164
DONDERDAG 31 OCTOBER 1912.
voor ƒ1.50 de M3. Ik had alleen willen opmerken, dat mij
het bedrag hoog voorkwam.
De Voorzitter. Mag ik dan vragen of bij de Commissie
van B'inanciën bezwaar bestaat tegen den hierbij overgelegden
staat van af- en overschrijving?
De heer Reimeringer. Bij de Commissie van Financiën
bestaat hiertegen geen bezwaar M. d. V.
Zonder hoofdelijke stemming wordt daarop besloten tot
vaststelling van den begrootingsstaat, groot 1200, dienst
1912 ten behoeve van de uitvoering van bovengenoemd werk.
(De heer Reimeringer verlaat tijdelijk de vergadering.)
Aan de orde is alsnu:
I. Benoeming van een Commissaris der Stedelijke Fabrieken
van Gas en Electriciteit.
(Zie Ing. St. No. 235.)
De Voorzitter. Mag ik de heeren Bosch, Sijtsma, De Boer
en Fokker uitnoodigen het stembureau te willen vormen.
Wordt benoemd met 25 stemmen de heer J. Korevaar P.Azn.;
1 stem weid uitgebracht op den heer van der Eist en 1 stem
op den heer Fokker.
II. Verzoek van H. W. Blöte om bestendiging in de be
trekking van Stads-geneesheer.
(Zie Ing. St. No. 231).
Wordt met 26 stemmen herbenoemd; 1 stem was van
onwaarde.
III. Verzoek van W. F. Maartense om eervol ontslag als
onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de school der 3e
klasse No. 6
(Zie Ing. St. No. 229.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con
form het praeadvies besloten.
IV. Verzoek van Mej. D. Mechelse om eervol ontslag als
onderwijzeres in de handwerken aan de school der 3e klasse
No. 1.
(Zie Ing. St. No. 230.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con
form het praeadvies besloten.
V. Verzoek van Mr. C. H. P. Klaverwijden om eervol ont
slag als Regent van de R. K. Armen en van het Wees- en
Oudeliedenhuis.
(Zie Ing. St. No. 236).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con
form het praeadvies besloten.
VI. Begrooting, diens 1913, van het H. G. of Arme Wees-
en Kinderhuis.
(Zie Ing. St. No. 237.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed
gekeurd.
VII. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1912, van het
Geref. Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis.
(Zie Ing. St. No. 238.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed
gekeurd.
VIII. Begrooting, dienst 1913, van het Geref. Minne- of
Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis.
(Zie Ing. St. No. 238.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed
gekeurd.
IX. Verzoek van de afd. Leiden van den Nederlandschen
Padvindersbond om het gebruik van 2 bovenlokalen van het
Caecilia-Gasthuis.
(Zie Ing. St. No. 233.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Bosch. M. d. V. Ik zou een enkele vraag willen
doen. Ik heb in het praeadvies gelezen, dat het de bedoeling
zou zijn, de Padvinders ook 's nachts toe te laten en dat zij
dan op stroo zullen worden gelegd. Als dat gebeurt, zou ik
Burgemeester en Wethouders willen verzoeken, te zorgen, dat
het rooken wordt verboden, met het oog op brandgevaar.
De heer van der Lip. Padvinders mogen niet rooken.
De beraadslaging wordt gesloten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het praeadvies
besloten.
X. Verzoek van de Leidsche Duinwater-Maatschappij om
vergunning tot levering van duinwater in een gedeelte der
gemeente Oegstgeest.
(Zie Ing. St. No. 234).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con
form het praeadvies besloten.
XI. Verordening, houdende wijziging der verordening van
5 Juni 1879 (Gemeenteblad n°. 3), betreffende de inrichting
en het bestuur van het Gymnasium der gemeente Leiden.
(Zie Ing. St. No. 232).
Het eenig artikel en daarmede de geheele wijzigingsveror
dening wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
aangenomen.
XII. Begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente
voor den dienst 4913.
(Zie Ing. St. Nrs. 132, 468, 169 en 227.)
De algemeene beschouwingen worden geopend.
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik zou bij de algemeene be
schouwingen over deze begrooting gaarne enkele opmerkingen
willen herhalen, die reeds in het sectieverslag zijn gememo
reerd. Ik wensch aan te vangen met hulde te brengen aan
het College van Burgemeester en Wethouders, dat het deze
begrooting bij de meerdere groote posten, die moesten worden
gevoteerd, heeft sluitend kunnen maken, zonder dat de Hoof
delijke Omslag betrekkelijk veel zal worden verhoogd. Ik
meende, dat dit in een openbare zitting ook wel eens mocht
worden gezegddoch aan den anderen kant ben ik overtuigd,
dat de opmerking, die in het sectieverslag is gemaakt, dat
men ook bij meer kleine uitgaven de zuinigheid moet be
trachten, zeer gegrond is, want uit het antwoord blijkt, dat
ik niet geheel en al ongelijk heb. Vroeger moest men het ook
wel zonder schrijfmachines en rijwielen doen, doch tegen
woordig heeft men geen begrooting, of men moet er weer
schrijfmachines en rijwielen bij hebben, terwijl toch ook
het getal ambtenaren en beambten toeneemt.
M. d. V. Ter illustratie, dat men ook in kleinigheden duur
kan zijn, wil ik aanhalen, hetgeen op een andere plaats in
het sectieverslag is gememoreerd. In de wachtkamer van den
Secretaris, wat volstrekt nu niet een zoo luxueus vertrek is,
moet een kast worden geplaatst, die ƒ250.zal kosten. Daar
voor koopt men in een burgergezin een heel slaapkamerameuble
ment; een eikenhouten kast zal men dan ook nog wel goed-
kooper kunnen maken, wanneer men het door een stadstim
merman laat doen, zonder er iets moois van te maken, wat
ook niet noodig is. Ik weet, dat men dergelijke dingen moei
lijk kan nagaan, doch ik wenschte er toch de aandacht op te
vestigen, in de hoop dat het een spoorslag zij voor het
College van Burgemeester en Wethouders, om in het vervolg
ook hun volle aandacht daaraan te wijden.
M. d. V. Wat de belasting aangaat, wensch ik even op te
merken, dat de jongste verandering in de heffing der plaatselijke
directe belasting nl. om degressie in het belastingsysteem
aan te brengen bizonder gunstig heeft gewerkt. Dat is voor
ons, die sinds jaren telkens op een matige progressie in deze
belasting hebben aangedrongen en soms niet altijd zoo wel
willend zijn ontvangen, een groote satisfactie. Daaruit blijkt
toch, dat de bewandelde weg zeer goed is; ja, ik zou zeggen
er blijkt uit dat men dien weg verder moet opgaan, een
matige progressie op hooge inkomens moet invoeren. Ik zou
Burgemeester en Wethouders dan ook wel op het hart willen
drukken, om dit in ernstige overweging te nemen. Dan zijn
wij met onze belasting, waar wij moeten wezen.
M. d. V. Vervolgens heb ik in dit verband de brandver
zekering ter sprake gebracht.
Daar bij heb ik toch wel eenig succes gehad bij vorige gele
genheden vergeleken, want nu is bereikt, dat dit vraagstuk
zal gebracht worden in de Vereeniging van Nederlandsche
Gemeenten. Ik had gaarne gezien, dat Burgemeester en Wet
houders van Leiden het hadden aangedurfd om een zelfstandige
poging te doen deze ideale belasting in te voeren. Ik ben
overtuigd, dat men er zonder dwang ook zou komen. Zonder
dwang zouden de burgers van Leiden ook voelen en begrij
pen, dat zij zich evengoed konden verzekeren bij de gemeente
en dat zou voor de gemeente te wenschen zijn.
Nu kom ik op den democratischen geest, waarvan ik meer
had willen merken in het College van Burgemeester en Wet
houders. Burgemeester en Wethouders zeggen wel, dat zij
door den Raad worden benoemd en dat is ook zoo, en Bur
gemeester en Wethouders kunnen niet anders zijn, persoon
voor persoon, dan zij zijn, maar de kwestie is dit, dat zij zich
zelf niet bewust zijn, dat zij niet democratisch voelen. Ik zal
met enkele voorbeelden aantoonen, dat ik gelijk heb. De Ge
meenteraad van Leiden staat niet bekend als heel vooruit
strevend en toch blijkt het herhaaldelijk, vooral uit de laatste
praeadviezen, dat Burgemeester en Wethouders nog al eens
in botsing komen met de vooruitstrevendheid van den Raad,