172 DONDERDAG 31 OCTOBER 1912. bereikt wordt." Ik ben het in zooverre hiermede geheel eens, dat, wanneer het gebouw daar achter in volle vlam staat, de luiken het gebouw niet meer zullen beschermen, d.w z. dan is de brandweer aangerukt in dien tusschentijd, om het blusschingswerk onderhanden te nemen Wanneer de vlam echter tegen den gevel speelt, dan zal die door het aanwezig zijn van rolluiken niet gauw voedsel vinden, zoodat dan mis schien niet het geheele gebouw er aan behoeft te gaan. Wan neer men die luiken ook thans niet aanbrengt, dan zal ik bij de behandeling van de volgende begrooting daar weer op aan dringen, tot die luiken daar zijn aangebracht, want ik acht het van groot belang, dat het gebouw aan die zijde beschermd wordt. Ik kom nu eenigszins in het schuitje van den heer van der Pot, die heeft gestreden voor het behoud van monu menten. Wanneer het Stadhuis een belangrijke brandschade zou lijden, dan wil ik u wel verzekeren, dat er dan heel wat te koop zou zijn in de wereld. Dan zou het Gemeentebestuur verweten worden, dat het onvoldoende maatregelen had geno men, om het gebouw tegen brand te beschermen. Ik kan niet meer doen als ik thans doe; ik zal er in ieder geval de aan dacht op blijven vestigen. De heer Fischer. M. d. V. Ik zou even willen antwoorden op hetgeen de heer Roem heeft gezegd. Ten eerste wensch ik hem te verwijzen naar hetgeen Burgemeester en Wet houders in hun antwoord op zijn vraag hebben gezegd. Zeer zeker is niet te ontkennen, dat het aanbrengen van rolluiken eenige bescherming zal opleveren tegen brand aan de achter zijde van het Raadhuis, doch dat het niet afdoende beschermt, heeft de heer Roem zelf reeds eenigszins beaamd. Ik zou er echter op willen wijzen, dat behalve door die luiken de brand ook nog op andere wijze kan overslaan, bijv. door de kroon lijst en door het dak. Ik moet dan ook ontkennen, dat het een afdoende bescherming zal geven. Het grootste bezwaar dat op den voorgrond staat, zijn de kosten. Er zijn aan den achterkant van het Raadhuis ongeveer 30 vensteropeningen, groot en klein, waaronder verscheidene groote. Het aanschaffen van die rolluiken is hier begroot op 30004000, maar de bedoeling zal wel niet wezen, dat die dingen altijd dicht zijn. 's Morgens moeten ze geopend en 's avonds gesloten worden. Bovendien bevinden die venster openingen zich in verschillende vertrekken, zoodat men dat openen en sluiten maar niet aan dezen of genen kan over laten, maar dat daarvoor een bepaald persoon moet worden aangewezen. Dat sluiten en openen zou ieder jaar kosten 180De menschen zouden daar per dag zeker twee uur mee bezig zijn. Ik wil er nog bijvoegen, het moge dan niet van zoo groot belang zijn, dat verschillende waardevolle zaken, o. a. de millioenen, die Leiden aan contanten bezit, in een brandvrije kluis zijn opgeborgen, terwijl er bovendien nog ver schillende brandkasten zijn, waarin de verschillende waarde volle dingen zijn opgeborgen. Daar'om hebben wij geen vrij heid kunnen vinden dien post op te nemen, dien de heer Roem had gewenscht. De heer Roem. M. d. V. Ik ben het met den heer Fischer niet eens, ook niet wat betreft den tijd die noodig zou zijn voor het openen en sluiten. Men zou ze ook electrisch kunnen doen sluiten, maar anders zou men twee of drie personen er mee kunnen belasten. Die zouden dan maar eventjes aan een koord hebben te trekken. Als men overtuigd is van de nood zakelijkheid, dan zijn ƒ3000.— tot ƒ4000.geen bezwaar. Nu zegt de heer Fischer wel, dat de waardevolle zaken in brandkasten zijn opgeborgen, maar ik heb bijv. het oog op deze zaal. Ook heb ik niet bedoeld, dat men, als er rolluiken zijn aangebracht, niet zou behoeven te blusschen, maar de vlammen zouden niet spoedig het gebouw aantasten. Aan den achterkant bevindt zich geen kroonlijst, doch een smalle boei- deel en het dak is van lei, zoodat dat niet gauw vlam zou vatten. Ik blijf dus van meening, dat men niet verantwoord is, als men aan de achterzijde geen rolluiken aanbrengt. Op verschillende plaatsen elders en ook hier heeft men zulke ramen die door de bedienden neergelaten wordenop eenvoudige wijze is deze zaak in orde. Men zou de uitgave ook over eenige jaren kunnen verdeelen. De Voorzitter. Ik wil er nog even op wijzen, dat het Stad huis op sommige punten aan den achterkant direct grenst aan andere huizen. Bovendien zouden die rolluiken juist bezwaar kunnen opleveren bij blussching. Anders kan men de ramen indrukken om er door heen te spuiten, maar bij rolluiken kan dat niet. De heer Roem. Dan trekt men eventjes de blinden neer. De Voorzitter. Maar dat is veel moeilijker. Wenscht u hierover een voorstel te doen De heer Roem. Ja, M. d. V., ik zou gaarne een voorstel willen doen. Men kan ten minste beginnen met 1000.uit te trekken; ik neem nu maar V» van de som. De Voorzitter. Wilt u het dan even op schrift zetten? De heer Fokker. M. d. V. Nu de heer Roem een voorstel indient, vind ik het erg moeilijk, om de zaak te beoordeelen. De heer Fischer heeft gezegd, in antwoord op hetgeen de heer Roem heeft aangevoerd, dat hij het geld niet wil voteeren, omdat het een uitgaaf van 1000.— is. Wanneer men ech ter a zegt, moet men ook b zeggen. Aan den anderen kant voel ik mij niet verantwoord, om naar aanleiding van het antwoord van den heer Fischer tegen te stemmen. Waar nu de heer Roem een voorstel doet, zou ik willen vragen, een onderzoek te willen instellen en dan met een praeadvies bij den Gemeenteraad te komen. Dan kan ieder zich een oordeel vormen en een beslissing nemen. Als de heer Roem nu een memoriepost wil uittrekken, dan zouden wij er later mee zitten, als het werk niet wordt uit gevoerd. Ik zou er dus bezwaar tegen hebben, om eerst het voorstel, om f 1000.uit te trekken, in stemming te brengen. De Voorzitter. Zou het niet het beste zijn, dat de heer Roem een afzonderlijk voorstel indiende? Het is niet mogelijk, om het pro memorie uit te trekken. Het zou onder een hoofd met de andere gespecificeerde posten van dit volgnummer moeten staan. Intusschen heb ik het volgende voorstel van den heer Roem ontvangen: »De ondergeteekende stelt voor, aan de achterzijde van het Raadhuis rolluiken aan te brengen." Aldus geredigeerd, kunnen wij dit voorstel echter moeilijk bij de begrooting behandelen, daarvoor had een bepaald bedrag moeten zijn uitgetrokken. Wilt u het misschien buiten de begrooting houden De heer Roem. M. d. V. Ik zou gaarne van u willen ver nemen, hoe ik dan het doel kan bereiken. De Voorzitter. Het is daarvoor het beste het als een »gewoon voorstel" te beschouwen, maar het moet nog onder steund worden, vóór het kan worden behandeld. Mag ik vragen, of het voorstel van den heer Roem ondersteund wordt? Zoo ja, dan zou ik willen voorstellen, om dit voorstel in handen te stellen van Burgemeester en Wethouders tot het uitbren gen van praeadvies. Dan kan het in een volgende vergadering worden behandeld. Daartoe wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. De heer Carpentier Alting. M. de V. Ik heb in de sectie vergadering de vraag gesteld, of het niet mogelijk is, om den Gemeenteraad te stellen in het bezit van een nieuwe raadszaal, dan wel, eenige verbetering te brengen in de tegenwoordige raadszaal. Uit de Memorie van Antwoord blijkt, dat Burge meester en Wethouders zeer veel bezwaar hebben, om er ook maar zelfs over te denken, een nieuwe raadszaal aan den Gemeenteraad te geven. Ik wensch daar op het oogenblik niet tegen in te gaan. doch wensch wel het andere denkbeeld onder de oogen te zien. Het wil mij voorkomen, dat Burge meester en Wethouders hoewel zij de zaak misschien meer onderzocht hebben dan hieruit blijkt ietwat licht over de zaak zijn heengegaan. Burgemeester en Wethouders zeggen: «Een betere en doelmatiger plaatsing der leden in de zaal is niet wel mogelijk." Het lijkt mij toe, ofschoon ik geen des kundige ben, dat zeer zeker een andere plaatsing mogelijk zou zijn. Dus, zou geen betere en doelmatiger plaatsing dan de tegen woordige mogelijk zijndeze plaatsing zou dus de beste wezen? Ik geloof, dat, wanneer men ziet de enge ruimte, die aan ons is toegedacht en er zijn heden nog wel een paar leden niet aanwezig dit aantoont, dat het eigenlijk op deze manier niet zoo kan voortduren en dat men kan zeggen, dat de wijze van plaatsing van de leden van den Gemeenteraad thans zoo slecht mogelijk is. Er is in deze kamer veel waardelooze ruimte, die beter zou kunnen worden benut. Het wil mij voorkomen, dat het niet zeer moeilijk kan zijn, den leden een betere plaats te geven dan hun thans is toegedacht. Ik ben niet de eenige, die de opmerking heeft gemaakt; ook eenige andere leden hebben zich op gelijke wijze geuit, terwijl de zaak in engeren kring zeer dikwijls is besproken. Er moet een betere oplossing komen en ik zou dan ook willen vragen, of dit in ieder geval niet een punt van onderzoek bij Burge meester en Wethouders zou kunnen uitmaken. De Voorzitter. Wij zullen overwegen of een betere plaat sing mogelijk is, maar het lijkt mij, dat u niet precies de bedoeling van ons antwoord hebt begrepen. Wij kunnen wel ruimer zitten, wanneer wij hier bankjes zetten, maar dan gaat een deel van de gezelligheid en de huiselijkheid, die onze vergaderingen kenmerkt, verloren. In de oude Raadszaal van den Haag zaten de heeren allemaal op bankjes van twee, maar dat was niet zoo gezellig. Als de stad zich uitbreidt en er komen meer Gemeenteraadsleden, dan moet er natuurlijk wat op gevonden worden, dat spreekt van zelf, maar bij het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1912 | | pagina 12