DONDERDAG 31 OCTOBER 1912. 175 Volgnr. 102 wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De volgnrs. 103 en 104 worden zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 105, luidende: ^Overige uitgaven der -politie650. De heer van der Elst. M. d. V. Dezer dagen is, waar schijnlijk naar aanleiding van de opmerking van den heer Zwiers, proces-verbaal opgemaakt wegens het te hard rijden met een automobiel. De beide agenten van politie, die dit verbaal hebben opgemaakt, hebben daarvoor gebruikt hun horloges. Zij hebben dit gedaan met behulp van hun seconde wijzer, doch het is mijne meening en ook die van den Kantonrechter dat zoo een verbaal niet betrouwbaar is wat betreft de tijdopnemirig. De eenige manier, om behoorlijk den tijd op te nemen is het gebruikmaken van een chro nometer. Ik zou dan ook willen voorstellen, om dezen post te verhoogen met f 20.om daarvoor chronometers aan te schaffen. De Voorzitter. Ik dacht, dat een chronometer niets anders was als een goed loopend horloge. Ik begrijp niet, wat u be doelt. U meent zeker een horloge, waarbij men op een knop drukt om het stil te kunnen laten staan, een z.g. stopwatch". Een chronometer is toch niets anders als een goed loopend horloge. De heer Van der Elst. Het is, om den juisten tijd op te nemen. De Voorzitter. En wilt u dit aan alle agenten geven? De heer van der Elst. M. de V. Ik heb dit juist niet bij den vorigen post ter sprake gebracht, want het zou over dreven zijn, om aan alle agenten een chronometer te geven. Dat lijkt mij niet noodig. Ik zou, om overtredingen van dien aard te kunnen constateeren, aan eeri paar politieagenten een chronometer willen zien gegeven. Dat is ruimschoots vol doende op het oogenblik. De Voorzitter. Als er maar f 20.mee gemoeid zouden zijn, dan is er geen verhooging van dezen post voor noodig. De heer Zwiers. M. d: V. Het bevreemdt mij, dat de Kantonrechter en de heer van der Elst de betrouwbaarheid van een zakhorloge zóó onderschatten, dat zij meenen, dat er geen voldoend juiste tijdopname mee gedaan kan worden. Stel eens, dat iemand een horloge heeft, dat 5 minuten daags fout loopt. Men zal zeggen: dat is nog al veel. Maar men vergete niet, dat een dag 1440 minuten heeft, en dus de fout nog maar bedraagt, dat wil zeggen nog niet een half procent. Ik geloof niet, dat men de nauwkeurigheid zoo ver behoeft te drijven om te komen tot constateering van overtredingen, die soms wel eens de spuigaten uitloopen. Ik had dan ook van justitieele zijde wel wat meer medewerking verwacht. De heer van Gruting. M. d. V. Ik ben het geheel met den heer van der Elst eens. De heer Fokker. M. d. V. Ik schaar mij aan de zijde van den heer Zwiers. Men behoelt de politieagenten niet te wapenen met chronometers, om te kunnen constateeren, of er te hard gereden wordt. Mij dunkt ook, dat daarvoor een gewoon hor loge voldoende is als er buitengewoon hard gereden wordt. En verschilt het zoo weinig dat een chronometer noodig is om de overtreding te constateeren, laten wij de overtreder dan toch liever laten gaan dan hier in Leiden autovallen te gaan opzetten De Voorzitter. Er is ingekomen een voorstel van den heer van der Elst, luidende: »Ondergeteekende stelt voor, post 105 te verhoogen met f 20.voor den aankoop van 2 chro nometers ten dienste der politie." De heer Pera. M. d. V. Wij zijn in dit geval, naar mij voorkomt, bij het uitbrengen van onze stem niet vrij. Als de heer van der Elst de verklaring aflegt, mede namens den Kan tonrechter, dat hij de gewone horloges niet betrouwbaar acht, zoodat nooit een proces-verbaal in behandeling zal kunnen komen, tenzij aan de eischen van die heeren wordt voldaan, en wij er toch prijs op moeten stellen, dat men ook op dit gebied in Leiden niet kan doen wat men maar wil, dan zijn wij wel genoodzaakt met het voorstel van den heer van der Elst mee te gaan, om ons doel te bereiken. Anders zou ik tegenstemmen. De heer Zwiers. M. d. V. Ik zal voor het voorstel stemmen, maar alleen, omdat ik anders geen zekerheid heb, dat er van de bekeuringen iets terecht komt. Ik betreur het evenwel, dat op die manier de gemeente niet wordt geholpen, maar veeleer tegengewerkt. De heer Roem. M. d. V. Wat wil men met die ƒ20.doen? Moet dan alleen de agent aan de Witte brug er een hebben en die aan de Rijnbrug niet? Of moet de agent voortdurend heen en weer loopen Ik zon dus willen voorstellen, dat Bur gemeester en Wethouders daar advies over uitbrengen. Ik kan niet over 20.— stemmen. De Voorzitter. Als de heeren het voorstel aannemen, dan zal ik voor 20.twee chronometers koopen. Als wij zoo lang er over praten dan kost het wel f 20.— aan electrisch licht. Men begrijpt toch wel, dat chronometers van f 10.— vermoe delijk niet veel zaaks zijn en slechter zullen loopen dan zakhorloges. De heer Roem. M. d. V. Mag ik dan voorstellen, om een bedrag van 50.uit te trekken? De Voozitter. Het voorstel is nu, om 20.uit te trek ken. Dat zal ik nu in stemming brengen. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van den heer van der Eist wordt in stemming gebracht en verworpen met 20 tegen 9 stemmen. Tegen stemmen de heeren: de Boer, Bosch, P. J. Mulder, Driessen, Vergouwen, A. Mulder, Korff, Carpentier Alting, Hoogenboom, Fischer, Heeres, Corts, Aalberse, van der Lip, Fokker, Reimeringer, Roem, van Tol, Kruimel en Timp. Vóór stemmen de heeren: van der Elst, Briët, Botermans, Zwiers, van der Pot, Pera, van Gruting, van Hamel en Sijtsma. De Voorzitter. Ik zal toch overwegen, of het wenschelijk is, om tot aanschaffing van chronometers over te gaan. Als het noodig wordt geacht, kan het uit dezen post toch wel ge vonden worden. Er bestaat daartoe nu evenwel geen verplichting. Volgnr. 105 wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De volgnrs. 106 en 107 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 108, luidende: Belooning en premiën aan brandmeesters en brandspuit- Heden f 1350.— De heer Fokker. M. d. V. Als ik mij wel herinner en niet vergis is destijds door het College van Burgemeester en Wet houders toezegging gedaan, dat het nader overleg zou plegen met de opperbrandmeesters, waaromtrent dan eenige mede- deeling aan den Gemeenteraad zou worden gedaan. Als ik mij wederom niet vergis is op een nadere vraag door Burge meester en Wethouders geantwoord, dat men die conferentie nog niet had gehouden, omdat men daarmede wilde wachten, tot de heer Korevaar hersteld zou zijn en in het College zou zijn teruggekeerd. Intusschen heeft dit helaas niet plaatsge vonden de heer Korevaar heeft het College verlaten, maar daarmede is tevens de kwestie van de brandweer niet opgelost geworden. Ik heb in de sectievergadering de vraag gesteld, hoe het komt, dat dit overleg nog niet heeft plaats gehad. Die vraag is niet opgenomen in het Algemeen Verslag, zoodat ik ook geen antwoord heb kunnen krijgen. Vandaar zie ik mij genoodzaakt, de vraag te herhalenWat is door Burge meester en Wethouders gedaan sinds de laatste maal in open- baré beraadslaging is geweest de kwestie van de brandweer naar aanleiding van ingekomen stukken? De Voorzitter. Wij hebben hier een bijeenkomst gehad met de heeren opper-brandmeesters. Wij hebben gevraagd, of de heeren na dat onderhoud waarvan het resultaat was, dat aan sommige verlangens kon worden voldaan, doch dat andere geschilpunten niet dadelijk konden worden opgelost hun verlangens eens op papier zouden willen geven. Een goede week geleden hebben wij een brief van hen gehad met allerlei punten, die zij gaarne onder onze aandacht zouden willen bren gen. Zij hebben daarbij opgegeven, welKe artikelen zij gaarne in de verordening veranderd zagen. Aan de behandeling van dien brief zijn wij nu bezig; de verschillende punten wor den thans in het College besproken. Wij konden er niet in eens op antwoorden, want dit is bepaald een gewichtige zaak. Wij hebben evenwel de bewuste bijeenkomst gehad en ik kan verzekeren, dat die zeer vriendschappelijk is afgeloopen. Wij zullen zien, in hoeverre wij tot elkander kunnen komen en hoe aan de verschillende verlangens kan worden voldaan. De heer P'okker, M. d. V. Ik dank u voor deze mededee- ling en ik hoop, dat, w7anneer de zaak in een verder stadium zal zijn gekomen, de Gemeenteraad daarvan kennis zal dragen. De Voorzitter. Dat zal natuurlijk van zelf gebeuren. Als er sommige bepalingen in de verordening moeten worden ver anderd, komt dit van zelf in den Gemeenteraad ter sprake. De beraadslaging wordt gesloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1912 | | pagina 15