168
reeds verschillende landerijen nabij Endegeest van de gemeente
in huur heeft, is ons evenwel verzocht de sub c bedoelde
perceelen land ondershands te mogen pachten voor 5 jaren en
voor de thans betaald wordende pachtsom van f 250.— per jaar.
De pachters van der Mey en Filippo hebben getoond hunne
verplichtingen trouw na te komen en op uitstekende wijze
voor het land te zorgende pachtsom mag daarenboven ruim
voldoende worden geacht. Alleen zal de pachtsom, door Filippo
betaald, in verband met de onttrekking der bovengenoemde
stukken, thans op 908.49 moeten worden bepaald. Om deze
redenen vinden wij alleszins termen U, overeenkomstig het
advies der Commissie van Fabricage, voor te stellen hunne
pacht ondershands te verlengen en wel beide voor den tijd
van 5 jaren, aangezien een verlenging voor 10 jaren ons
voorkomt van te langen duur te zijn.
Ook achten wij met die Commissie inwilliging van het
verzoek van Jac. de Groot aan te bevelen boven het houden
van eene openbare verpachting der perceelen weiland sub c.
bedoeld; de opbrengst wordt bij openbare verpachting zeer
gedrukt door de daarmee gepaard gaande kosten, terwijl de
tegenwoordige pachtsom van 250.alleszins voldoende mag
heeten en De Groot bovendien als een goed huurder bekend
staat.
In de voorwaarden van verpachting zullen echter de navol
gende wijzigingen moeten plaats vinden
in al de voorwaarden moet (in art. 4) worden opgenomen
de bepaling, dat van den datum van aanvang der bemesting
schriftelijk moet worden kennis gegeven op het bureau van
gemeentewerken, terwijl de bepalingen wrelke betrekking heb
ben op de openbare verpachting daaruit komen te vervallen
in art. 5 der voorwaarden betreffende de landerijen sub. b.
bedoeld zullen de woorden «overpad over het gehuurde worde
gegeven" moeten worden veranderd in »in het bijzonder van
«de door de gemeente nieuw aan te leggen boomkweekerij,
«recht van weg over het gehuurde worde uitgeoefend";
in art. 6, 4e regel dier voorwaarden, zal tusschen de woor
den, «laantje" en «welke", moeten worden ingelascht: «en
van de brug langs het laantje"
in de artikelen 14 der voorwaarden betreffende de lande
rijen sub. a en b en in artikel 15 voorzoover betreft de
landerijen sub. c, dient eindelijk nog te worden bepaald, dat
de daar bedoelde nieuwe borgen binnen een maand moeten
worden gesteld.
Met deze wijzigingen kunnen de verzoekers zich vereeni
gen. Resumeerende geven wij u mitsdien in overweging te
besluiten, ondershands, voor den tijd van 5 jaren, ingaande
'1 Januari '1913, te verhuren
a. de perceelen weiland onder Oegstgeest, kad. bekend
onder Sectie E nis 46, 49 en 52 dier gemeente, tezamen groot
4 H.A. 50 A. 40 c.A., aan P. van der Mey Pzn, landbouwer
te Rijnsburg, voor de som van f 506.per jaar;
b. de perceelen weiland onder Oegstgeest, kad. bekend onder
Sectie E dier gemeente nis 1697 (met uitzondering van 1 H.A.,
90 A. in gebruik als be vloeiingsterrein van Endegeest en
Voorgeest), 42 en 44 tezamen groot 9 H.A., 27 A., 3 c.A.,
aan H. Filippo Fzn, landbouwer te Leiderdorp, voor de som
van 908.49 per jaar
c. het perceel weiland onder Oegstgeest, kad. bekend onder
Sectie J3 no. 596 dier gemeente, groot 2 H.A., 60 A., 40 c.A.,
aan Jac. de Groot, landbouwer te Oegstgeest, voor de som
van f 250.per jaar;
een en ander onder de bestaande, doch in boven aangegeven
zin gewijzigde voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 287. Leiden, 4 December 1912.
Wij kunnen geen vrijheid vinden U te adviseeren gunstig
te beschikken op nevensgaand verzoek van de Arbeiders-
Geheelonthoudersvereeniging «De Vriendenkring", om des
Zondagsmiddags van 34 uur gebruik te mogen maken van
een der lokalen der school 3e klasse No. 1 in het Plantsoen,
teneinde aldaar de kinderen der Knapenvereeniging «De
Jonge Strijders" te «onderwijzen en op te kweeken voor
Geheelonthouders."
Met het oog op de veelvuldig voorkomende beschadiging
der lokalen en de zich daarin bevindende leermiddelen en
meubilair, alsook met het oog op het vuil maken van het school
gebouw, dat van ingebruikgeving der lokalen het gevolg
is, is reeds als regel aangenomen, dat de lokalen van nieuw
gebouwde of verbouwde scholen niet meer kosteloos aan ver
schillende vereenigingen ten gebruike worden afgestaan. Alleen
de oude schoolgebouwen zouden nog in gebruik worden ge
geven, teneinde de nieuwe gebouwen zooveel mogelijk tegen
beschadiging en vuilmaking te vrijwaren en het afstaan van
lokalen althans eenigermate te beperken.
Nu ons wederom een verzoek tot in gebruikgeving van een
klasselokaal eener school bereikt, gelooven wij, dat nog een
stap verder moet worden gegaan," om tot opheffing van die
herhaalde ingebruikgevingen te geraken en wel door het in
acht nemen van de volgende gedragslijn.
De vereenigingen, die op het oogenblik lokalen in gebruik
hebben, zouden wij de beschikking daarover willen laten be
houden. Ook verzoeken, om uitbreiding van het aantal loka
len, bij dergelijke vereenigingen in gebruik, zouden wij niet
willen geweigerd zien, indien tegen inwilliging geen bezwaren
van anderen aard bestaan. Doch op verzoeken van vereeni
gingen, die tot nog toe niet de beschikking hebben over een
of meer klasselokalen eener school, zouden wij U in over
weging geven afwijzend te beschikken.
In dezen gedachtengang kan dus ook het verzoek van «De
Vriendenkring" niet worden toegestaan. Ook het feit, dat reeds
de Zondagsschool „Laat de kinderkens tot mij komen" een
lokaaPder school in het Plantsoen in gebruik heeft, kan o. i.
geen aanleiding zijn, om eene andere beschikking te nemen.
Immers, deze Zondagsschool heeft reeds meer dan 40 jaar
het gebruik gehad van een der lokalen van de oude school
in de Gortestraat en is enkel tengevolge van de verbouwing
dier school in 1910 naar de school in 't Plantsoen, die in
andere gevallen niet werd afgestaan, verhuisd, aangezien men
destijds met het oog op het veeljarige gebruik de vergunning
niet wilde opzeggen. Doch het lijkt ons verkeerd om nu nog
een tweede vereeniging in de Plantsoenschool toe te laten.
Aanvankelijk hadden wij U nog willen voorstellen een der
lokalen in de school 3e klasse No. 2 in de van der Werf-
straat aan adressante af te staan, aangezien in die oude school
toch reeds verschillende vereenigingen een onderkomen heb
ben, doch uit een ingesteld onderzoek is ons gebleken, dat
dit met het oog op den schoonmaak en de controle niet
mogelijk is.
Het hoofd der school toch heeft ons medegedeeld, dat niet
meer lokalen, dan thans op Zondag in gebruik zijn, d. i. de
eene week 7 en de andere week 9, des Maandagsmorgens vóór
schooltijd voldoende kunnen worden gereinigd en schoon
gemaakt. En deze schoonmaak en reiniging op Zondag, na
afloop van het gebruik, te doen plaats hebben is uit den aard
der zaak uitgesloten. Ook een lokaal, dat op denzelfden dag
reeds door een andere vereeniging is gebruikt, kan niet worden
beschikbaar gesteld, aangezien dan de controle op het gebruik
bij beschadiging en andere onregelmatigheden onmogelijk is.
Op grond van een en ander geven wij U derhalve in over
weging het verzoek van adressante niet in te willigen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en- Weth. van Leiden.
Leiden, 31 October 1912.
Aan de Raad der Gemeente Leiden.
Edel Achtbare IJeeren
Geven met verschuldigste eerbied te kennen, A. Bej en J.
Dool, respectievelijk Voorzitter en Secretaris der Arbeiders Heel
onthoudersvereeniging «De Vriendekring," dimiecilie kiezende
ten Huize van de tweede ondergetekende Uiterstegracht 445,
dat zij Uwe Raad beleefd verzoeken gebruik te mogen maken,
van een der lokalen van de School van het Plantsoen op de
uren 3 tot 4 uur in de Zondagmiddagen, ten einde de kin
deren der Knapenvereeniging, De Jonge Strijders," te kunne
onderwijzen en op te kweeken voor Geheelonthouders.
Hopende dat Uwen Raad in deze een gunstige beslissing
mogen nemen.
Met Verschuldigde eerbied
A. Bej Voorzitter
J. Dool Secretaris
No. 288. Leiden, 6 December 4912.
In Uwe Vergadering van 11 April 1912 (Ingek. Stukken
No, 82) werd besloten de levering en den bouw van 2 ver
brandingsovens c. a. ten behoeve der vuilverbranding onders
hands op te dragen aan de maatschappij »Vesuvio"te München.
In ons desbetreffend voorstel deelden wij U toen mede, dat
het de bedoeling was met het bouwen van één oven te be
ginnen in Juni 1913, doch den bouw van den tweeden oven
een tweetal jaren later te doen plaats hebben.
Bij de maatschappij «Vesuvio" bestond tegen dezen lateren
bouw geen bezwaar, onder beding, dat, indien de prijzen 'der
materialen in dien tusschentijd belangrijk mochten stijgen, de
meerdere kosten der materialen in rekening konden worden
gebracht.
Thans vernemen wij van de directie der maatschappij, dat
het haar, in verband met de belangrijke verhooging der mate-
riaalprijzen in 1912, zelfs niet mogelijk is, om de eerste oven
c. a. volgens de in Maart 1912 gedane offerte, die op de
prijzen van November 1911 was gebaseerd, te maken. Zij