige jaren, laten doorwerken.
Die periodieke verhoogingen zouden ook geen reden van
bestaan hebben, indien men, nog voordat de eerste verhooging
vervallen is, weder tot herziening der jaarwedden overging.
Alleen in bijzondere omstandigheden, wanneer n.l. achteraf
gebleken was, dat eene verkeerde regeling was gemaakt, zou
men tot eene dergelijke herziening kunnen besluiten. Doch
hiervan is i. c., zooals wij hebben betoogd, geen sprake. Dit
blijkt trouwens ook wel hieruit, dat in de rangen der politie
agenten slechts zelden vacatures voorkomen en zich voor open
plaatsen steeds een voldoende aantal sollicitanten aanmeldt.
Op grond van een en ander geven wij U met aandrang in
overweging om vooralsnog niet tot herziening van de jaar
wedden van het agenten personeel over te gaan en mitsdien
op het verzoek van de vereeniging van bezoldigde agenten
van politie sDoor Eendacht Saamgebracht" afwijzend te be
schikken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft eerbiedig te kennen, de "Vereeniging van bezoldigde
agenten van Politie: »Door Eendracht Saamgebracht" gevestigd
te Leiden als rechtspersoon erkend bij K. B. d.d. 13 Mei 1901
en van 30 October 1908;
dat zij, naar aanleiding van het besluit der door haar
gehouden algemeene vergadering d.d. 21 Juni 1912, hiermede
de eer heeft het volgende onder de aandacht van Uwen Raad
te brengen
dat zij met leedwezen heeft kennis genomen van het, door
Uwen Raad d.d. 21 Maart 1.1. genomen besluit, om het door
de Vereeniging d.d. 19 Maart 1912 aan Uwen Raad gezonden
adres, houdende het verzoek, de regeling der jaarwedden van
het agentenpersoneel wel te willen herzien, voor kennisgeving
aan te nemen
dat de destijds door de Vereeniging in genoemd adres en
in de daarbij gevoegde memorie van toelichting aangevoerde
motieven nog steeds geacht mogen worden, van kracht te zijn
dat daaraan nog toegevoegd kan worden, dat sindsdien nog
door enkele gemeenten waaronder er zelfs, kleiner nog dan
Leiden, de salarissen van het agentenpersoneel aanmerkelijk
zijn verhoogd en deze belangrijk hooger zijn dan de salarissen
van het agentenpersoneel te Leiden
dat zij Uwen Raad hierbij ter verduidelijking nogmaals een
afschrift aanbiedt en dat adressante zich hierbij nogmaals tot
Uwen Raad wendt met het eerbiedig verzoek, dat het Uwen
Raad alsnog moge behagen, de regeling van de jaarwedden
van het agentenpersoneel wel te willen herzien.
't Welk doende:
De Vereeniging van bezoldigde agenten van Politie:
»Door Eendracht Saamgebracht"
Het bestuur:
G. v. Putten, President.
H. Dorst, ie Secretaris.
J. Kok, ie Penningmeester.
Leiden, 27 Augustus 1912.