DONDERDAG 31
OCTOBER 1912.
191
geen ik naar aanleiding van het eerste gedeelte van uw betoog
in het midden wenschte te brengen.
De Voorzitter. U zeide: «Ieder beeft zijn stem in den zak,"
maar u weet ook wel, boe vreemd het soms kan gaan met
dergelijke stemmingen. Men kan er ook thans werkelijk niets van
te voren van zeggen. Ik althans zou de hoofden zeker niet kunnen
tellen, welke voor en welke tegen zullen stemmen. Ik vind
het in het algemeen verkeerd, dat dergelijke belangrijke vra
gen zonder praeadvies van Burgemeester en Wethouders
worden behandeld en zoo maar zonder meer bij een begroo-
tingspost ter sprake komen. Hetgeen u er thans over hebt
gesproken, betrof de verdediging van dé zaak zelve. Maar wij
hebben nu vooraf nog de préalable kwestie te behandelen. En
daarom zou ik u adviseeren: Stel een motie voor, opdat de
zaak in een volgende vergadering kan worden behandeld. Ik
vind dit waarlijk geen zaak, om twee dagen na daarvan
kennis te hebben genomen, reeds te behandelen. Bovendien,
gesteld dat u uw zin kreegt, dan geeft het m. i. toch niets, Men
zou er misschien zelfs mede bereiken, dat de begrooting zelf
niet goedgekeurd werd. Werkelijk, men moet, wil men de
zaak in orde maken toch bij Burgemeester en Wethouders
komen. Die zullen dan wel van hun zijde voorstellen, orn
eventueel de begrooting en de verordeningen te wijzigen of
onveranderd te laten. Ik zou u dus werkelijk in overweging
willen geven, omdat ik als Burgemeester verplicht ben, de
goede gang van zaken in orde te houden, de behandeling van
dit voorstel tot een volgende vergadering uit te stellen.
De heer Zwiers. M. d. V. Wat mij betreft heb ik tegen
de wijze van behandelen, die u voorstelt, geen bezwaar, want
of het nu deze maand wordt beslist of de volgende maand,
doet minder ter zake; tusschen dan en Juli 1913 is nog tijd
genoeg. De juridische bezwaren kan ik niet beoordeelen.
De heer Fokker. M. de V. Ik voel zeer veel voor-de juri
dische bezwaren door u aangevoerd, d.w.z. dat dat bezwaar
kan worden geopperd, maar aan den anderen kant kan dat
bezwaar evengoed gemakkelijk worden ondervangen. Ik ben
evenals andere leden van den Raad verrast door dit voorstel.
Toen ik het in de courant las, wist ik het pas enkele minuten
van te voren. Principieel ben ik het eens, dat dergelijke be
langrijke voorstellen beter voorbereid in den Raad moeten
komen, maar aan den anderen kant ga ik met den heer
Zwiers accoord, waar hij zegt, dat dit een onderwerp is, dat
al herhaaldelijk is besproken en waaromtrent men wel een
gevestigde opinie zal hebben, zoodat men wel van te voren
weet of men voor of tegen zal stemmen. Wat de juridische
zijde van de kwestie betreft, geloof ik, dat het gelijk aan uw
zijde is en dat het bezwaarlijk opgaat, waar Gedeputeerde Staten
moeten goedkeuren een besluit van den Raad om de jaar
markten af te schaffen of te behouden, dat men een ont
vangst uit een jaarmarkt raamt, terwijl die jaarmarkt nog
niet is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten. Als men nu echter
niet den post voor Hoofdelijken Omslag vermindert en men trekt
een post voor staangelden van de kermis pro memorie uit
en men neemt tegelijkertijd het besluit, om de jaarmarkt
opnieuw weer in te stellen, dan is men formeel en règle.
Dan heeft men een besluit, dat ter goedkeuring kan worden aan
geboden aan Gedeputeerde Staten en men heeft op de begrooting
een post pro memorie uitgetrokken, waarop Jater kan worden
ontvangen ingevolge een door Gedeputeerde Staten goedgekeurd
raadsbesluit. Hoewel ik het dus principieel eens ben, dat de
manier waarop de heeren de zaak hebben getracht aan te
passen, niet de juiste is, meen ik, dat er wel een andere weg
mogelijk is, die ik zooeven heb aangegeven.
De Voorzitter. Het lijkt mij toch beter, om den grooten
weg in deze te volgen. Men kan er misschien geen kwaad
mee, het advies van den heer Fokker te volgen, maar in
casu lijkt mij dat een advokaten-advies. Ik geloof, dat men
veiliger doet, den weg te volgen, dien ik heb aangegeven en
het doet mij genoegen van de voorstellers te vernemen, dat
zij er zich mee kunnen vereenigen. Ik heb nl. van de heeren
van Gruting, Zwiers en Botermans de volgende motie ontvangen
„De Raad der gemeente Leiden besluit tot wederinvoering
van de jaarmarkt of kermis en noodigt Burgemeester en Wet
houders uit de noodige voorstellen te doen tot vaststelling,
aanvulling of wijziging der desbetreffende verordeningen en tot
wijziging der gemeentebegrooting, dienst 1913."
Hiermee is natuurlijk het vorig voorstel vervallen.
Thans zou ik de vergadering willen voorstellen, deze motie
te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders tot
het uitbrengen van praeadvies. Dan kan deze zaak aan de
orde komen in een vergadering, die wij nog in de maand
November hopen te houden.
De heer Fokker. M. d. V. Ik zou de vraag willen stellen -
en dan kom ik in de lijn van het gesprokene door den heer
Zwiers, die zeide: «Ieder heeft zijn stem reeds in den zak"
of het wel noodig is, dat Burgemeester en Wethouders prae
advies over deze motie geven. Ieder weet wel voor zich, hoe
hij over de zaak denkt. Ik zal geen stemming uitlokken, doch
ik zou den Voorzitter wel willen vragen, de motie niet te
stellen in handen van Burgemeester en Wethouders tot het
uitbrengen van praeadvies. Ieder weet wel, hoe hij zijn stem
ten opzichte van de motie zal uitbrengen.
De Voorzitter. Dat gebeurt toch meestal, dat een motie in
handen van Burgemeester en Wethouders wordt gesteld ter
fine van praeadvies! Ik zou op het oogenblik bovendien niet
weten, hoe ik namens Burgemeester en Wethouders over deze
zaak zou moeten spreken, want sinds de laatste stemming
over het kermisvraagstuk zijn twee leden uit het College
weggegaan en twee anderen hebben hunne plaatsen ingenomen.
Ik weet dus thans niet. welke de meening van het College van
Burgemeester en Wethouders in dezen is. Ik zou daarom namens
Burgemeester en Wethouders willen voorstellen, om deze motie
in handen van hun College te stellen tot het uitbrengen van
praeadvies en om dat dan te behandelen binnen den kortst
mogelijken tijd, dus hoogst waarschijnlijk nog in November.
De heer Botermans. M. d. V. Zou ik nog even het woord
mogen hebben? Een maand of vier geleden is een verzoek
schrift bij den Gemeenteraad ingekomen naar aanleiding van
het weder-invoeren van de kermis. Het werd toen door u niet
noodig geoordeeld, om daarop in te gaan, omdat het prae
advies van Burgemeester en Wethouders reeds was uitge-
gebracht. Er werd toen gevraagd, of de leden, die voor weder
invoering waren, een motie zouden willen indienen. In die
dagen was het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
dus al bekend en ik vind het niet noodig, om nu weder te
wachten tot het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
is gekomen.
De Voorzitter. U behoeft er niet lang op te wachten
het kan hoogst waarschijnlijk nog in de maand November
komen. Eerder kunnen wij geen praeadvies uitbrengenWij
hebben vandaag twee vergaderingen afgewerkt en het is nu
reeds den 31en October, dus ik noem dunkt mij nog
al een kleinen termijn. Toen den laatsten keer dat verzoek
schrift in behandeling kwam, was de heer Fischer nog geen
lid van ons College, dus dien hebben wij nog niet over deze
kwestie kunnen raadplegen. Hoogst waarschijnlijk zal het
praeadvies een paar regels meer bevatten dan wanneer het
toen reeds ware uitgebrachtde heeren stellen er zeker ook prijs
op, om ook de meening van de minderheid te weten. Ik wil
wel aannemen, dat ieder reeds zijn opinie in dezen heeft ge
vormd, doch ik vind de vraag ot al of niet praeadvies noodig
is een veel te luttele kwestie, om er zoolang over te spreken.
Wij hebben daar al meer dan tien minuten mede zoek ge
bracht, en het lezen van ons praeadvies duurt misschien niet
eens twee minuten.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders, om de motie
van de heeren van Gruting, Zwiers en Botermans in handen
te stellen van hun College tot het uitbrengen van praeadvies
wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Volgnr. 19 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
De volgnrs. 20 tot en met 24, volgnr. 25 verminderd met
1601.alsook de volgnrs. 26 en 27 worden achtereenvol
gens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
De Voorzitter. Bij volgn. 28 komen tevens in behandeling
de afdeeling Gas en Electriciteit der begrooting voor de Stede
lijke Fabrieken van Gas en Electriciteit en bovendien de ge-
heele begrooting dier Fabrieken.
Deze begrootingen worden achtereenvolgens zonder beraad
slaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Volgn. 28 wordt daarna zonder beraadslaging en zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
Volgn. 29 wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
De Voorzitter. Bij volgn. 30 komt tevens in behandeling
de begrooting voor de Gestichten .Endegeest, Rhijngeest en
de afdeeling voor Jeugdige Idioten Voorgeest".
Deze begrooting wordt zonder beraadslaging en zonder hoofde
lijke stemming goedgekeurd.
Volgn. 30 wordt daarna zonder beraadslaging en zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
De volgnrs. 31 tot en met 33 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.