DONDERDAG 31
OCTOBER 1912.
171
lidmaatschap van den Gemeenteraad werd. Hij heeft toen
wonderlijke democratische dingen gezegd, die mij, toen ik ze
hoorde, deden twijfelen of ik nog wel een goed democraat
was. Daar kon ik nog niet eens mee meegaan, zoo wilde hij
o. a. werkplaatsen van de gemeente voor kleermakers e. d.
Nu komt de heer Aalberse met de bewering: Als wij de
brandverzekering voor rekening van de gemeente nemen,
dan komen wij op Sociaal-democratisch terrein. Daar begrijp
ik niets van. Men moet niet vergeten, dat wij moeten zorgen,
dat de brandweer zoo is ingericht, dat er slechts weinig
verlies geleden wordt en zouden wij daarvan dan niet mogen
profiteeren? Als het nu blijkt uit het rapport, dat door
Haagsche heeren daarover is uitgebracht, dat het in andere
landen wel kan, waarom kan het hier dan niet? Het brand-
verzekeringsbedrijf staat niet gelijk met elk ander bedrijf en dat
men er geen rekening mee zou mogen houden, dat de gemeente
voor de brandweer opkomt, komt ook niet uit. Wij hebben
hier een uitstekende brandweer en in het naburig Zoeterwoude
moeten zij af en toe onze brandweer te hulp roepen, omdat ze
er geen goede brandbluschmiddelen hebben en toch betalen
de menschen daar niets meer voor de brandverzekering dan
hier.
De Voorzitter. Daarin moet u zich vergissen; ze betalen
zeker veel meer.
De heer Sijtsma. Mijn ervaring is anders, maar als de
heeren dat precies weten, dan zal ik dat toegeven. Maar dat
doet aan bet groote beginsel niets af. Dat de kwestie ter
sprake gebracht zal worden in de Vereeniging van Neder-
landsche gemeenten, is mij tenslotte in ieder geval een vol
doening.
Ik zal verder op deze zaak niet ingaan, doch ik wil alleen
deze vrees den Voorzitter nog ontnemen, dat, wanneer wij
een matige progressie heffen, wij de menschen met meerdere
inkomsten de stad uitjagen; en evenmin behoeft men te
vreezen, dat minder menschen zich hier zullen vestigen.
De heer Vergouwen. M. de V. Mag ik naar aanleiding
van hetgeen de heer Sijtsma over de brandverzekering te
Zoeterwoude heeft opgemerkt zeggen, dat de premies daar
hooger zijn dan gewoonlijk het geval is? Ik kan daaraan
toevoegen, dat de onderlinge verzekering niet rechtstreeks
gemeentelijk is, en dat zij de gevaarlijkste risico's niet
opneemt. Daar komt het in een stad als de onze even
wel juist op aan, omdat wij veel gevaarlijke risico's hebben door
de aanwezigheid van vele fabrieken. Vandaar, dat het moge
lijk zou zijn, dat wij in een fabrieksstad als de onze in plaats
van winst verlies zouden maken met het instellen van een
gemeentelijke brandassurantie.
De algemeene beschouwingen worden gesloten.
(Tijdens de algemeene beschouwingen kwam de heer van
Hamel ter vergadering; evenzoo wederom de heer Reimeringer.)
De Voorzitter. Thans komen allereerst in behandeling
de Uitgaven.
De volgnrs. 63 tot en met 67 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
Beraadslaging over volgn. 68, luidende: dJaarwedde van de
ambtenaren en bedienden der Gemeente-Secretarie 28500.—."
De heer Fokker. M. de Y. Als ik mij niet sterk vergis ben
ik het lid geweest, dat in de sectievergadering over deze
zaak heeft gesproken. Ik heb ril. de vraag gedaan, of Burge
meester en Wethouders niets gevoelden voor de instelling
van een vrijen Zaterdagmiddag voor het Secretarie-personeel.
Het doet mij genoegen, dat Burgemeester en Wethouders de
zaak zullen overwegpn, ofschoon ik het niet juist vind, dat
Burgemeester en Wethouders dit af willen laten hangen van
de vraag, of dat door de betrokken ambtenaren op prijs zal
worden gesteld. Wanneer een dergelijke maatregel in het
belang van de ambtenaren van de Secretarie wordt geacht,
dan geloof ik, dat Burgemeester en Wethouders zich alleen
moeten laten leiden door dit belang en niet door de vraag,
»of dit wel door de betrokken ambtenaren op prijs zal worden
gesteld."
Ik heb er nog een opmerking bij gemaakt, die, zooals ik
zie, de geachte rapporteur heeft laten zwemmen. Ik heb niet
alleen gevraagd, »of men er dan gelijktijdig voor wilde waken,
dat meer intensief gearbeid wordt en den werktijd op andere
dagen zoo noodig met een half uur verlengd wordt," doch
ik heb er uitdrukkelijk bij gevraagd, of Burgemeester en
Wethouders er op zouden willen letten, dat de arbeidstijden
op de bureaux op een behoorlijken tijd begonnen, zoodat het
niet zou kunnen voorkomen, dat het publiek op het uur, dat
de Secretarie geopend moet zyn, geen ambtenaren kan vinden.
Daarvoor moet men zorgen; ik kan begrijpen, dat dit niet
het werk van den Secretaris is; hij zal niet om 9 uur aan
wezig zijn om te kijken, of de ambtenaren wel present zijn.
Ik kan mij begrijpen, dat de Secretaris eene andere arbeids-
verdeeling heeft. De chef van de Secretarie of de chefs der Af-
deelingen, die daarvoor verantwoordelijk zijn, moeten zorgen, dat
de ambtenaren tijdig aanwezig zijn. Daarom zou ik, meenend
dat het instellen van een vrijen Zaterdagmiddag voor het
personeel aanbeveling verdient en het secretarie-personeel die
gunst gaarne willende geven ook in het belang van den dienst,
echter willen, dat men tevens begrijpe, dat het belang van de
Secretarie eischt, dat de ambtenaren op tijd aanwezig zijn,
zoodat, wanneer het publiek komt, dit ook de ambtenaren
vindt.
De Voorzitter. Ik zou den heer Fokker kunnen antwoor
den, dat ik wel eenige tegenspraak in zijn redevoering ont
dek. De heer Fokker zeide: »Ik gun het hun graag," doch
omgekeerd: »Men moet niet vragen, of zij het prettig vinden."
Ik nu kan mij niet begrijpen, dat het geven van een vrijen
Zaterdagmiddag in het belang van den dienst zou kunnen
zijn, tenzij de ambtenaren dan op de andere dagen met meer
genoegen hun arbeid verrichten, omdat zij dien vrijen middag
prettig vinden. Wanneer over de invoering daarvan zou ge
mopperd worden, dan zou dit zeker niet den dienst bevor
deren; dus men moet wel degelijk vragen, of de ambtenaren
er mede ingenomen zijn. Op zich zelf is het niet een instelling,
die den dienst bevordert. Wanneer de ambtenaren met lust
hun werk doen, dan wordt daardoor de dienst bevorderd.
Wat nu betreft de andere opmerking, het publiek kan ter
Secretarie altijd geholpen worden. Als de heer Fokker daarover
een bepaalde klacht heeft, dan doet hij beter, om die te laten
weten aan den Secretaris of aan het hoofd van de betrokken
Afdeeling. Als u eenige feiten kunt aantoonen, waaruit blijkt
dat de ambtenaren niet op tijd zijn gekomen, dan zal bepaald
tegen herhaling gewaakt worden. Voorzoover ik weet komt
dit nooit voor, en is het publiek altijd op tijd kunnen gehol
pen worden. Ik zelf ben hier heel vroeg, dus ik zou het dan
wel hebben moeten bemerken. Ik heb nog nooit gezien, dat
het publiek onverrichterzake moest weggaan. Indien u evenwel
gepreciseerde feiten of klachten hebt, dan zal daar gaarne
attentie aan worden gewijd.
De heer Fokker. M. d. V. Ik dank u voor uwe toezegging,
doch ik zou nog gaarne een enkel woord willen zeggen, daar
ik nog iets vergeten heb. Het zou mij hebben gespeten, indien
het zoo onder den hamer ware doorgegaan, zonder dat ik er
iets van zou hebben gezegd. Het wil mij voorkomen, dat het
personeel bij de Secretarie niet zeer sterk is en dat het gewenscht
is, dat er eenige juridische hulp bij komt. Ook in andere
grootere gemeenten, waar men het niet meer af kon met een
Commies-redacteur, is men daartoe overgegaan. Waar de Bur
gemeester ook met zeer veel werk is overladen, zou ik willen
vragen, of ook niet een betere verdeeling van arbeid tot stand
zou kunnen komen. Men zou bijv. een aankomend jongmensch
op de Secretarie kunnen aanstellen, om werkzaam te zijn als
tweede Commies-redacteur. Ik zou dit denkbeeld wel in over
weging bij Burgemeester en Wethouders willen aanbevelen.
De Voorzitter. Wij zullen dit gaarne in overweging nemen,
mijnheer Fokker. Het kan zijn, dat u in dezen den spijker
op den kop slaat. In ieder geval, wij zullen het denkbeeld in
overweging nemen.
De beraadslaging wordt gesloten en volgn. 68 zonder hoof
delijke stemming aangenomen.
De volgnrs. 69 tot en met 72 worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgn. 73, luidende: itKosten van het
onderhouden en schoonhouden van het gebouw of vertrek,
bestemd voor de vergadering van den Raad en van Burgemees
ter en Wethouders en voor de Secretarie der gemeente f3048.
De heer Roem. M. de V. Ik ben het lid geweest, dat die
kwestie van de rolluiken ter sprake heeft gebracht. Ik heb
dit bij de behandeling van een vorige begrooting ook gedaan;
ook toen heb ik betoogd de wenschelijkheid van het aanbrengen
van rolluiken aan den achtergevel van het Stadhuis. Dat was
in de dagen, toen bij de firma Schlattmann brand is geweest.
Ik heb er toen de aandacht op gevestigd, dat het zeer wen-
schelijk was, om daar rolluiken aan te brengen, doch dit werd
toen niet zoo vriendelijk ontvangen, of onvriendelijk mag
ik niet zeggen, maar dan toch niet met zooveel belangstelling
als nu. Immers, in het antwoord van Burgemeester en Wet
houders lees ik: »Het aanbrengen van rolluiken aan den
achtergevel zou 4; f 3000.a f 4000.kosten. Behalve het
financieele bezwaar geldt de moeilijkheid van het dagelijks
openen en sluiten, waarmede een geruime tijd gemoeid gaat
en waarvoor bedieningspersoneel ontbreekt. Afdoende wering
van brandgevaar wordt trouwens door die luiken niet bereikt."
Nu zou ik even wenschen terug te komen op de zinsnede,
»dat afdoende wering van brandgevaar door 'die luiken niet