182
DONDERDAG 31
OCTOBER 1912.
tijden in een week gegeven worden, komt de vereeniging te
staan op een bedrag van 3500.waarvoor zij de laatste
jaren aan inkomsten ontvangen heeft de som van f 1600.
niet medegerekend de subsidie.
Ik zou dus willen voorstellen, dat aan de vereeniging
Schoolkindervoeding een bedrag van ten hoogste 2000
wordt uitgekeerd, maar dat bedrag zal waarschijnlijk niet
noodig zijn. Misschien dat de vereeniging het met 1500.
af kan.
De Voorzitter. Dat is moeilijk in een begrooting neer te
leggen. Wij moeten een concreet voorstel hebben met een
bepaald bedrag.
De heer Fokker. M d. V. De heer de Boer zou zijn doel
bereiken, wanneer hij bij amendement op ons voorstel, het
voorstel deed, om in plaats van 1000.te lezen 2000.
De heer van der Pot. M. d. V. Toen ik mijn voorstel
zooeven indiende, wist ik niet, dat er een zoo groot animo
bestond, om dit subsidie te verhoogen. Waar mij nu blijkt, dat
vele leden zeer vóór deze zaak zijn en ik in mijn voorstel
het maximum alleen daarom tot 1000.heb beperkt, om
dat ik meende, dat daardoor meerdere kans bestond, dat het
zou worden aangenomen, zou ik de vraag willen stellen, of
het ter vereenvoudiging van de beslissing misschien beter zou
zijn, het voorstel te wijzigen in dien zin, dat het cijfer van
1000.wordt veranderd in 2000.met dien verstande
dan weder, dat geen hooger bedrag wordt uitgekeerd, dan
het totaal der particuliere bijdragen. Wanneer die bijdragen
dus 1600,zijn, hetgeen inderdaad ongeveer het totaal van
de particuliere bijdragen is, zooals de heer de Boer heeft
gezegd, dan zal de vereeniging ook een subsidie van 1600.
ontvangen en niet meer.
De Voorzitter. Ik maak den heer van der Pot er op attent,
dat dan zijn tusschenvoorstel vervalt. Mocht dit nieuwe voorstel
dan worden verworpen, dan komt onmiddellijk daarna het
voorstel van Burgemeester en Wethouders aan de orde. Thans
zijn er dus twee voorstelleneen van den heer van der Pot
en een van het College van Burgemeester en Wethouders, en
als de beraadslaging nu nog langer duurt, dan krijgen wij er
misschien wel drie. Ik meen daar evenwel voor te moeten waar
schuwen; in een avondvergadering schijnt er vaak een grooter
enthousiasme te bestaan dai 's middags. Ik herinner mij bijv. nog
zeer goed, dat er in het begin van de middagzitting is gezegd, dat
men vooral zuinig moest zijn. Ik kan nu ditzelfde namens Burge
meester en Wethouders tot de Raadsleden zeggen, en ik con
stateer met genoegen, dat thans het zuinigste voorstel is uitge
gaan van Burgemeester en Wethouders. Nu is bij ons voorstel
geen mededeeling gedaan van het gevoelen der minderheid, omdat
de gewoonte is, om, wanneer slechts één lid van ons College
tegen een voorstel is, geen namen te noemen. Persoonlijk zou
ik echter wel willen verklaren, dat ik geheel medega met de
idee van den heer Briët, welke meent, dat dit geen goede wijze
van armenzorg is, en ik kan mij niet vereenigen met hetgeen
de heer Fokker zeide, dat de verhooging van het subsidie
is toe te juichen, totdat in de armenzorg zelf verbetering komt.
Het is niet de bedoeling van den heer Briët, dat dit geld niet
voor armenzorg zal worden besteed, doch hetzelfde geld moet
op een andere wijze ten bate van de armenzorg worden benut.
Mijn idee is ook, dat het op een andere, meer doeltreffende wijze
kan worden besteed.
Ik meen, dat van dit idee thans weinig terecht zal komen
bij dit enthousiasme is niet te verwachten, dat het subsidie van
de Vereeniging voor Schoolkindervoeding zal worden geweigerd.
Ik wensch er evenwel voor te waarschuwen, om op dit pad
verder te gaan. Ik meen, dat het voorstel van Burgemeester
en Wethouders reeds een goede verhooging beoogt. Wanneer
het echter toch eenmaal tot een nog grootere subsidieverhooging
moet komen, is het voorstel van den heer van der Pot logisch,
omdat, ik geef het volkomen toe, de eisch, om bij een verhoo
ging van 325.gedurende zes dagen voedsel te verstrekken,
niet wel na te komen is.
Ik zou dus het beste vinden het subsidie te laten zooals het
was. De vereeniging heeft nu 2000.gevraagd, het vroegere
subsidie was 650.Op die wijze blijft de geheele zaak
intact en geloof ik, dat er geen verwarring komt. In ieder
geval, wanneer iemand nog een voorstel zou willen doen, dan
ben ik gaarne bereid, om ook dat in stemming te brengen.
De heer van der Pot. M. de V. Mag ik nog even mede-
deelen, dat ik naar aanleiding van het door u gesprokene
voorzichtigheidshalve mijn aanvankelijk voorstel zal handhaven,
doch persoonlijk eventueel zal stemmen voor een amendement,
om dit bedrag te verhoogen. Wat nu het principe dezer zaak
betreft, waarover door u en door den heer Briët is gespro
ken, dat heb ik opzettelijk niet aangeroerd. Vooreerst, om
langdurige discussies te vermijden, maar in de tweede plaats,
omdat principieel reeds was uitgemaakt, dat een subsidie zou
worden gegeven.
De Voorzitter. Ingekomen is het navolgende amendement
van den heer de Boer:
„Ondergeteekende heeft de eer, voor te stellen om in het
voorstel van Mr. C. W. van der Pot, sub 1° te lezen1500.in
plaats van ƒ1000.en in sub. 2° ƒ850.in plaats van ƒ350.
De heer van der Lip. M. de V. Ik wil nog even zeggen,
dat Burgemeester en Wethouders aan de Vereeniging School
kindervoeding hebben gevraagd, waarom zij nu meer subsidie
wenschte dan vorige jaren en dat daarop is geantwoord, dat
het alleen is omdat de vereeniging inplaats van vier zes
dagen, dus twee dagen meer voedsel wenschte te verstrekken.
Andere redenen zijn ons niet opgegeven en een logisch ge
volg van die mededeeling is geweest, dat wij voorgesteld heb
ben het subsidie met een evenredig gedeelte te verhoogen,
dus om voor die twee dagen meer Vs meer subsidie toe te
kennen.
Wat nu het voorstel van den heer van der Pot betreft, wil
ik opmerken, dat het van begin af aan het systeem is ge
weest, dat de gemeente de helft gaf van wat particulieren
bijdragen. Het subsidie bestaat al van 1902, dus al 10 jaar en
het lijkt mij ongewenscht, nu plotseling met dat systeem te
gaan breken. Daarom meen ik, dat het voorstel van Burge
meester en Wethouders aanbeveling verdient.
De heer van der Pot. M. d. V. De redeneering van den
heer van der Lip gaat niet geheel op. Wat Burgemeester en
Wethouders voorstellen is niet om de helft der particuliere
bijdragen er uit. de gemeentekas bij te voegen. Wij hebben
van den heer de Boer gehoord, dat de vereeniging van parti
culieren krijgt ƒ1600.— zoodat de vereeniging, volgens het
voorstel van Burgemeester en Wethouders van de gemeente
nooit meer zou kunnen krijgen dan ƒ800
De heer van der Lip. M. d V. Mijn bedoeling was deze:
Wij hebben gegeven een subsidie van 650.voor vier dagen.
Wordt het nu 6 dagen, dan komt er de helft van ƒ650.
bij en dan wordt het dus f 975.
De Voorzitter. Het verschil is dus, dat de heer van der
Lip zegt, dat de particulieren hunne bijdragen moeten ver
hoogen, terwijl de heer van der Pot de particulieren met rust
wenscht te laten en het tekort aangevuld wenscht te hebben
uit de gemeentekas.
De heer van Hamel. M. d. V. Wanneer de heer van der
Pot sub 2 voorstelt 350.- en wij stellen voor ƒ325.— dan
is dat maar een verschil van f 25.Dat is toch niet veel.
Anders is het eerste in strijd met het tweede.
De Voorzitter. Waar deze zaak, dunkt mij, thans vol
doende is toegelicht, zal ik nu in stemming brengen het amen
dement van den heer de Boer.
Het amendement van den heer de Boer wordt in stemming
gebracht.
Vóór stemmen de heerende Boer, van der Eist, Korff,
Carpentier Alting, Hoogenboom, Heeres, Fokker, Botermans,
Roem, Zwiers, van der Pot, Kruimel, van Gruting en Sijtsma.
Tegen stemmen de heeren Bosch, P. J. Mulder, Driessen,
A. Mulder, Fischer, Corts, Aalberse, van der Lip, Briët, Rei-
meringer, van Tol, Pera, van Hamel en Timp.
De Voorzitter. De stemmen staken, aangezien 14 stemmen
voor en 14 stemmen tegen het amendement zijn uitgebracht.
Deze post moet dus worden aangehouden tot de volgende
vergadering, zoodat wij thans verder zullen gaan.
De heer Korff. M. d. V. Mag ik vragen, tot wanneer het
voorstel wordt aangehouden
De Voorzitter. Tot de volgende vergadering.
De heer Korff. Tot de begrootingsvergadering of tot de
volgende vergadering
De Voorzitter. Het is nu de begrootingsvergadering. Ik
denk dus, dat ik de heeren tegen een uur of twaalf weer
zal oproepen voor een nieuwe vergadering. Deze vergadering
moet dan even gesloten worden. Wij mogen in een voortge
zette vergadering niet over dit amendement stemmen. De eenige
weg is, om een nieuwe, spoedeischende vergadering op te
roepen. Volgnummer 165 wordt mitsdien tot dan aangehouden.
De volgnrs. 166 tot en met 171 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Beraadslaging over volgnr. 172 luidende: Uitgaven voor
Volksfeestenf7000.
De heer Fokker. M. de V. Een van de leden heeft het
bedrag van ƒ2060.uitgetrokken voor de viering van den
honderdsten gedenkdag, te laag gevonden. Er is in het ver-