162
DONDERDAG 31
OCTOBER 1912.
dat de Gemeenteraad besloot om de stadsgehoorzaal gedu
rende de eerstvolgende maanden kosteloos beschikbaar te
stellen ten behoeve van academische plechtigheden.
Wij hebben de eer Uw College te verzoeken aan den Raad
onzen dank te willen overbrengen voor de betoonde bereid
willigheid.
Curatoren der Rijks-Universiteit te Leiden.
de Savornin Lokman, President.
J. E. Boddaert, Secretaris.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Verzoek van Mevr. W. M. UhlenbeckMelchiorom eervol
ontslag als Regentes van het H.G of Arme Wees- en Kinderhuis.
2°. Verzoek van J. Tjalsma, onderwijzer aan de school der
3e klasse No. 2, om het gebruik van een lokaal dier school,
voor het houden van een cursus tot toelating voor «Mathesis".
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
3°. Verzoek van den Bond van Nederl. Onderwijzers, afd.
Leiden, om gunstig te beschikken op het verzoek der vereeniging
«Schoolkindervoeding" om het jaarlijksch subsidie te ver-
hoogen tot ƒ2000.
Zal worden behandeld bij punt 12 der agenda.
4°. Verzoek van de Gemeentewerklieden vereenigingen «Recht
en Plicht" en »St. Antonius van Padua" om verhooging van
de loonen der Gemeentewerklieden.
Dit stuk luidt als volgt:
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Edel Achtbare Heeren!
Ondergeteekenden, H. Botermans, J. Heemskerk, N. J. Moonen,
en J. Lagerberg, resp. Voorzitters en Secretarissen der Gemeente
werklieden vereenigingen «Recht en Plicht" en «Sint Antonius
van Padua" gevestigd te Leiden, beiden Koninklijk goedgekeurd,
geven met verschuldigden eerbied te kennen
Dat na het eindigen van den duurtetoeslag, einde Maart j.l.
wegens de toenemende duurte der levensbehoeften, het voor
nemen bestond in opdracht hunner vereenigingen een verzoek
tot loonsverhooging bij Uwen Raad in te dienen;
dat echter in April d. a. v. door eenige Uwer Raadsleden een
voorstel is ingediend tot herziening der loonen van werk
lieden in dienst van aannemers van gemeentewerken
dat in verband met dit voorstel, na een gehouden bespreking,
met den Voorzitter van de Commissie van Fabricage in uitzicht
werd gesteld een herziening der loonen der gemeentewerklieden
dat echter door omstandigheden buiten hun wil, zij tot hun
teleurstelling nog niets van genoemd voorstel hebben vernomen
dat de periodieke verhooging der loonen, door Uwen Raad
reeds vroeger vastgesteld, en welke wij zeer op prijs stellen,
bij de thans heerschende stijging op alle levensbehoeften, niet
meer kan voorzien in de meerdere financieele uitgaven, welke
van de loonen worden gevergd.
dat, waar de gemeentewerklieden in 't algemeen en in
't bijzonder meer lasten worden opgelegd, zij ook in staat
moeten worden gesteld ze te kunnen betalen, en daar zij geen
andere inkomsten hebben dan hun loon (daar 't hen bij regle
ment verboden is loonarbeid voor anderen te verrichten,) kan
dit niet anders geschieden dan door verhooging hunner loonen.
dat, zij om bovengenoemde redenen verzoeken hun loonen
met minstens een gulden per week te verhoogen.
Ondergeteekenden wenden zich daarom tot Uw Edel Achtbaar
College met het beleefd verzoek, de loonen der gemeente
werklieden te verhoogen, ten einde hen in staat te stellen,
zij het ook op bescheiden voet, aan de steeds meerder
wordende eischen van het leven het hoofd te kunnen bieden.
't Welk doende
De Besturen der Gemeentewerklieden Vereenigingen:
Recht en Plicht" »St. Antonius van Padua"
H. Botermans, Voorzitter. J. Heemskerk, Voorzitter.
N. J. Moonen, Secretaris. J. Lagergerg, Secretaris.
Rijnsburger Singel llboven.
Leiden, October 1912.
5°. Verzoek van het Feestcomité ter voorbereiding van de
in December a. s. te houden Nationale Schermwedstrijden,
ter bekoming van een medaille of prijs van gemeentewege.
6°. Verzoek van C. van VeenSip, eerder weduwe van den
agent van politie G. de Vries, om toekenning van eene weke-
lijksche toelage voor hare beide kinderen uit haar eerste
huwelijk.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
7°. Adres van de afd. Leiden van den Alg. Nederl Ambte-
naarsbond in zake de inhouding van z.g. staangeld van het
verplegend personeel der gestichten Endegeest, Voorgeest en
Rhijngeest.
De Voorzitter. Naar ik meen is aan alle leden van den
Raad een afdruk van dit adres gezonden. Verlangt een der
heeren nog voorlezing? Zoo niet, dan kan ik mededeelen, dat
hetgeen in dit adres staat, niet juist is.
Het staangeld is niet bepaald door den Geneesheer-Direc
teur, maar is voorgeschreven in een Reglement, wel vastge
steld door den Geneesheer-Directeur, maar onder goedkeuring
van de Commissie van Beheer. Voorts is dit Reglement reeds
op 1 Juli j.l. in werking getreden en wordt dit dus niet op
1 Januari 1913 eerst van kracht. De bepaling dient alleen om
contractbreuk te verhoedenmet hetzelfde doel werd het
staangeld in de Wet op het Arbeidscontract geregeld. Het
eenige verschil is, dat hier 10.— ineens wordt ingehouden
in plaats van in termijnen. In elk geval is deze zaak zoo ge
regeld door de Commissie van Beheer, zoodat ik voorstel dit
adres door te zenden aan de Commissie van Beheer over de
gestichten «Endegeest" en «Rhijngeest".
De heer Fokker. M. d. V. Ik zou naar aanleiding van dit
request een vraag willen richten tot Burgemeester en Wet
houders. Ik geloof niet, dat de Raadsleden kennis dragen van
de instructiebepalingen, waartegen deze adressanten bezwaar
hebben. Het spreekt van zelf, dat de Raad wel vertrouwen
stelt in de Commissie van Beheer, maar het zou toch wel
goed zijn, dat de Raad kennis nam van de door haar ge
maakte bepalingen. Daarom zou ik Burgemeester en Wethou
ders willen vragen of niet een afdruk van die verschillende
bepalingen aan de leden kan worden gezonden.
De Voorzitter. Er is geen bezwaar tegen, dat de Raadsleden
een exemplaar van die instructies thuisgestuurd krijgen. Jk
dacht eigenlijk, dat zij die al hadden.
De heer Sijtsma. M. d. V. Als het waar is, zooals in het
adres staat, dat de verpleegsters per kwartaal /30.ver
dienen, dan is een staangeld van ƒ10.— voor het eerste kwartaal
wel een vrij groot bedrag. Dat moeten de pleegzusters en
-broeders toch voor het eerste kwartaal missen. Waar nu dit
bedrag volgens het arbeidscontract veel lager zou kunnen
zijn, daar zou ik wel de vraag willen stellen: «Kan de Commissie
zich inderdaad niet tevreden stellen met een lager bedrag?"
De Voorzitter. Ik kan hier even met een kort woord op
antwoorden. Ik geloof werkelijk niet, dat het bedrag van het
staangeld te hoog is, want de heer Sijtsma moet niet vergeten,
dat de verplegenden alles vrij hebben. Verreweg het grootste
deel van hun loon ontvangen zij niet in geld, maar in voeding
en ligging. De bepaling uit de Wet op het arbeidscontract
is natuurlijk zeer rationeel, wanneer men den arbeiders slechts
loon in geld uitbetaalde en dan een groot deel afhield als staan
geld. Wanneer dan de betalingsdag zou zijn gekomen zou de
arbeider voor den eersten tijd absoluut niets krijgen en dat
zou niet mogen, want hij zou dan niet kunnen leven. Het
betreft hier echter geheel iets anders. Bij het vaststellen van
deze bepaling heeft een bepaalde bedoeling voorgezeten,
omdat het in den laatsten tijd dikwijls voorkwam, dat na
afloop van den betalingstermijn een verpleger of verpleegster
wegging zonder iets te zeggen. De maatregel is werkelijk
zeer zachtwant het staangeld zou volgens de Wet op
het arbeidscontract mogen zijn van 15.62® tot 31.25 en
na 1 Januari als do hoogere loonen zijn ingevoerd zelfs tot
f 34.37® of 37.50, terwijl niet meer wordt ingehouden dan
10.—. Daarenboven zou het een zeer lastige administratie
zijn, om die boeking aldus te doen plaats hebben, dat bij iedere
betaling werd ingehouden. Maar afgezien daarvan zie ik er ook
niets onbillijks in; waar aan den eenen kant de maatregel zoo
vrijgevig is, daar kan aan den anderen kant dit kleine bezwaar
best geduld worden. In de Commissie heeft het dan ook absoluut
geen tegenspraak ontmoet. Wanneer men het staangeld volgens
de Wet op het arbeidscontract zou inhouden, dan ben ik er zeker
van, dat men weer een request zou ontvangen, om het op een
andere wijze te doen. Het bezwaar is werkelijk zeer gering;
bij menschen, die hun volle loon uitsluitend in geld uitbetaald
krijgen zou het natuurlijk veel zwaarder drukken dan hier,
waar het grootste gedeelte van het loon uit vrije voeding en
vrij onderhoud bestaat, hetgeen voor de berekening van het
staangeld niet in aanmerking wordt genomen. Er is dan ook
niets onbillijks in gelegen, zoodat de Commissie in het geheel
geen bedenkingen heeft geopperd.
Burgemeester en Wethouders stellen alzoo voor, het request
voor kennisgeving aan te nemen en door te zenden aan de
Commissie van Beheer over de Gestichten «Endegeest",
«Voorgeest" en «Rhijngeest".
Daartoe wordt zonder hoofdelijke stemming besloten.
8°. Suppl. staten van begrooting, staten van af- en over-
schijving op de begrooting en rekeningen, alle dienst 1911,
en begrootingen, dienst 1913, van het R.K. Armbestuur en
van het R.K. Wees- en Oudeliedenhuis.
Worden gesteld in handen van de Commissie van Financiën.