DONDERDAG 31 OCTOBER 1912.
183
slag niet bij gezegd, dat anderen die post genoeg of misschien
te hoog vinden. Ik ben het bijv. met dat lid niet eens. Als
men spreekt van het betrachten van zuinigheid, dan is
dat zeker een bedrag om op te bezuinigen. Ik zou willen
vragen, of men niet met een minder bedrag kan volstaan. Op
welken grond is een bedrag van 2000.— uitgetrokken?
Andere uitgaven, voor het vieren van de verjaardagen van het
Koninklijke Huis, het uitsteken van de vlaggen enz. zijn ook
al hooger geraamd, zoodat deze begrooting al ƒ7000.bevat
voor feestviering, wat ik tamelijk veel vind. Kunnen Burge
meester en Wethouders misschien aangeven, waarom men
ƒ2000.— noodig acht
De Voorzitter. Dat kunnen wij niet zeggen. Het zal hoogst
waarschijnlijk wel meer zijn. Het is juist tengevolge van uw
critiek, mijnheer Fokker, dat de volksfeesten zijn geraamd precies
op het bedrag, dat het vorig jaar is uitgegeven. Altijd zijn
ze nog te laag geraamd geweest, maar als de kosten nu minder
zullen zijndan wordt dat geld niet uitgegevenhet zal
echter een illusie blijken te zijn, te beweren, dat wij met
ƒ2000.voor de feesten in 1913 zouden uitkomen. Dan komt
tenslotte de staat van af- en overschrijvingen waarop de oor
spronkelijk geraamde posten worden gerectificeerd en dan
wordt het nog veel meer. Ieder kan wel begrijpen, dat als
het volgend jaar feesten zullen worden gevierd, dat dat meer
zal kosten dan ƒ2000.— terecht is dan ook gevraagd, of
dat wel genoeg is. Wij hebben gezegd, dat wij zullen afwachten
wat de Commissie, die daarvoor is ingesteld, zal meedeelen.
De heer Fokker. M. d. V. Ik zou er niet over gesproken
hebben, wanneer niet door een lid was gevraagd, of die post
wel hoog genoeg is. Burgemeester en Wethouders zouden
daaruit allicht het recht kunnen putten om met een voorstel
te komen om dien post te verhoogen. Daarom heb ik willen
zeggen, dat ik dien post te hoog vind.
De heer Korff. M. d. V. Ik wensch mij even aan te kon
digen als degene, die de vraag gesteld heeft of die 2000.—
niet te laag is. Bij den heer Fokker is het verschil in stem
ming tusschen middag- en avondzitting duidelijk merk
baar. Wilde hij hedenmiddag het salaris van een beambte on
gevraagd verhoogen, thans wordt het zuinigheidssysteem
weer op den voorgrond gebracht. Doch men zal zien dat die
volksfeesten zeker veel meer zullen kosten dan de aange
vraagde twee duizend gulden.
De heer Fokker. M. d. V. Ik zou willen voorstellen, om
dezen post met 500.te verminderen.
De Voorzitter. Wordt dit voorstel ondersteund? Zoo niet,
dan kan dit geen onderwerp van beraadslaging uitmaken.
Volgnr. 172 wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Beraadslaging over volgnr. 173, luidende: y>Subsidiën aan
schouwburgen of muziekkorpsenf 5500.
De heer Pera. M. d. V. Mij heugen nog de discussies van
een kleine 20 jaar terug over dit onderwerp en het lust mij
niet, om op het oogenblik daarover uitvoerig een boom op te
zetten. Ik blijf er bij, hetgeen dezerzijds is gezegd en ook van
verschillende kanten is bevestigd, dat het niet aan de gemeente
is, om subsidie te geven aan den Schouwburg. Ik ben dan
ook zoo vrij, stemming aan te vragen over litt. a.
De heer Corts. M. d. V. Gedurende den tijd dat ik de eer
heb lid van dezen Raad te zijn en de begrooting voor het
volgende jaar werd behandeld, heb ik gestemd voor het toe
staan der subsidie; niet omdat ik zulk een voorstander ben
van dergelijke subsidies, maar alleen, omdat de gemeente
contractueel verbonden was, dit toe te staan dus zedelijk
verplicht was.
Nu echter keeren de blaadjes om en is de gemeente vrij,
maar het is naar mijne bescheiden meening niet gelukkig,
dat de gemeente subsidie gaat geven aan eene instelling,
welke een weeldeartikel kan genoemd worden. Ik zou wen-
schen dat men van het standpunt uitging, dat degenen die
van de comédie willen profiteeren zelf de kosten moeten
dragen, en dus zouden de entreeprijzen maar verhoogd moeten
worden. Dit is nu wel een afgezaagde raad die al dikwijls is
gegeven, dit neemt echter niet weg dat ik de vrijheid neem,
dit nog eens te herhalen. Degene, die zich het genoegen wil
geven, comédievoorstellingen bij te wonen, moet dan zelf maar
de kosten betalen. Het argument, dat door Burgemeester en
Wethouders in de Memorie van Antwoord wordt te baat ge
nomen omtrent de studenten, houdt toch geen steek, want mij
is van geachte zijde verzekerd, dat de studenten niet zoo druk
van het bezoeken der comédie gebruik maken en slechts door
elkander een twintigtal de uitvoeringen bijwonen. En toch,
een ietwat hoogere entreeheffing zal H.H. studenten niet
schaden. Ik kan dus tot mijn leedwezen het voorstel van
Burgemeester en Wethouders niet steunen en zal dus tegen
stemmen.
Alleen wil ik er nog aan toevoegen, dat ik niet tegen comédie-
voorstellingen in het algemeen ben, want die kunnen ook hun
nuttige zijde hebben. Zooals ik echter reeds gezegd heb, de
kosten moeten maar door de bezoekers betaald worden. Ik
dank u, M. d. V.
De heer Heeres. M. d. V. Ik wil eerlijk bekennen, dat dit
de moeilijkste beslissing is voor mij gedurende den tijd, dat ik
lid van den Gemeenteraad ben. Ik deel in 't geheel niet de
meening van de heeren Pera en Corts, doch wanneer ik be
zwaren heb tegen dit voorstel, dan is dat, omdat over het
algemeen het Leidsche publiek door bezoek zoo weinig belang
toont in den Schouwburg. De eenige reden, dat ik per slot
van rekening vóór dit voorstel zal stemmen is, dat ik meen,
dat een stad als deze nu eenmaal niet zonder een Schouwburg
kan. Ik zal ten slotte mijn stem dus aan dit subsidie geven,
doch ik herhaal, dat ik een zeer zwaren strijd heb gehad, hoe
in dezen mijn stem te bepalen.
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik zal ditmaal niet tegen het
verleenen van dit subsidie stemmen, mits daaraan eenige voor
waarden worden verbonden, welke ik meen, dat in dit geval
dienstig kunnen geacht worden. Ik ben met Burgemeester
en Wethouders overtuigd, dat wij in een stad als Leiden niet
een Schouwburg kunnen missen. Wanneer wij de ons voorge
legde berekening mogen gelooven, dan kan de Schouwburg
zichzelve niet bedruipen en niet blijven bestaan, wanneer
deze subsidie niet wordt gegeven. Evenals de heer Corts heb
ik echter menschen gesproken, die waarschijnlijk beter op de
hoogte zijn van de exploitatie dan ik, die zeiden: »Ja, als de
Schouwburg op een andere wijze werd geëxploiteerd, dan zou
hij misschien wel kunnen blijven bestaan, zonder een sub
sidie van f 1500. Hoe dat zij, ik maak mijn stem grootendeels
afhankelijk daarvan, 1°. dat een gedelegeerde van den Ge
meenteraad zitting neemt in de Commissie voor den Schouw
burg, en 2°. dat er minstens vijf goede volksvoorstellingen per
jaar worden gegeven.
M. d. V. Toen ik pas jong lid van den Raad was, heb ik
bij de bespreking van deze subsidie ook een soortgelijke
voorwaarde gesteld om mijn stem er aan te geven nl., dat er
volksvoorstellingen zouden worden gegeven. Ik behoor tot
hen die meenen, dat goede voorstellingen ook opvoedende
kracht kunnen hebben voor het volk. Nu worden wel af en
toe vooral des Zondagsavonds wel volksvoorstellingen gegeven,
maar de prijzen zijn volstrekt niet lager dan de andere voor
stellingen en dan geeft het dus niet veel.
De tweede voorwaarde, die ik aan mijn stem verbind, is
dus dat er jaarlijks minstens vijf volksvoorstellingen zullen
worden gegeven, van goede stukken en door bekende tooneel-
geschappen, tegen een entreeprijs van ten hoogste twee derden
van het geldend tarief. Als de Schouwburgbestuurderen zeg
gen, dat zij die voorwaarden niet kunnen accepteeren, dan
blijkt het dat zij niet veel voor de zaak voelen en dan moeten
ze het maar zonder subsidie doen.
De Voorzitter. Ik heb van den heer Sijtsma het volgende
voorstel ontvangen:
sündergeteekende stelt voor,
aan de subsidie aan het bestuur van den Leidschen Schouw
burg van ƒ1500.over het jaar 1913 te verbinden de voorwaarden,
lo. dat een lid van het gemeentebestuur, door den Raad
aan te wijzen, zitting heeft in het bestuur van den Schouwburg;
2o. dat er jaarlijks minstens vijf volksvoorstellingen zullen
worden gegeven, waar goede stukken van een bekend too-
neelgezelschap zullen worden opgevoerd tegen entreeprijzen
van ten hoogste twee derden van het gewoonlijk geldend tarief."
Ik geloof, dat het beste is, eerst de vraag in stemming te
brengen, of het gewenscht is, aan het subsidie die voorwaar
den te verbinden of niet. Het lijkt mij zeer moeilijk om een
zuivere stemming uit te lokken. Als wij eerst zouden stem
men over het subsidie en dit zou worden aangenomen en
het amendement van den heer Sijtsma verworpen, dan zou de
heer Sijtsma liever tegen het subsidie hebben gestemd. Aan den
anderen kant begrijp ik niet, hoe men over dit amendement
zou kunnen stemmen als de heeren tegen een subsidie aan
den Schouwburg zijn.
De heer Bosch. M. d. V. Ik dacht er over uit een politiek
oogpunt voor dit voorstel te stemmen, want ik ben tegen de
subsidie aan den Schouwburg en als dit voorstel zou worden
aangenomen, dan zou de subsidie op lossen voet worden ge
zet. Het lijkt mij echter beter, eerlijk de zaak uit te vechten
en ik zal dus ook hier t>, gen stemmen.
De heer Fokker. M. d. V. Een enkel woord naar aanleiding
van het voorstel van den heer Sijtsma. Ik zie er niet veel
kwaads in. Het is mij erg tegengevallen van iemand van de
ervaring van den heer Sijtsma in dezen Raad, dat hij dit