DONDERDAG 5
DECEMBER 1912.
221
Raad aanhangig. Als u daar bezwaar tegen hebt, dan vind
ik dat eenigszins haarkloverij. Ik begrijp niet, dat U daar
eenig gewicht aan hecht! Als de heer Tjalsma zijn adres aan
Burgemeester en Wethouders gericht had, zou dit door het
College ook in den Raad gebracht zijn. WTij krijgen zoo dik
wijls requesten, aan Burgemeester en Wethouders gericht,
die, omdat zij bij den Raad behooren, ook in den Raad ge
bracht worden. Wij behandelen iedereen gelijk; daar hoeft
men zich niet ongerust over te maken, als dat tenminste de
bedoeling was van uwe opmerkingen
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke
stemming conform het praeadvies besloten.
IV. Verzoek van J. Tjalsma om het gebruik van een der
lokalen van de school der 3e klasse No. 2.
(Zie Ing. St. No. 282).
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Vergouwen. M. d. V. De heer Sijtsma heeft er
reeds met een enkel woord op gewezen, dat onder de voor
waarden, onder c het volgende voorkomt:
»dat de lessen steeds voor het Hoofd der school toeganke
lijk zijn".
Daaruit zou men kunnen opmaken, dat de heer Tjalsma
door het Hoold der school, waarin hij lokalen in gebruik heeft,
gecontroleerd kan worden. Dat is niet de bedoeling en daarom
zou ik willen voorstellen, het zoo te wijzigen, dat er komt te
staan
»Dat het lokaal steeds voor het Hoofd der school toeganke
lijk is."
Daardoor behoeft het Hoofd der school niet buiten het
lokaal uitgesloten te zijn, zoodat hij, als hij er in moet zijn,
er in kan komen. Het is een kleinigheid, maar men zou er
uit kunnen lezen, wat de heer Tjalsma er uit las.
De Voorzitter. Ik kan den heer Vergouwen antwoorden,
dat de door ons voorgestelde redactie zeer weinig bezwaar
heeft, en dat de heer Tjalsma gezegd heeft, gaarne met de con
dities genoegen te willen nemen. Wij hebben deze voorwaarde
opgenomen, omdat het Hoofd der school aansprakelijk is voor
het gebouw en dat moet hij blijven. Wij lezen er dus volstrekt
niet uit, wat u meent, dat men er uit zou kunnen lezen.
De heer Vergouwen. M. d. V. Dat begrijp ik ook wel,
maar het zou duidelijker zijn, als er stond, dat het lokaal
steeds voor het Hoofd der school toegankelijk is.
De Voorzitter. Waarom zouden wij het veranderen, nu
de heer Tjalsma met deze conditie genoegen genomen heeft?
Wij hebben hem gevraagd, of hij er genoegen mee kon nemen
en hij heeft geantwoord: ja. Burgemeester en Wethouders
willen bovendien nog gaarne in het openbaar verklaren, dat zij
de uitdrukking, »dat de lessen steeds voor het Hoofd der school
toogankelijk zijn", niet anders beschouwen als de uitdrukking,
»dat het lokaal steeds voor het Hoofd toegankelijk is''.
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik had hetzelfde willen opmerken
als hetgeen de heer Vergouwen ter sprake heeft gebracht. Ik
heb in de stukken gezien, dat het niet van Burgemeester en
Wethouders uitgegaan is, maar dat het Hoofd der school
wenschte, dat hij steeds toegang tot de lessen had. Hieronder
heb ik verstaan, dat het Hoofd der school invloed zou kunnen
hebben op hetgeen er gedoceerd wordt. Dat zou daar werke
lijk uit voortvloeien. Ik had liever gezien, dat men dan ook
dezelfde voorwaarde voor den anderen cursus gesteld had.
Daar is toevallig nu wel de heer Hibma een der leeraren,
Hoofd der school, maar de andere leeraren zijn er toch ook.
Dan hadden wij meteen een uniforme regeling gekregen.
M. d. V. Ik ben het nog niet geheel eens hoewel u er
de lachers mee op uw hand gekregen hebt met uw argu
mentatie, dat het geheel eender zou zijn als het eene adres
aan den Raad en het andere aan Burgemeester en Wethouders
gericht is. De heer van der Lip hoor ik zeggen»daar hebben
zij een krantje en daar halen zij het uit". Maar wat verkeerds
steekt daar in?
Ik heb toch mijn ooren ook open.
Toen de heer Tjalsma bij den Wethouder van Onder
wijs kwam, heeft die hem gezegd, dat hij bij den Raad moest
zijn en ik begrijp dus niet, waarom de een bij Burgemeester
en Wethouders en den ander bij den Raad moest zijn, voor
hetzelfde verzoek.
De Voorzitter. U hebt werkelijk een verkeerden indruk van
dit geval verkregen. Er is geen sprake van, dat er verschil
gemaakt is voor den een of den ander. Ik begrijp ook niet, hoe
het verschil zou kunnen maken, of iemand een verzoek schrijft
aan Burgemeester en Wethouders of aan den Raad. Als
het dubbele zegelkosten zou meebrengen, dan zou men ten
minste nog kunnen vragen, waarom de een op dubbele kosten
is gejaagd, maar het kan zoowel voor Raad als Burgemeester
en Wethouders op hetzelfde papier en met dezelfde pen ge
schreven worden.
Dat de voorwaarde van toegankelijkheid der lessen voor het
Hoofd der school slechts aan den heer Tjalsma en niet aan
deu heer Uittenbroek c.s. is gesteld, spreekt van zelf! Immers
de heer Uittenbroek zal den cursus geven in de school van
den heer Hibma en deze is zelf een van de leeraren aan dien
cursus. Voor dit geval was dus de voorwaarde geheel over
bodig en als de heer Hibma niet meer aan dien cursus wil
deelnemen, dan zouden Burgemeester en Wethouders bijv. de
vergunning kunnen intrekken, want die is zooals steeds tot
wederopzeggens toe gegeven. Vermoedelijk zullen de heeren
dan ook wel uit zich zelf een lokaal vragen in een andere
school, waar een van hen Hoofd is, en ook dan is voor hen
de voorwaarde weer overbodig. Maar in het geval van den
heer Tjalsma is dat geheel anders. Het spreekt van zelf dat
een Hoofd van een school niet gaarne zijn lokaal afstaat,
zonder dat hij zelf controle kan uitoefenen, terwijl hij toch
de verantwoordelijkheid voor het lokaal behoudt. Dat Burge
meester en Wethouders het advies gevraagd hebben van het
Hoofd der school, dat spreekt ook van zelf. Wij nemen steeds
uit dergelijke adviezen over, de voorwaarden die wij juist en
billijk vindende zaken worden door Burgemeester en Wethou
ders altijd geheel zelfstandig beoordeeld.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stem
ming conform het praeadvies besloten.
V. Verordening betreffende de levering van electriciteit door
de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit.
(Zie Ing. St. No. 266).
Algemeene beschouwingen worden niet gevoerd.
De artt. 1 en 2 worden zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming aangenomen.
Beraadslaging over art. 3, luidende:
Wanneer ter voldoening aan aanvragen voor levering van
electriciteit buiten de gemeente het kabelnet zal moeten wor
den uitgebreid of verzwaard, berust de beslissing:
voor aanvragen op een afstand van minder dan 1000 meter
van de grens der gemeente Leiden of van' de grenzen van
gemeentenwaarmede door den Gemeenteraad van Leiden
bijzondere overeenkomsten voor electriciteitslevering zijn ge
sloten, bij Commissarissen,
voor aanvragen op verderen afstand bij den Gemeenteraad.
De Voorzitter. In art. 3 wordt door Burgemeester en Wet
houders voorgesteld te lezen in plaats van de woorden»door
den Gemeenteraad van Leiden,": «door de gemeente Leiden".
De heer Fokker. M. d. V. Wat is de bedoeling van het
tweede lid van art. 3? Als men bijv. heeft het geval als met
de gemeente Woubrugge, waarmee een direct contract staat
gesloten te worden, nu wordt een kabel aangelegd, direct
langs de pannenfabriek van den heer van Oordt. Als men nu
op een afstand van 1000 M. daarvan krijgt een nieuwe aan
sluiting, dan zal het toch wel de bedoeling zijn, dat dit ge
beurt door de Commissarissen van de Gasfabriek, omdat nu
eenmaal de hoofdkabel is gelegd.' Maar als de bedoeling een
andere is, dan moet het ook anders geredigeerd worden.
De Voorzitter. De bedoeling van het artikel staat duide
lijk in de stukkenimmers wij hebben in zijn geheel doen
afdrukken het uitvoerig advies van Commissarissen der Stede
lijke Fabrieken van Gas en Electriciteit. De bedoeling is niet
anders dan, om hetgeen voor Leiden bestaat, ook uit te breiden
tot die gemeenten, waarmede contracten zijn gesloten. Vraagt
men dus aansluiting op meer dan duizend Meter buiten Leiden
of buiten een gemeente, waarmede een contract afgesloten is,
dan moet de Gemeenteraad daarover beslissen; is het minder
dan duizend Meter, dan wordt die beslissing door Commis
sarissen gegeven.
Ook in de vorige zitting werd ofschoon deze verordening
toen nog niet bestond reeds uitdrukkelijk aan den Raad
verlof gevraagd, omdat het toen gold de pannenfabriek van
den heer van Oordt, die op meer dan duizend Meter, ik
meen op 2.5 K.M., afstand van Woubrugge is gelegen. Was
het minder dan 1 K.M. geweest, dan zouden toen Commis
sarissen de beslissing hebben gehad. De bedoeling is dus de
andere gemeenten in dit opzicht gelijk te stellen met Leiden.
De beraadslaging wordt gesloten en art. 3 zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
De Voorzitter. Ik stel namens Burgemeester en Wethou
ders voor, om in de laatste alinea van art. 4 na de woorden
«tenzij hierdoor" in te voegen de woorden »ter beoordeeling
van Commissarissen". Zonder die woorden zou niet duidelijk
zijn, wie moet bepalen-of er voor den eigenaar of verbruiker
schade of hinder ontstaat.
Art 4, aldus gewijzigd, wordt daarop zonder beraadslaging
of hoofdelijke stemming aangenomen.