178 DONDERDAG 31 OCTOBER 1912. Volgnummer 127 wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnummer 128, luidende: Kosten van bruggen en overzetverenf De heer Fokker. M. de V. Hierbij is, als ik mij niet ver gis, een bedrag van ƒ725.— uitgetrokken voor het aanstellen van een derden havenrechercheur. Ik zou willen voorstellen, om dit artikel met 725.— te verminderen, uit overweging, dat ik den havenrechercheur onnoodig vind, en daarom niet tot die benoeming zou willen zien overgaan. Ik heb dan ook de eer, voor te stellen, volgnummer 128 met een bedrag van 725.te verminderen. De Voorzitter. Ik begrijp niet, hoe u daar tegen kunt zijn, omdat u toch zelf moet zien dat die aanstelling noodzakelijk is. De heer de Boer. M. de V. In het belang van de goede orde en regeling op de markten heeft de Commissie voor het Marktwezen aan u, Mijnheer de Voorzitter, het verzoek ge richt, de handhaving daarvan aan den Adjunct-Markt- en Havenmeester op te dragen. Waarom de Commissie tot dit verzoek is gekomen, daarvoor zijn verschillende beweegredenen. Onze gemeente heeft geen terreinen die feitelijk voor markt terrein geschikt zijn, waardoor de orde en de veiligheid zeer dikwijls te wenschen overlaten tijdens den marktdienst. Voornamelijk heeft de Commissie hierbij op het oog gehad de kaasmarkt, die gelukkig kan bogen op vooruitgang, maar door het ongunstig terrein, alwaar die markt gehouden wordt, met eigenaardige bezwaren te kampen heeft. De leiding voor de goede orde en regeling wenschte de Commissie aan een zelfden ambtenaar op te dragen, waar door de vrees voor achteruitgang verhoed kan worden. Boven dien rust dan steeds de goede gang van zaken bij een en denzelfden persoon, die aan de wenschen van de marktbe- zoekers naar behooren weet tegemoet te komen en het be lang van de gemeente weet te bevorderen. Dank u, M. de V. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik zou, ondanks de klemmende woorden van den heer de Boer, nog gaarne een enkel woord willen zeggen. Er is medegedeeld de heer de Boer heeft het eenigszins anders uitgelegd dat het noodig is, dat de politieagenten door de Havenrechercheur moeten worden ge- instrueerd. Daar ben ik het niet mede eens, en de Burge meester ook wel niet, denk ik. De politiemannen moeten worden geïnstrueerd door hun inspecteurs, die geven hun theorie, zoodat zij op die wijze kennis krijgen van de markt- verordeningen en dergelijke. Stel, dat zij daar niet genoeg aan hebben, dan krijgen zij te eeniger tijd toch allemaal een beurt om te zien, hoe de markt behandeld moet worden. Nu neem ik aan, dat zij het ieder op hun beurt eens moeten doen, dan komt er toch eens een tijd, dat zij het allemaal gedaan hebben. Dan zijn ze volleerd en dan kan men dien man toch niet altijd laten blijven instrueeren. Daar komt nog bij, dat over eenigen tijd omlegging van de vaart haar beslag krijgt, waardoor het heele havenwezen veranderd zal worden. Laten wij dan nog wachten met het aanstellen van dien ambtenaar, dien wij dan misschien niet noodig hebben. Het komt mij werkelijk voor, dat het niet aangetoond is dat de rechercheur noodig is en ik steun daarom met kracht het voorstel van den heer Fokker. De Voorzitter. Er is geen sprake van instrueeren op de manier, zooals de heer Sijtsma het voorstelt. De bedoeling is dat de agenten op de hoogte worden gebracht, hoe en waar zij moeten optreden op de marktbedoeld wordt dus de markt te regelen met behulp van de politie, maar er is geen sprake van een cursus houden. Nu kan dit geregeld worden, zooals wordt voorgesteld; van weerskanten is deze oplossing goed gevonden. Eerst was het voorstel om een particulier tijdelijk aan te stellen, maar dan zou het te vreemd zijn, dat de agenten hein zouden moeten gehoorzamen. Deze regeling is juist nog al praktisch, vooral ook met het oog op de omlegging van de vaart. Dan hebben wij een man noodig, die daarbuiten surveilleert. Bovendien, men bezuinigt niet 725.als men dezen post schrapt. Het scheelt maar 560.Wij krijgen als ons voorstel wordt aangenomen een nieuwen haven recher cheur met een salaris van 725.en met/400.kleedgeld. Bovendien hebben wij voor een hulp-brugwachter noodig ƒ450.—, totaal dus 1275.Maar dan vervalt een brugwachter 4e klasse met 650.salaris en 65kleedgeld, te zamen 715.zoodat ons voorstel slechts ƒ560.duurder is dan de thans geldende regeling. Als men dien post wil verminderen dan kan men dus alleen maar verminderen met 560. Ik geloof echter, dat het zeer noodig is, de goede orde op de markt te handhaven, vooral op de Kaasmarkt. Men zal deze maatregel wellicht niet noodig hebben in groote steden, waar de politie niet zoo behoeft te rouleeren en altijd dezelfde agenten op de markt kunnen blijven. Maar hier zijn die agenten bijv. vandaag op de markt en komen dan in geruimen tijd niet op de markt terug. Hoezeer ik er voor ben, de zuinigheid te betrachten geloof ik toch wel, dat dit geld goed besteed is, ook met het oog op de toekomst, als het aantal brugwachters zal verminderen. De heer A. Mulder. M. de V. Ik voel er wel wat voor, met het voorstel van Burgemeester en Wethouders mee te gaan, maar zou het niet beter zijn, met het oog op de toe komst, den nieuwen Havenrechercheur aan te stellen tijdelijk, bijv. van jaar tot jaar, totdat wij later, als alles klaar is, den toestand beter kunnen overzien. De Voorzitter. Men kan toch niet iemand van jaar op jaar tijdelijk aanstellen, als het de bedoeling is hem ten slotte toch geheel in dienst nemen! De heer Roem. M. de V. Ik heb meermalen de markt te Alkmaar bezocht en ik weet, dat gedurende dien dag losse menschen in dienst worden genomen. Zou het niet mogelijk zijn, dat ook hier voor drukke dagen losse menschen worden aangesteld? Die zouden dan een zeker bedrag kunnen krijgen, terwij! wij ze de overige dagen kunnen missen. De Voor zitter heeft op de Kaasmarkt gewezen; in Alkmaar heeft men waagmeesters, die alleen gedurende dien marktdag in dienst zijn. De Voorzitter. Dat is iets anders. Het betreft hier een persoon, die toezicht op de anderen moet houden op alle markten. Dit moet een vaste betrekking zijn; deze persoon moet als chef optreden. De heer Roem. M. de V. Ik geef u de verzekering, dat het in Alkmaar ook zoo gaat met chef-waagmeesters. Dat zijn dan kleine patroons, die zoo een dag best uit hun zaken kunnen. De Voorzitter. Dat gebeurt hier'op de kaasmarkt ook. Hier zijn ook losse menschen in dienst. Maar thans betreft het een ander geval De heer Roem. Ik geef het idéé maar aan; misschien wil len Burgemeester en Wethouders het in overweging nemen. De heer Pera. M. d. V. Ik zou gaarne een vraag willen doen, die verband houdt met hetgeen de heer Roem heeft ge zegd. Is het werkelijk waar, dat een dergelijke Havenrechercheur geregeld de geheele week door werk heeft? Ieder heeft zoo on geveer gesproken over maktaangelegenheden, maar is het juist, dat voortdurend meer toezicht noodig is? Kunt u mij de verzekering geven, dat de Havenrechercheur de geheele week door belast is met bezigheden? De Voorzitter. lederen dag is hier bijna markt; ik weet zelf niet, onder welke verschillende benamingen, men kan ze allemaal in de marktverordening vinden. De Adjunct-Markt meester zal daar dus steeds moeten zijn en de nieuwe haven rechercheur kan dan zijn werk waarnemen. Ik meen, dat de Commissie voor het Marktwezen zeer duidelijk heeft gezegd, wat haar bedoeling is in dezen. De heer Fokker. M. d. V. Het spijt mij, dat ik mijn voor stel, niettegenstaande de daartegen ingebrachte bezwaren, meen te moeten handhaven. Het lijkt mij toe, dat de bezwa ren daartegen, hoewel eenigszins luidruchtig voorgedragen, niet steekhoudend zijn. Het is waar, dat er verschillende markten zijn. doch hebben zij allen evenveel om het lijf? Zijn zij allen van dien aard, dat de politieagenten daarvoor moeten worden geïnstrueerd door een Adjunct-Markt- en Havenmeester? Dat is toch niet juist, waar misschien het mogelijk kan zijn, dat het een zekere kwestie van handigheid is, die de politieagenten moet worden bijgebracht. Men moet dan ook niet ieder oogenblik andere agenten aanwijzen voor den marktdienst, zoodat de Adjunct-Markt- en Havenmeester voortdurend voor nieuwe leerlingen staat, zooals in de Memorie van Antwoord staat. Kan het niet dat daarvoor steeds dezelfde agenten worden aangewezen Kan er geen oplossing gevonden worden, dat men uit deze impasse geraakt? Vervolgens wordt door Burgemeester en Wethouders nog opgeworpen: «Niettegenstaande de groote uitbreiding, die zoowel het marktwezen als de scheepvaart in de laatste jaren heeft ondergaan en welke wij bekend meenen te mogen onder stellen, is het personeel sedert het jaar 1895 nimmer ver meerderd." Wij staan vermoedelijk binnenkort voor een groote vermindering van de scheepvaart, dus wanneer wij nu een nieuwen rechercheur aanstellen en de scheepvaart binnen eenige jaren belangrijk vermindert, waar zal men dan het werk voor dezen ambtenaar zoeken Men heeft zich afge vraagd, of het personeel het zoo druk had, waar zij toch bovendien tijd hadden, om gelijk dezen zomer bij zekere ge legenheid die hier ter sprake is geweest, andere werkzaam heden te verrichten. Ik geloof, dat met recht twijfel kan rijzen, of bet zoo vreeselijk druk is, als het van den kant van de Commissie wordt voorgesteld, zoodat ik dus meen, mijn voorstel te moeten handhaven. De Voorzitter. Ik zou u een vraag willen doen. Heeft u geteld, hoeveel brugwachters er minder zijn?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1912 | | pagina 18