208
DONDERDAG 28 NOVEMBER 1912.
De Voorzitter. De bedoeling van het eerste lid is, dat
Woubrugge zelf aan de aangeslotenen in hare gemeente elec-
triciteit zal leveren en niet de gemeente Leiden. Het is hier
dus een levering en gros van Leiden aan de gemeente
Woubrugge.
De heer Heeres. M. d. V. Wordt ook aan Woubrugge de
verplichting opgelegd, om aan dat gedeelte van Oudshoorn te
leveren
De Voorzitter. Een verplichting daartoe is er voor Wou
brugge niet. Woubrugge kan wanneer zij tot levering niet
bereid is, dit te kennen geven en dan kan Leiden het doen;
maar ook Leiden is dan niet verplicht. Leiden is bevoegd, te
leveren aan deze menschen, wanneer Woubrugge er niet toe
bereid is. Wij hebben geen contract met Oudshoorn gesloten,
maar dit contract beoogt tevens om enkele ingezetenen van
Oudshoorn toch in de voordeelen van Woubrugge, waarbij zij
geographisch behooren. te laten deelen.
De heer Carpentier Alting. M. d. V. Het artikel is eerst
door de toelichting duidelijk geworden, want nu pas weten
wij, dat Woubrugge ook het recht heelt, om in dat segmentje
van Oudshoorn stroom te leveren. Dat staat intusschen niet
in het, eerste lid van artikel 2, gelijk naar mijne meening er
behoorde te staan, maar dat bemerken wij pas uit de toe
lichting.
De Voorzitter. Er staat toch duidelijk: «wanneer Wou
brugge daartoe niet bereid is"Dat sluit toch hare bevoegdheid
tot leveren in
De heer Carpentier Alting. M. d. V. Enkel uit het woord
«echter" blijkt, dat het tweede lid iets bevat, hetwelk een
uitzondering maakt op het in het eerste lid bepaalde. Maai'
waarom is er dan niet uitdrukkelijk gezegd, dat de gemeente
Woubrugge ook in Oudshoorn electriciteit leveren mag?
De Voorzitter. De eerste alinea beteekent alleen, zooals ik
reeds zeide, dat Woubrugge en gros van ons afneemt, in
afwijking van al de tot nu toe met andere gemeenten geslo
ten overeenkomsten voor de levering van electriciteit. Leiden
levert b. v. electriciteit aan de inwoners van Alkemade. De
eerste alinea dient dus om de en-gros-levering te definieeren.
En het tweede lid maakt daarop geen uitzondering, doch geeft
veeleer een uitbreiding aan hetgeen voorafgaat.
De heer Heeres. M. d. V. Zou het toch geen overweging
verdienen, om in alinea '1 van artikel 2 die uitbreiding neer
te leggen, door b.v. te zeggenen mag, wanneer het gevraagd
wordt, ook leveren, aan dat gedeelte van Oudshoorn? Wan
neer u een kleine wijziging in alinea 1 wilt aanbrengen, dan
geloof ik dat het duidelijk is.
De Voorzitter. Ik geloof, dat het zooals het er nu staat
ook reeds duidelijk is. Mijn geachte collega uit de Commissie
voor de Strafverordeningen beschouwt dit contract misschien
wel wat te veel als een strafverordening. Maar dit is een
gewoon contract tusschen twee partijen, door wie het te
goeder trouw zal worden uitgelegd. Ik zou werkelijk de
eerste alinea zoo gauw niet willen wijzigen, want men weet
dan niet, welk recht men Woubrugge misschien wel geeft.
Woubrugge ziet uit de tegenwoordige redactie duidelijk, in hoe
verre wij haar ter wille willen zijn als Woubrugge het recht, dat
u die gemeente wilt geven, wenscht te verkrijgen, dan zal
het daar zelf voor dienen te zorgen. Wij behoeven toch niet te
zeggenmisschien zou Woubrugge nu wel eens niet het recht
hebben om in üudshoorn te leveren? Wat hebben wij daar
mede te maken? Wij behoeven toch niet te zorgen voor de
belangen der gemeente Woubrugge! Wij hebben hier alleen
de belangen van de gemeente Leiden te behartigen. Wij zullen
uit dit contract geen enkele bedoeling trachten te haien, die
er niet inligt; en daarom geloof ik, dat het onvoorzichtig zou
zijn, deze bepaling incidenteel te wijzigen.
De heer Carpentier Alting. M. d. V. Ik geloof toch, dat
het contract voor beide partijen duidelijk moet zijn, ook voor
de gemeente Leiden, die mede-contractante is. Ik meen
M. d. V., dat, wanneer wij niets gehoord hadden van uwe
toelichting, wij van dit artikel niet veel zouden hebben be
grepen. De enkele opneming van het woord «echter" zou allicht
niet voldoende zijn geweest om de bedoeling daarvan duidelijk
te maken. Ik vertrouw intusschen, M. d. V., dat het contract
nageleefd zal worden in den geest, waarin u het hebt toe
gelicht.
De beraadslaging wordt gesloten en art. 2 zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
Beraadslaging over art. 3, luidende:
Het maximum-vermogen, dat Leiden voor Woubrugge
beschikbaar moet houden, wordt vastgesteld op 200 K.W.
Verhooging van dit vermogen kan met goedvinden van beide
partijen plaats hebben.
De spanning, waarmede dit vermogen wordt overgebracht,
wordt aanvankelijk op 10.000 Volt draaistroom bepaald bij
50 perioden per seconde; de verbruiksspanningin Woubrugge
op 216/125 Volt.
De heer Fokker. M. d. V. Mag ik even naar aanleiding van
artikel 3 een vraag doen? Er staat, dat de gemeente Leiden
voor Woubrugge 200 K.W. beschikbaar moet houden. M. d. V.
zijn daaronder ook contracten begrepen, die Leiden sluit voor
verbruikers met grootere aansluitwaarde, of is dat alleen voor
de gemeente Woubrugge ter verdere détaillevering?
De Voorzitter. Het betreft alleen de levering aan de ge
meente Woubrugge, als rechtspersoon, de levering en gros dus.
De beraadslaging wordt gesloten en art. 3 zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
De artt. 4 en 5 worden zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming aangenomen.
Beraadslaging over art. 6, luidende:
Voor rekening van Woubrugge komen de van de onder
stations uitgaande laagspanningsleidingen en kabels, alsmede
alle bijbehoorende toestellen en de geleidingen enz. voor de
huisaansluitingen. Met het oog op de bedrijfszekerheid van
den aanleg vereischen bovengenoemde leidingen, kabels en
toestellen de goedkeuring van Leiden.
De heer Fokker. M. d. V. Komen de aansluitingen van de
directe contractanten voor rekening van Woubrugge of voor
rekening van Leiden? Dat staat er niet bij.
De Voorzitter. Wij hebben hier alleen het contract met
Woubrugge. Hoe eventueele contracten van Leiden direct met
particulieren moeten luiden, behoeft hier niet in te staan.
De heer Fokker. M. d. V. Wanneer er een laagspannings-
leiding of een kabel uitgaat naar een ander station, dan zou
dat volgens deze redactie voor rekening zijn van Woubrugge.
Dan moet er toch bij staan«behalve voor directe verbin
dingen
De Voorzitter. Ik herhaal, dat dit is een contract tusschen
de gemeente Leiden als zoodanig en de gemeente Woubrugge
als zoodanig. Daar hebben wij het nu over. Wat u thans doet,
is heusch spijkers op laag water zoeken. Er kunnen hier geen
moeilijkheden voorkomen. Wij hebben in artikel 1 enkele
rechten gereserveerd, maar dat behoeft toch niet bij elk arti
kel herhaald te worden. Het heele contract betreft alleen een
levering en gros van Leiden aan Woubrugge.
De heer Fokker. Dan vind ik het een fout, dat in een
contract en nog wel in een artikel twee ongelijksoortige dingen
zijn bijeengenomen en wel in de eerste plaats de detaillevering
van Woubrugge en in de tweede plaats de levering van de
gemeente Leiden zelf. Dat geeft aanleiding tot. verwarring.
Wanneer het zoo algemeen staat als in artikel 6, dat het
heele contract moet dekken, dan kan men niet anders lezen,
dan dat, wanneer in de gemeente Woubrugge wordt aange
legd krachtens dit contract een laagspanningsleiding, voor een
onderstation, dat dat voor rekening van Woubrugge moet zijn.
Anders had het er bij moeten staan.
De Voorzitter. Ik geloof niet, dat u gelijk hebt. Nog eens,
wij sluiten alleen een contract voor een en-gros-levering. Met
de particuliere aansluitingen heeft dit niets te maken.
De beraadslaging wordt gesloten en art. 6 zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
De artt. 7 en 8 worden zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming aangenomen.
De Voorzitter. In art. 9 wordt door Burgemeester en Wet
houders voorgesteld de woorden: „en de daarin nader aan te
brengen wijzigingen" te schrappen en wel omdat de tijdsduur,
die in art. 9 wordt genoemd, de tijdsduur is, die in de huidige
verordening de geldende is. Met het oog daarop heeft Wou
brugge het contract gesloten. Bleef de oorspronkelijk voorge
stelde redactie behouden, dan zouden de uren later eventueel
veranderd kunnen worden en het heele contract is gebaseerd
op den tijdsduur, die thans is aangegeven in de nu bestaande
verordening.
Art. 9, aldus gewijzigd, wordt daarop zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming aangenomen.
De artt. 10 tot en met. 14 worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over art. 15 luidende:
De stroomlevering door Leiden aan Woubrugge geschiedt
verder volgens de bepalingen van de aan deze overeenkomst
gehechte „Verordening betreffende de levering van electriciteit