DONDERDAG 5 DECEMBER 1912. 225 er bij kan hebben en waarop ik heb gewezen, om ter comple teering van zijne werkzaamheden een zeker werk er bij te heb ben. Dat is hier zeer waarschijnlijk het geval. De Voorzitter. Iets dergelijks heb ik ook reeds vermoed; en ik heb ook gevraagd, of de heer IJ do soms te lageloonen geeft, maar dat is niet het geval. En in die omstandigheden is er niets tegen, dat de gemeente het zoo goedkoop mogelijk neemt, nu er ook geen andere bezwaren tegen zijn. Wij heb ben expres den heer IJdo nog eens geraadpleegd, nadat de heeren van den Bond weg waren, en wij hebben hem nog eens uitdrukkelijk afgevraagd, of hij wel goed zijn bereke ningen had gemaakt. Maar waar hij ook toen weer heeft ge zegd, dat hij er niet op verliest en het werk gaarne wil houden, daar kunnen wij toch niets anders doen, dan den Raad tot verlenging van het contract adviseeren. In 1907 is er naar aanleiding van de leverantie door de firma Groen, over gesproken, of het niet beter ware, derge lijke zaken publiek aan te besteden en toen is van de hand van den heer van Heyst, den vorigen Secretaris, een uitne mende verdediging geschreven, waarom het zooveel beter is, het drukwerk ondershands op te dragen. Juist omdat het daarbij ten zeerste aankomt op coulante behandeling, vlot werk, enz. Wanneer bijv. de drukkerij niet groot genoeg is, moet men met het eene stuk op het andere wachten, omdat er geen letters genoeg zijn. En zulke bezwaren kan men niet vermijden, als men een publieke aanbesteding houdt. En daartegen wegen dan vaak lagere prijzen niet op. Trouwens, dat iemand nog voordeeliger voorwaarden zou aanbieden, zou ook in dit geval niet mogelijk zijn, omdat hier juist het argument aangevoerd wordt, dat de heer IJdo te voordeelige voorwaarden heeft aangeboden. Achteraf zou dus bij openbare aanbesteding kunnen blijken, dat de aannemer ons niet goed zou kunnen bedienen, terwijl wij het hem, omdat het een openbare aanbesteding is, moes ten gunnen. Waar nu deskundigen verklaard hebben, dat IJdo's loonen niet laag zijn, waar door alle Bureaux van het Stadhuis erkend wordt, dat men uitstekend bediend wordt, waartoe zou dan die openbare aanbesteding moeten leiden'? Wij zouden dan slechts hoogere inschrijvingen hebben ge kregen Wat de vraag van den heer Fokker betreft, dat alle druk werken niet worden besteld bij dengene, die ingeschreven heeft, daar omtrent kan ik meedeelen, dat de Ingekomen Stukken en het Stenographisch verslag door de firma Groen gedrukt worden. De heer Fokker. De bestekken voor gemeentewerken worden door een ander geleverd De Voorzitter. Ik dacht, dat die ook door IJdo werden gedrukt. De heer Sijtsma. M. d. V. Een uitgever, dien ik dezer dagen sprak, zeide mij, dat hij toen juist een bestek voor de gemeen te te drukken had. Blijkbaar zal het dus wel eens meer ge beuren. De Voorzitter. Ik heb hier bijvoorbeeld toevallig een bestek voor mij, dat door IJdo gedrukt is. Het is echter wel moge lijk, dat ook anderen een bestelling krijgen, misschien, als het wat druk is. De heer Fokker. Het is misschien goed, dat er de aandacht op gevestigd wordt. De Voorzitter. Zeker, wij zullen aan nuttige wenken van de heeren altijd gaarne onze aandacht schenken Dan heeft de heer Aalberse nog gevraagd, of de heer IJdo het misschien goed maakte, doordat hij met andere dingen bijv. bij werk bijzonder duur is. Dat is ook nooit geblekenMij is nog nooit de opmerking ter oore gekomenwat is dat werk van IJdo duur! Ik kan mij waarlijk niet anders herinneren, dan dat ik van iedereen ten stadhuize, die met drukwerk te maken heeft, gehoord heb, dat onze belangen op een uitstekende wijze door den heer IJdo behartigd worden. De heer Zwiers. M. d. V. Ik heb nog steeds geen antwoord gekregen op mijn vraag, of Burgemeester en Wethouders het tarief nog eens zouden willen overwegen. De Voorzitter. Ja zeker, dat zullen Burgemeester en Wet houders met genoegen doen. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders in stemming gebracht, wordt aangenomen met 26 stemmen tegen I stem. Voor stemmen de heeren Reimeringer, Botermans, Driessen, Zwiers, de Boer, Briët, Korevaar, van der Lip, Fischer, van der Eist, Roem, Corts, Sijtsma, Carpentier Alting. Aalberse, van der Pot, Kruimel, Pera, Fokker, van Hamel, Vergouwen, Heeres, Bosch, Korif, Hoogenboom en van Tol. Tegen stemt de heer P. J. Mulder. IX. Voorstel tot het aangaan van eene overeenkomst met de provincie inzake den afstand van terrein ten behoeve van een gemeentelijke zweminrichting. (Zie Ing. St. n°. 278). De beraadslaging wordt geopend. De heer Hoogenboom. M. d. V. Ik zou een kleine opmer king willen maken naar aanleiding van het plan, dat in de Leeskamer ter visie heeft gelegen. Daaruit heb ik gezien, dat de kom der zweminrichting binnen de doorgaande oeverlijn zal worden uitgebaggerd. Daardoor zal de waterstrooming echter niet voldoende zijn. Ik zou het daarom beter achten, wanneer ter weerszijden van den kom de oever meer werd uitgebaggerd, zoodat een betere waterdoorspoeling kan plaats hebben. Anders zal teleurstelling betreffende de frischheid van het water in dat kommetje niet kunnen uitblijven. Verder is het bekend, dat de afvoergassen van de motoren van de motorvaartuigen een verontreiniging van het water veroorzaken en ik weet bijv. dat de zweminrichting te Alfen, die in den Rijn ligt, daar veel hinder van heeft ondervonden. Het zou dus kunnen zijn, dat deze zweminrichting er ook hinder van zal ondervinden. De heer Sijtsma. M. d. V. Wanneer ik het woord vraag, dan is het om Burgemeester en Wethouders hulde te brengen voor dit voorstel. Er is hier al jaren gewacht op een tweede gemeentelijke zweminrichting, er zijn proeven genomen met het water in den omtrek en ten slotte is deze oplossing ge vonden, waarvoor wij dankbaar moeten zijn. De wijze waarop deze zweminrichting tot stand komt verdient onze sympathie en haar oprichting is van groot belang voor Leiden. De exploi tatie op te dragen aan de Leidsche Zwemclub acht ik ook een gelukkige maatregel, zoodat aan Leiden een grooten dienst is bewezen. Nogmaals breng ik Burgemeester en Wethouders voor hun initiatief hulde. De Voorzitter. Ik dank den heer Sijtsma voor deze betui ging van hulde. De heer Vergouwen. M.d.V. Ik kan mij geheel aansluiten bij de woorden van den heer Sijtsma. Ik heb er jaar en dag op aangedrongen, dat er een zweminrichting zou komen, maar ik moet er toch even op wijzen, dat het resultaat zal afhan gen van het contract, dat met de Leidsche Zwemclub zal worden gesloten. Er wordt wel gezegd, dat wij een nader contract ter goedkeuring krijgen, maar hoe zal dat zijn? Ik weet niet, hoe het zal luiden en of aan de Leidsche Zwem club eenige vergoeding zal moeten worden gegeven, of dat zij het gratis zal doen. De Voorzitter. De Leidsche Zwemclub zal geheel gratis de directie op zich nemen. De baten zullen afhangen van het aantal baden. De heer Vergouwen. M. d. V. Dan is het hoofdbezwaar, dat ik had, vervallen. De heer Fokker. M. d. V. Burgemeester en Wethouders hebben al hulde genoeg gehad, zoodat ik het er maar bij zal laten. Ik meen echter, dat de opmerking, door den heer Ver gouwen gemaakt, geheel buiten de orde is. Ik zeg dat niet M. d. V. om critiek uit te oefenen op uw leiding; dat heb ik nooit gedaan en zal dat ook niet gaarne doen, maar ik zou er alleen op willen wijzen, dat wij op het oogenblik niet anders besluiten, dan Burgemeester en Wethouders te mach tigen, een contract met Gedeputeerde Staten aan te gaan. Alle verdere beschouwingen hebben met dat contract niets te maken. De Voorzitter. Als ik de verdediging van den heer Ver gouwen, die hij ook best zelf op zich kan nemen, zou moe ten voeren, zou ik zeggen: »als een eventueele exploitatie wel licht onvoordeelig wordt, stem ik nu al vast tegen." Dat zou echter niet mooi zijn van den heer Vergouwen. De heer Fischer. M. d. V. Ik heb in de eerste plaats niets anders te doen als mij aan te sluiten aan de woorden van dank van den Voorzitter voor de hulde, die ons is toegeworpen. Het wordt mij gemakkelijk gemaakt, want ik heb slechts te antwoorden op een paar opmerkingen van den heer Hoo genboom, die van zuiver technischen aard zijn en waaromtrent nog altijd met den Provincialen Waterstaat overleg kan ge pleegd worden. In de eerste plaats, om de doorstrooming van het water te bevorderen. Door een kleine uitbaggering daar is al over gesproken zal het mogelijk zijn, om de doorstrooming van het water van de Vaarsloot, die gemaakt is, te bevorderen. Wat in de tweede plaats de hinder, die veroorzaakt wordt door motorbooten betreft, lijkt het mij niet onmogelijk, om daarover een regeling met den Provincialen Waterstaat te treffen. Dat is het eenige, wat ik hieromtrent zeggen kari. De heer Hoogenboom. M. d. V. Zooals ik op de teekening

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1912 | | pagina 7