174 DONDERDAG 31 OCTOBER 1912. dus ook niet geschikt voor kantoor. Er zou daarvoor nog een lokaal bij gebouwd moeten worden. De heer van Gruting zal dit alles ook wel weten. Ik heb het nieuwe gebouwtje zelt ook eens bezocht, om te zien, hoe het er uit zag. Het is niet geschikt om daar eenige administratie te voeren. Als men dat zou willen doen, dan zou het telkens opgeruimd moeten worden en de Marktmeester een gedeelte van den tijd zijn kantoor op straat moeten houden. De Marktmeester moet evenwel hebben een administratielokaal, waar hij te spreken is en waar hij zijn bezigheden doet, waardoor dus als het ware een lokaal op het stadhuis wordt vervangen. Dat heeft niets te maken met het marktgebouwtje. De heer Fokker. M. d. V. U hebt mij de vraag gedaan »Bent u wel eens in het gebouw geweest?" Toen heb ik moeten zeggen: »neen". Ik zou willen vragen: »Bent u wel eens in het kantoortje van den algemeenen markt- en haven meester geweest?" Wanneer het, zooals u mededeelde, een zoo klein gebouwtje is, dan begrijp ik niet, dat daarin al zoo ge beuren kan wat in de Memorie van Antwoord staat: »het uitgeven van contrólepenningen, schaften van werklieden, het zich verkleeden en wasschen van met de veekeuring belaste personen" en dergelijke. Ik kan mij niet begrijpen, dat, waar volgens u het gebouwtje zoo klein is, zooals u het afschildert, het ons zooveel heeft gekost. De Voorzitter. Toch is dat de zuinigheid, die wij betracht heb ben. Wij hebben een gebouwtje gemaakt, dat geschikt is voor al die dingen en dat toch niet te groot is. Al die menschen daar zijn bereid zich te behelpen. Ik heb de heeren veeartsen gesproken, de heeren die het vee keurden en zij waren tevreden. Zij gaaii een tijdje de markt op en komen nu en dan terug. Zij vinden het zoo heel aangenaam en zoo is op de meest zuinige en nuttige wijze een oplossing gevonden. De heer van Gruting. M. d. V. Ik geloof, dat hier een mal a propos is. Inderdaad is er een kantoor voor den heer Ro- manesko op de markt. Bij de Vette Koeienmarkt is een kan toortje voor den heer Romanesko. Het kantoor is klein, zoodat er geen werkzaamheden kunnen gebeuren. Het is uitsluitend voor den heer Romanesko bestemd, dat is de kwestie. De Voorzitter. Maar dat is niet het gebouw, dat hier bedoeld wordt. Dat kantoortje heeft er niets mede te maken. U zult het echter met mij eens zijn, dat het nieuwe gebouw te klein is om daar nog een kantoor in te richten. De heer van Gruting. Het gebouw is te klein en kan onmogelijk gebruikt worden voor de doeleinden, die de heer Fokker heeft genoemd. De beraadslaging wordt gesloten. Volgn. 95 wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aan genomen. De volgns. 96 tot en met 100 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgn. 101, luidende: vBelooning van de inspecteursdienaars en verdere beambten van politiemits gaders van de veldwachters75886. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik zou een kleine opmerking willen maken; misschien wel een voorstel willen doen. In een sectie werd gewezen op de wenschelijkheid, »dat zoowel de Commissaris van Politie als de Inspecteurs belast met de justitieele en algemeene zaken, telefonisch bereikbaar zouden zijn." Ik heb in de sectie daaraan toegevoegd de vraag, of deze ambtenaren niet een telefoon aan huis konden krijgen. De Commissaris, evenals de Inspecteurs zijn niet altijd op het bureau. Wanneer deze personen moeten worden geroepen bij diefstal of misdaad, dan verloopt te veel tijd, om dit per rijwiel of te voet te doen. Mij dunkt, dat het haast niet anders kan of in den tegenwoordigen tijd moet men de men schen per telefoon kunnen bereiken en in de eerste plaats de politie. Ik heb deze zaak o.a. met een paar politiemannen besproken. Wanneer ontdekt wordt, dat er ergens een diefstal heeft plaats gehad en de dieven ergens binnen zijn geweest, dan gebeurt het meermalen, wanneer men niet vlug de boel komt inspecteeren, dat de middelen, die er toe zouden kunnen leiden om de dieven op te sporen verduisteremaand zijn. Men maakt dan soms het huis schoon en reddert een en ander op, doch ook de sporen van de dieven verdwijnen, men kan ze moeilijk meer uitvinden. Daarom moet de gemeente den heeren niet elk een telefoon aan het kantoor geven, dat werd ook niet gevraagd, maar aan huis. Als de Voorzitter mij dan ook niet overtuigt, dat het beter is, dat zij die toestellen niet krijgen, dan zal ik dienaangaand een voorstel doen. De Voorzitter. Zou het niet het beste zijn, dat wij eerst nader overleg pleegden in het College van Burgemeester en Wethou ders en u dan antwoord gaven op uw vraag. Dit kan bijv. plaats hebben in eene volgende openbare raadszitting. Dan kunnen wij de vraag nader bespreken en kan worden over wogen worden, of wij het voorstel, om twee telefoons aan huis te geven, zullen overnemen. Wij zullen dus nader over leg plegen en daarvan in een volgende Raadszitting den heer Sijtsma mededeeling doen. De heer Sijtsma. Dat is zeer goed M. de V. De Voorzitter. Bij dit volgnummer werd ook ter sprake gebracht de verhooging van f250.voor bevordering van agenten 2e klasse tot agenten 'le klasse. Er is in de afdeelin- gen de vraag gedaan, dien post terug te nemen, maar het is beter dien te laten staan, want er wordt niets door gepreju- dieieerd op het request inzake de traktementsveihooging van de agenten. Mocht een andere regeling tot stand komen, dan worden natuurlijk die 250.niet uitgegeven, of althans op een andere wijze. De heer Fokker. M. d. V. Is de bedoeling van dat »of althans op een andere wijze", ter uitvoering van een nader raadsbesluit? De Voorzitter. Ja, als er geen verhooging der bezoldigingen komt, dan zal nader worden voorgesteld, dat bedoelde ƒ250.— worden besteed, zooals ik heb voorgesteld. Evenwel moet dit artikel nog met ƒ400.— verhoogd worden in verband met het Raadsbesluit van 19 September j.l. De beraadslaging wordt gesloten. Volgn. 101 wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aan genomen. Beraadslaging over volgn. 102, luidende: vKleeding en uit rusting der politiedienaars en veldwachters f 9460. De heer Van Gruting. M. d. V. Ik heb in de afdeelingde wenschelijkheid uitgesproken, de politieagenten van stokken te voorzien, evenals dat in den Haag ook het geval is. Dat dat geweigerd wordt is niet zoo erg, maar verder wordt ook weer de politiehond geweigerd en dit doet mij denken aan het bekend versje van de Genestet: »Dat nieuwe licht, die nieuwe leer, het gaat veel te veer, het is goed om in de war te raken." Het is al eens gebeurd, dat een agent van politie, om een lijk te herkennen, dat uit het water was gehaald, een luci fertje moest aansteken, terwijl er toch electrische zaklantaarns behoorden te zijn. Als men de drukte aan de Blauwpoortsbrug ziet, dan zal men toegeven, dat een politieagent daar van een stok een nuttig gebruik zou kunnen maken, om het verkeer te regelen. Ik vind het onpleizierig, als ik zoo een opmerking maak in het belang van den goeden gang van zaken, dat dan maar de schouders worden opgehaald en gezegd wordt, dat alles is niet noodig. DeVooRziTTER.In den Haag zijn een halfjaar geleden diestokken ingevoerd, maar ik meen, dat invoering daarvan hier overdreven zou zijn. De drukte in den Haag was 10 jaar geleden al veel grooter dan nu hier. Om de agenten hier een stok te geven of om het verkeer te regelen net als in Londen, dat vind ik voor Leiden toch wel een beetje belachelijk. De heer van Gruting. M. d. V. Ik zie dikwijls 's morgens een agent met een gummistok het verkeer regelen en dat zou toch ook bij die brug kunnen. Het is toch wel mogelijk, dat het zeer goed is. Wij weten allen hoe uitstekend de bordjes waarop halt staat, bij optochten dienst doen. Waarom staat het niet aan den Commissaris, om van der gelijke dingen gebruik te maken? Mij dunkt, dat de politie autoriteiten het moesten apprecieeren, dat de Raadsleden dat wenschen. De heer Corts. M. d. V. Mag ik even opmerken, dat in Londen, waar de drukte toch veel grooter is als in Den Haag en hier, de agenten van politie geen stok hebben Zij hellen alleen de hand in de hoogte en daarna regelt zich een ieder. Men moet hier dan ook niet met stokken beginnen. De Voorzitter. Ik geloof nu wel niet, wanneer wij hier een paar stokken zouden aanschaffen, dat dit aanleiding zou geven tot verhooging van dezen post. Daarom zal ik, zoodra het stenographisch verslag is verschenen goed nagaan hetgeen de heer van Gruting dienaangaande heeft gezegd, en tevens nalezen, wat de heer Corts heeft opgemerkt. Dan kan in overweging worden genomen, of het denkbeeld door Burge meester en Wethouders kan worden overgenomen. De heer A. Mulder. M. d. V. Ik heb het vorige jaar en en ook in het daaraan voorafgaand jaar aangedrongen op uit breiding van het aantal rijwielen voor de politie. Geleidelijk is daaraan gevolg gegeven en met een enkel woord wensch ik wel te verklaren, dat ik steeds meer tot de ontdekking kom, dat deze maatregel uitstekend werkt. Vooral in de buitenwijken is een toestand in het leven geroepen, die on eindig veel verschilt ten goede met dien van de vorige jaren. Vervolgens zou ik er nog even de aandacht op willen ves tigen, of alle politieagenten, ja, zelfs al de adjunct-inspecteurs wel op de hoogte zijn van de juiste grenzen van de gemeente. Het is maar een enkele vraag, waarop ik geen antwoord ver lang, doch ik meen dit wel eens in twijfel te mogen trekken. De beraadslaging wordt gesloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1912 | | pagina 14