162
ken, het project der deskundigen in menig opzicht belangrijk
te wijzigen en aan te vullen.
Die veranderingen en aanvullingen komen volgens het door
den Directeur van Gemeentewerken uitgewerkte plan op het
volgende neer.
De toegangsweg naar het terrein is verlegd van de Hout
markt naar de Noorderstraat, omdat aldus de hooge oprit
voorbij het molenterrein kan worden vermeden en de nieuwe
toegang dan uitkomt midden op het reinigingsterrein, waar
door een zeer overzichtelijke en doelmatige groepeering van
de verschillende gebouwen en loodsen, geheel afwijkende van
de aanvankelijk geprojecteerde, wordt verkregen.
"Verder moet langs den singel een vrij aanzienlijke grond-
aanplemping, gesteund door schoeiingen van gewapend beton,
plaats hebben, teneinde aan het los- en laadterrein een gun-
stigen vorm te geven.
Aan de westzijde moet een flauw hellende toegangsweg naar
de begraafplaats worden gemaakt.
De stal voor zieke paarden vormt niet, zooals in het pro
ject der deskundigen, een onderdeel van het hoofdstalgebouw,
doch staat geheel afzonderlijk op grooten afstand daarvan.
Naast den ziekenstal wordt een ruime mestput gemaakt.
De magazijnruimte in het sub a genoemde gebouw strekt
zich ook boven de schaft- en waschlokalen uit. De deskun
digen rekenden nog niet op eene behoorlijke gelegenheid tot
verwisseling en berging van kleedingstukken, waarvooreven
wel een vertrek niet kan worden gemist.
In het kantoor moet verder een vertrek aanwezig zijn voor
den wijkopzichter.
In plaats van de zoo kostbare besproeiing van materieel,
terrein enz. met duinwater, is gerekend op een besproeiing
met singelwater, die nagenoeg niets kost. Daarvoor moet
echter een pompvertrek met motor en een hoogreservoir worden
bijgebouwd en een leidingnet in het terrein worden gelegd.
Aan het gebouw sub c is eenerzijds een bergplaats voor
turfstrooisel toegevoegd, anderzijds een afdak voor berging
van kleinere karren en wagens, die in de groote loods niet
kunnen worden geborgen.
Het stalgebouw sub b bevat o. a. een tuigenkamer, een
kamer voor den stalwacht, benevens het zooeven genoemde
pomplokaal. Volgens het aanvankelijk ontwerp bood het slechts
ruimte voor 17 paardenthans kunnen er 23 paarden wor
den gestald. Hoewel die grootere ruimte vermoedelijk aanvan
kelijk niet noodig zal zijn, moet toch op den duur op meer
dere bespanningen worden gerekend. Latere uitbreiding van
het stalgebouw zou veel duurder uitkomen.
Met de Commissie van Fabricage zijn wij van oordeel, dat
op het door den Directeur van Gemeentewerken in overleg
met den nieuwen Adjunct-Directeur der reiniging uitgewerkte
plan niet kan noch moet worden bezuinigd. Hoezeer wij 't
ook met genoemde Commissie betreuren, dat de kosten aan
zienlijk meer blijken te bedragen, dan in het rapport der
deskundigen is aangegeven, met haar komt het ons voor, dat
het thans overgelegde project verre te verkiezen is boven de
uit den aard der zaak minder gedetailleerde plannen der des
kundigen en dat de verschillende gebouwen aldus moeten
worden aangelegd, dat zij ook in de behoefte van de naaste
toekomst zullen kunnen voorzien. Zelfs al werden de zieke
paarden voorloopig gestald in een deel van het hoofdstalge
bouw en liet men dus voorloopig den bouw van den stal voor
die paarden achterwege en dit zou nog het eenige werk
zijn, dat eenigen tijd zou kunnen worden uitgesteld, ook
dan nog zou slechts een besparing van ten hoogste '1800
verkregen worden, waar tegenover zou komen te staan, dat
de kosten van den lateren bouw van dien stal natuurlijk aanmer
kelijk hooger zouden zijn. Uitstel verdient daarom geen aan
beveling.
Alleen de beslissing omtrent het maken van een groote
bergplaats en reparatiewinkel voor vulemmers boven het ge
bouw sub c. kan thans nog niet worden genomen, aangezien
de invoering van uniforme vulemmers nog een punt van
overweging bij ons College uitmaakt. De kosten, aan het
maken dier bergruimte verbonden, zijn echter ook niet onder
het bedrag van ƒ75.000 begrepen.
Op grond van al het bovenstaande geven wij U mitsdien
overeenkomstig het advies der Commissie van Fabricage in
overweging door vaststelling van nevensgaanden suppletoiren
begrootingsstaat een bedrag van 75.000 voor het inrichten
van het terrein der voormalige boomkweekerij ten behoeve
van den aldaar te vestigen gemeentelijken reinigingsdienst te
onzer beschikking testellen. De omschrijving van volgnummer
229 der begrooting, thans luidende: «Kosten van den bouw,
de opstelling enz. van de vuilverbrandingsinstallatie" ware
dan tevens aan te vullen met de woorden: »en van verdere
werken ten behoeve van den reinigingsdienst". De verschillende
aanlegkosten voor den nieuwen dienst worden dan ten laste
van één begrootingspost gebracht.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
No. 276. Leiden, 26 November 1912.
Zooals U bekend is, werd in Uwe Vergadering van 27
Juni j.l. een bedrag van 42.000 beschikbaar gesteld voor
de uitbreiding van de ijsfabriek en de koelinrichting van het
Openbaar Slachthuis. Van dit bedrag moest blijkens ons voor
stel, opgenomen onder no. 141 der Ingekomen Stukken, een
bedrag van ƒ35.000 op rekening van de eigenlijke uitbreiding
der ijsfabriek worden gebracht, terwijl van de overige ƒ7000
een bedrag van 4050 moest worden uitgegeven voor de
aanschaffing van een tweeden compressor, welke in hoofdzaak
zou dienen voor reserve, teneinde door het bezit van een
reserve-koelmachine de bedrijfszekerheid van koelinrichting
en ijsfabriek te verhoogen en bij een eventueel defect aan
de in werking zijnde machine als anderszins die reserve
machine dadelijk te kunnen doen invallen.
Intusschen heeft de ervaring na dien tijd geleerd, dat het
hebben van een reserve-koelmachine alleen, nog niet onder
alle omstandigheden voldoende is om bedrijfsstoornis te voor
komen, doch dat daartoe het bezit van twee volledige koel
inrichtingen noodig is.
Een zeer ernstig defect aan den condensator van de koel
installatie, tengevolge waarvan de geheele koelinrichting in
de laatste koelperiode ruim een week buiten werking moest
worden gesteld, heeft n.l. aan den Directeur van het Slachthuis
de overtuiging geschonken, dat hoezeer de door de firma A.
Borsig te Tegel aanbevolen constructie van een reserve-koel-
inrichting de bedrijfszekerheid waarborgde, het aanschaften
van twee «volledige" koelinrichtingen toch nog voorzichtiger
zou zijn.
Bij de voorgestelde uitbreiding van de koelinrichting en de
ijsfabriek werd op advies van de firma Borsig wel tot aan
schaffing van een tweede koelmachine, een tweeden conden
sator en een tweeden verdamper besloten, doch werd daarbij
tevens aangenomen, dat zoowel de oude als de nieuwe ver
damper zouden worden opengesteld in één reservoir, waar
voor de bestaande ijsgenerator, die na de uitbreiding geen
bestemming meer had, dienst zou doen.
Bij het plaats gehad hebbende defect is nu echter gebleken,
dat wanneer de twee verdampers in één reservoir zijn opge
steld, deze beide inrichtingen niet onder alle omstandigheden
geheel onafhankelijk van elkander kunnen werken. Teneinde
een geheel afgescheiden werking van de twee verdampers
en dientengevolge van de twee koelinrichtingen te verkrijgen,
zijn twee afzonderlijke verdamper-reservoirs noodig.
Weliswaar is het niet te verwachten, dat een dergelijk
defect, hetwelk niet alleen hier nog nooit was voorgekomen,
maar ook in het algemeen tot de groote zeldzaamheden be
hoort, zich zal herhalen, doch de mogelijkheid is niet uitge
sloten en het komt ons daarom met de Commissie voor het
Slachthuis voorzichtig voor, ook tot de aanschaffing van een
tweede reservoir te besluiten. Stilstand van het bedrijf moet
men toch zoowel in het belang van de gebruikers van het
koelhuis als in dat der gemeente met alle mogelijke middelen
trachten te voorkomen. De schade, die daardoor kan worden
veroorzaakt, is te groot.
De kosten, die met de aanschaffing van een tweede reser
voir gepaard gaan, bedragen volgens opgave van de firma
Borsig, 2330 voor levering van het reservoir met afdekking,
roerwerk, isolatie, pekelleidingen, afsluiters enz., terwijl voor
fundeeringswerk en werkzaamheden aan het oude reservoir
ƒ900 en voor onvoorziene uitgaven f270 moet worden ge
raamd, zoodat de uitgave in totaal ƒ3500 bedraagt.
Wij geven U mitsdien in overweging door vaststelling van
nevensgaanden suppletoiren begrootingsstaat alsnog een be
drag van ƒ3500 te onzer beschikking te stellen voor de aan
schaffing van een tweede verdamper-reservoir en bijbehoo-
rende werken ten behoeve van de koelinrichting van het
Openbaar Slachthuis.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
No. 277. Leiden, 26 November 1912.
Met 31 December a. s. loopt de aanneming van de levering
van het gemeentelijk drukwerk ten einde; dit werd krachtens
openbare aanbesteding van den 23sten December 1907, voor
5 jaren opgedragen aan den heer Ed. IJdo alhier, tegen eene
korting van 20 °/o op het door ons vastgestelde tarief.
De aannemer heeft zich, blijkens nevensgaand adres, tot
ons College gewend, met het verzoek te willen bevorderen,
dat het contract ondershands voor 5 jaren worde verlengd.
Bij eene aanneming als deze, is het allerminst gewenscht,
indien de aanneming in goede handen is, dat herhaalde ver
andering van aannemers plaats vindede aard der leverantie
vordert, dat de aannemer vertrouwd is met bet werk en met
de velerlei eischen, die daaraan worden gesteld. De heer
IJdo heeft in de afgeloopen 5 jaren blijk gegeven ten volle