124
worden de mededeeling, dat waar geen antwoord wordt ont
vangen, geacht zal worden dat men voor wettelijke regeling is.
Met Hoogachting,
Namens de Kamer van arbeid voor de Textiel
Nijverheid te Leiden,
A. Th. Cahen, Voorzitter.
W. Pera, Lid-Secretaris.
Bijlage X.
Leiden, 20 Mei 1912.
Aan lleeren Burgemeester en Wethouders
van Leiden.
Edelachtbare Heeren,
Naar aanleiding van Uw schrijven van 16 April No. 12/79
gevolgd door dat van 3 Mei No 12/89, waarbij ons werden
toegezonden de adressen van de aldeeling Leiden van den
Nederlandschen Bond van Confectiebedieriden en vijf andere
organisaties, aandringende op eene wettelijke regeling der
vervroegde winkelsluiting te dezer stede, met het verzoek
Uw College te dier zake wel van advies te willen dienen,
hebben wij de eer U het volgende mede te deelen.
Het spreekt wel van zelf dat, wanneer wij het vraagstuk
van de vervroegde winkelsluiting zouden willen bezien van
het gezichtspunt, waaruit onze Vereeniging gewoonlijk de
dingen beziet, n. 1. uit dat van een kijkgragen vreemdeling,
wij Uw College zouden moeten adviseeren om alles na te
laten, wat de aantrekkelijkheid onzer stad zou kunnen ver
minderen.
Het is duidelijk dat een stad, waar om negen uur alle
winkels gesloten zijn, voor een vreemdeling weinig aanlok
kelijks biedt.
Wij zijn echter bereid te erkennen, dat men hiertegen niet zon
der grond zou kunnen aanvoeren, dat de aantrekkelijkheid die
Leiden voor een vreemdeling heeft, niet ligt in zijn avond-,
maar in zijn dagaspect. De vreemdeling komt hier om de
musea, de oude schilderachtige stadsgezichten, de hofjes en
oude gebouwen, de groote instellingen en fabrieken en de
watergenoegens, kortom om al die dingen die bij het onder
gaan van de zon hun contemplatieve waarde verliezen. De
avonden bieden den bezoeker weinig en het is dan ook een
feit, dat van de vele vreemdelingen, die onze stad aandoen,
de meesten vóór etenstijd of kort daarna de grootere steden
opzoeken voor hunne avondgenoegens.
Zou dus geredeneerd van uit het onaandoenlijk standpunt,
dat onze Vereeniging pleegt in te nemen en met erkenning
van de tegenwerping in de vorige alinea omlijnd, ons advies
een vervroegde winkelsluiting moeten afwijzen, wij zijn er
tegelijkertijd van overtuigd dat bij de regeling van het onder
havig vraagstuk motieven van hoogere waarde gelden, econo
mische motieven en motieven van persoonlijke vrijheid.
Al moge nu ten slotte het einddoel van ons streven ook
zijn de welvaart onzer stad te vermeerderen, onze Vereeniging
met haar bijna duizend leden uit alle kringen der samenleving
huivert eenige stelling in te nemen in deze zoo diep in het
persoonlijk leven ingrijpende kwestie.
Onze Vereeniging kan alleen met succes arbeiden aan haar
bescheiden taak met betrekking tot de algemeene welvaart
der ingezetenen, wanneer zij blijft aan de oppervlakte der
dingen en alleen die wegen bewandelt, waarop zij zeker is,
dat de belangstelling van allen haar volgt. En ook daar vindt
onze hand nog werk te over.
Wij twijfelen niet of Uw College zal deze overwegingen
voldoende waardeeren om ons standpunt te dezer zake te
kunnen billijken dat hierop neerkomt: Vreemdelingen ver
keer houdt zich liefst buiten deze aangelegenheid."
Wij hopen hiermede aan Uw verlangen te hebben voldaan
en verblijven
Hoogachtend,
Het Bestuur van V. V. V. Leiden e. O.,
J. Hartevelt Az., Voorzitter.
J. Draaijer, Secretaris.
Bijlage XI.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Edel Achtb. Heeren.
Geven met verschuldigden eerbied te kermen
Namens de Afd. Leiden van den Nederlandschen Bond vari
Confectie-BediendenW. ae Witt, Voorzitter en H. J. van
Kerkhoff, Secretaris, beiden wonende te Leiden.
Dat zij met vreugde begroet hebben de Gemeentelijke ver
ordening op de Winkelsluiting te Amsterdam, welke sinds
kort geleden door den Hoogen raad rechtsgeldig is verklaard
en door de Koningin niet is vernietigd
Doch ook, zij met vreugde begroetten de sluiting van de
Winkels en de Magazijnen in koloniale waren, manufacturen,
Heeren en Dames Confectie, Mode artikelen en die der zaken
van Kappers en Barbiers, waar dit op particulier initiatief
geschiedde.
Dat zij echter overtuigd zijn geworden, dat het particulier
initiatief veel, doch niet alles vermag, waar ook hier wederom
is gebleken, dat het eenmaal gegeven woord zelfs ver
broken is.
Dat zij evenals anderen steeds hun best gedaan hebben,
het sluitingsuur ook te Leiden doorgevoerd te krijgen over
het geheele winkelbedrijf, maar naast het succes, dat ver
kregen werd, er steeds gestuit werd op het verzet van een
enkeling, somwijlen om de nietigste redenen, doch ook vaak.
omdat men wachtte op een wet, of Gemeenteverordening,
welke het sluitingsuur van de Winkels en Magazijnen zoude
regelen.
Dat zij meenen, dat thans meer dan ooit te voren naar
eene regeling van Overheidswege wordt verlangd.
Dat zij meenen, dat wil men onedele concurrentie beteu
gelen een verordening op het sluitingsuur van de Winkels
en Magazijnen veel daartoe kan bijdragen.
Dat hun bekend is, dat de Kamer van Arbeid voor de
Winkel en de Grossiersbedrijven alhier zich indertijd na een
deugdelijk onderzoek uitsprak voor een regeling bij Gemeente
lijke verordening vast te stellen.
Dat zij meenen ook thans te mogen wijzen op uitspraken van
Winkeliers en wat meer zegt, op uitspraken van H.H. Doktoren,
welke veel voor een wet of verordening gevoelen, wordende
immers de gezondheid zoowel van den Patroon als van het
bedienend personeel er mede gebaat.
Dat zij meenen, dat het voor de ontwikkeling van het be
dienend personeel zelfs noodzakelijk is, aangezien voor het
aanleeren en onderhouden van vak en zakenkennis veel tijd
vereischt wordt.
Dat gelijk zij bij ondervinding spreken het particulier initia
tief in deze weinig of niets vermag.
Redenen waarom zij Uwen Raad eerbiedig verzoeken het
sluitingsuur van de Winkels en de Magazijnen bij verordening
te willen vaststellen.
't Welk doende enz.
W. de Witt, Voorzitter.
H. J. van Kerkhoff, Secretaris.
Leiden 28 Maart 1912.
Bijlage XII.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geven te kennen,
ondergeteekenden, H. Marks, voorzitter, en P. J. Bomli,
secretaris in dezen vertegenwoordigende de afdeeling Leiden,
van den Algemeenen Nederlandschen Bond van Handels- en
Kantoorbedienden, laatstelijk goedgekeurd bij Koninklijk Be
sluit van 24 Februari 1912, Staatsblad No. 39, voor hare
afdeeling Leiden domicilie kiezende ten huize van den Secre
taris, Decimastraat 28a, alhier,
dat de arbeidstijd der in winkels en magazijnen werk
zame bedienden overmatig lang is en dien van arbeiders in
andere vakken en bedrijven als regel aanmerkelijk over
schrijdt;
dat deze overmatig lange arbeidstijd een buitengewoon
nadeeligen invloed heeft, op de gezondheid der betrokken
bedienden
dat deze overmatig lange arbeidstijd hen zoo goed als alle
gelegendheid ontneemt tot lichamelijke^n geestelijke ontspan
ning en ontwikkeling, en tevens oorzaak is, dat zij een nor
maal gezinsleven ten eenemale derven
dat in een en ander slechts verbetering kan worden ge
bracht door verkorting van den dagelijkschen arbeidstijd;
dat deze in nauw verband staat met en afhankelijk is
van de uren, van opening en sluiting der winkels en ma
gazijnen
dat deze op hun beurt weer afhankelijk zijn van de onder
linge concurentie in het bedrijf;
dat het daardoor zeer moeilijk is, zoo niet onmogelijk, den
arbeidstijd der winkel en magazijnbedienden in onderling
overleg te regelen en te verkorten;
dat dan ook alle pogingen in dien richting tot nog toe
schipbreuk hebben geleden;
dat derhalve verkorting van den overmatige arbeidstijd
der bedienden in winkels en magazijnen slechts te verkrijgen
is door middel der wetgeving;
dat voorloopig daartoe het meest doeltreffende middel is
in afwachting dat deze materie door eene Rijkswet afdoende
zal worden geregeld eene regeling der winkelsluiting bij
gemeentelijke verordening;
dat door het vonnis van den Hoogen Raad van 25 Maart
j.l. in hoogste instantie is beslist, dat eene gemeentelijke
verordening op de winkelsluiting verbindbare kracht bezit;
dat derhalve de Raad dezer gemeente alleszinds bevoegd