176 DONDERDAG 31 OCTOBER 1912. Volgn. 108 wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aan genomen. De volgnrs. 109 en 110 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgn. 111 luidende: Onderhoud, der lantaarns en verdere kosten der verlichtingf 45480. De heer Fokker. iV1. de V. Er is in de sectie gesproken over de verlichting met persgas en de vraag is gedaan, of er ook proeven mee genomen zijn. De Voorzitter. Die proeven zijn nog niet genomen, maar zij zullen genomen worden. Het komt den deskundigen echter thans reeds voor, dat de verlichting met persgas voor straat verlichting misschien wel de meest ideale is. Met ziet het veel in steden in het buitenland, omdat het een mooie en goed- koope verlichting is. De beraadslaging wordt gesloten. Volgn. 111 wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter. Bij volgn. 112 komt in behandeling de begrooting van de Gezondheidscommissie. Deze begrooting wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Volgn. 112 wordt vervolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging van volgn. 113 luidende: Kosten van de bouwpolitie en het woningonderzoekf 5125.--." De Voorzitter. Dit artikel moet met f 200.— worden ver hoogd, wegens de periodieke salarisverhooging van den Inspecteur der Bouwpolitie. De heer Fokker. M. d. V. In dit artikel komt voor een schrijfmachine en het komt mij voor, dat 280.voor een schrijfmachine wel wat hoog is. Kan men hier niet eens een proef nemen met een goedkoopere schrijfmachine. Men kan tegenwoordig heel aardige machines voor 80 a ƒ90 krijgen. Is het nu noodig, dat daarvoor zoo een dure machine wordt aangeschaft. De Voorzitter. Het is er om te doen om goed duidelijk geschreven stukken te krijgen. Bovendien is het veel beter, allemaal machines te hebben van één type. Als er dan een mankement is, dan kan men gemakkelijk de machine van een ander bureau gebruiken. De heer Corts. M. d. V. Goedkoop is duurkoop! De beraadslaging wordt gesloten. Volgn. 113 wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aan genomen. De volgns. 114 tot en met 117 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aange nomen. Beraadslaging over volgn. 118, luidende: y>Kosten van het Slachthuis en van keuring van slachtvee en vleesch f31340. De Voorzitter. Dit artikel moet met ƒ500.worden ver hoogd, wegens de voorgestelde toekenning van een personeele toelage aan den Directeur van het Openbaar Slachthuis. Volgn. 118 wordt hierop zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgn. 119, luidende: Kosten van keuring van de overige levensmiddelenf H81. De Voorzitter. Dit artikel moet met 323,worden ver hoogd in verband met de uitbreiding van den Leidschen keuringsdienst over de gemeenten Warmond en Valkenburg. De heer Fokker. M. d. V. Ik meen gezien te hebben, dat de gemeente Noordwijk zich bij dezen keuringsdienst zal aan sluiten. Is daarvoor geen verandering van dezen post noodig? De Voorzitter. Dat kunnen wij doen, wanneer het con tract met Noordwijk definitief in orde is Dan zal de post moeten worden verhoogd. De beraadslaging wordt gesloten. Volgn. 119 wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aan genomen. Volgn. 120, volgn. 121, verhoogd met f 100.en de volgnrs. 122 en 123 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgn. 124, luidende: DÖnde^houd van Straten en Pleinen39695. De heer Carpentier Alting. M. d. V. Ik zal ophetoogen- blik niet trachten, het College van Burgemeester en Wet houders over te halen, om alsnog een post voor dit doeleinde uit te trekken, want ik heb uit het Algemeen Verslag gezien, dat er blijkbaar andere leden waren, die verklaard hebben weinig te gevoelen voor het opstellen van een schuilhuisje bij den spoorwegovergang. Weliswaar is het ontzettend moeilijk, om een bepaald middel tot verbetering van den toestand bij den spoorwegovergang aan den Rijnsburgerweg aan te geven, doch ik zou zeggen, dat men met het oprichten van een schuilhuisje inderdaad tot zekere hoogte aan de behoefte zou voldoen. Ik wil op het oogenblik geen voorstel doen, om daar zoo een huisje op te richten, mits ik evenwel van Burgemeester en Wethouders de belofte krijg, dat door hen een ernstig onderzoek zal worden ingesteld dat kan strekken, om den toestand bij den Rijnsburgerweg te ver beteren. Die toestand is inderdaad onhoudbaar en wordt dagelijks meer onhoudbaar. Doordat daar ter plaatse langen tijd door verschillende treinen moet worden gerangeerd, welk aantal voortdurend toeneemt, is de overweg geruimen tijd aan het publiek verkeer onttrokken. Ik, die daar vlak bij woon, kan constateeren, dat dit in hooge mate hinderlijk is; het groote publiek moet daar in weer en wind blijven wachten dat kan werkelijk niet langer blijven bestaan. De vorige Wet houder voor de publieke werken heeft gemeend aan één kant een schuilhuisje te kunnen oprichten. Zoo men hiertoe over gaat zou ik natuurlijk het liefst hebben, dat aan beide kanten een huisje werd geplaatst. De Wethouder heeft een voorstel ingediend, doch het tegenwoordige College trekt dit in. Ik wil niet zeggen, dat daarmede in den toestand op de beste wijze zou zijn voorzien, maar men moet toch iets doen. De toestand moet werkelijk worden verbeterd, want hij wordt meer en meer onhoudbaar. Indertijd is een voorstel ingediend, een loopbrug over den spoorweg te contrueeren; dat voorstel hebben wij afgestemd en daartoe heb ik zelf medegewerkt, omdat ik meende, dat een loopbrug niet afdoende in deze zou voorzien. Daarna zijn plannen geopperd en is onderzocht naar de moge lijkheid, om een straatweg onder den spoorweg te krijgen. Dit zou een krachtige maatregel zijn geweest, doch van uitvoering van zulke plannen is nog niets gekomen. Ik zou Burgemeester en Wethouders wel willen verzoeken, de belofte af te leggen, dat deze zaak in hun College nader een punt van overweging zal uitmaken. De Voorzitter. Dat kan ik veilig beloven. De eenige goede oplossing zou zijn, dat het station ergens anders kwam, doch dat staat niet aan de gemeente Leiden. Het zal op deze wijze altijd wel een lapmiddel blijven. In ieder geval, men kan het over wegen en nagaan, welk minst onaangenaam lapmiddel men kan voorstellen. De heer Carpentier Alting. M. de V. Is het de overtui ging van het College van Burgemeester en Wethouders dat het plaatsen van zoo een huisje niets zal helpen? De Voorzitter. Aan het plaatsen van zoo een huisje zijn een massa bezwaren verbonden. De heer Carpentier Alting. Dat voel ik, dat er bezwaren aan zijn verbonden. Zou de Vereeniging tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer er evenwel niet voor kunnen zorgen, dat daar een huisje wordt opgericht voor de menschen die daar soms een kwartier moeten wachten in regen en wind? Op een dag als vandaag is het werkelijk niet te doen. De Voorzitter. Dat huisje heeft het groote bezwaar, dat het onverzorgd blijft staan. Het eischt politietoezicht. Anders vervuilt het verschrikkelijk. Bij slecht weer zal het boven dien een schuilplaats zijn voor ieder, die er maar in kan. Men kan toch niet apart politie aanstellen, om dat huisje te bewaken, want dan zou dit weer een extra man kosten. De heer Roem, M. d. V. Het is een treurige toestand en de middelen, die aangewend zouden moeten worden, om dien toestand op te heffen, zijn ook niet aangenaam. Er zou een hooge spoordijk gemaakt moeten worden waar men onder doorgaat en deze zou het prachtige uitzicht wegnemen dat thans op den stationsweg loopende, het landschap over den spoorweg aanbiedt. Ik geloof altijd nog dat men een betere oplossing zou krijgen door een ondergrondschen weg te maken. Er is al eens gezegd, dat dat te veel zou kosten, maar wan neer de rails 50 cM. zouden rijzen, zoodat men boven het waterpeil die vloer van de ondergrondsche tunnel zou maken, dan zou dat de beste oplossing zijn. Het is wel een dure op lossing, maar daar moet het toch heen, wil men nog eenigs- zins het aanzien, dat de Stationsweg naar buiten heeft, behouden. De heer A. Mulder, M. d. V. Wij zijn het allemaal met den heer Carpentier Alting eens, dat die toestand daar onhoudbaar is, maar wij zijn het ook eens, dat de voorge stelde loopbrug een groot lapmiddel is, terwijl een onder grondsche weg reusachtig duur zou zijn. Ik vermoed, dat

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1912 | | pagina 16