DONDERDAG 3 SEPTEMBER 1912.
129
tedoen onderzoeken en bij de begrooting te behandelen. Waarom
moeten wij ten aanzien van een zoo belangrijke zaak nu in
eens een beslissing nemen?
De heer Bosch. M. d. V. Ik juich het daarentegen zeer
toe, dat men zulk een belangrijk punt niet heeft verschoven
tot de behandeling van de begrooting, omdat er nu beter
gelegenheid is om er over van gedachten te wisselen. Bij de
begrooting zou zeer terecht de aanmerking hebben kunnen
worden gemaakt, waarom zulk een ingrijpend voorstel werd
behandeld, terwijl wij de geheele begrootingsdiscussie voor ons
hebben. Daarom kan ik met den gedachtengang van den heer
Fokker niöt medegaan.
Wat betreft de opmerking van den heer Fokker, dat het
hier eigenlijk zou zijn een verkapte verlaging van de winst
van de gasfabriek ik meen dit te mogen tegensprekenik
zie er veeleer in een stap op den goeden weg om te komen
tot een juistere berekening van die winst. Waar tot nu toe
voor straatverlichting een som werd betaald die veel lager
was dan de kostende prijs, werd daardoor het winstcijfer van
de gasfabriek gedrukt. Door dit te veranderen wordt dus de
winst vermeerderd. Daartegenover zullen wij nu krijgen bet
heffen eener retributie en een betere regeling van de rente.
Nu zal het de vraag zijn of het niet op den duur zal blijken
(dit geldt vooral vooi de Electriciteitsfabriek) dat de afschrijving
zal moeten worden veranderd; het zal nader moeten blijken
of de aflossing die nu als afschrijving wordt beschouwd, op
den duur wel voldoende is om de kosten te dekken. Bij het
begin van een bedrijf kan men dit zoo niet zeggen. Wanneer
het bleek, dat er meer slijtage aan machines en gebouwen
was dan de aflossing bedroeg, dan zouden wij elk jaar natuur
lijk nog een zeker bedrag moeten uittrekken. Zoodoende komen
wij tot een juiste berekening van de winst, maar niet tot
het drukken van het winstcijfer. We zullen nu krijgen een
juistere voorstelling van den loop der geheele zaak. Dat is
mijn totaal indruk en daarom juich ik dit voorstel van harte
toe en ook dat het nu wordt behandeld, omdat er thans ge
legenheid is om het van alle zijden te bezien, wat niet het
geval is bij de behandeling van de begrooting.
De heer van der Pot. M. d. V. Ik zou u wel willen vragen
of de nu voorgestelde regeling alleen slaat op obligatieleeningen
of ook op tijdelijke leeningen, die wel eens noodig zullen zijn om
in de behoeften van den loopenden dienst te voorzien. Wanneer
de regeling ook geldt voor de tijdelijke leeningen, zal het nogal
eens voorkomen, ook zonder dat in het algemeen de rente
toestand zeer verandert, dat meer zal moeten worden betaald dan
41%, omdat de rente dezer tijdelijke leeningen afhankelijk is
van het wisselend disconto van de Nederlandsche Bank. In
dat geval is het dan niet zonder gewicht of steeds 4| aan
de gemeente zal worden vergoed dan wel meer als de gemeente
ook meer moet betalen.
De Voorzitter. Het zal inderdaad bij tijdelijke leeningen soms
eenig verschil kunnen makenmaar wanneer wij dat telkens pre
cies moesten gaan berekenen, dan zouden wij ook daarvoor weer
apart personeel noodig hebben, want dan zou voor iedere
leening een apart percentage moeten worden vastgesteld. Wij
moeten echter alleen vragenhoeveel zou op dit moment een
uiterst soliede, commercieele zaak moeten betalen voor een
obligatieleeningdit percentage kan men dan ook voor het vervolg
als regel vaststellenhet voorstel geldt niet voor ééne leening.
Wanneer wij kasgeld moeten opnemen, zou het kunnen gebeuren,
dat wij zelf ook 4-|°/o moeten betalen, maar daarvoor is het nog niet
noodig, dat wij een verschillend percentage van de gasfabriek
gaan heffen. Stel dat de gemeente vooreen leening ook 4i°/o zou
moeten betalen, dan zou men kunnen zeggen, dat het percentage
voor een obligatieleening van een zeer soliede onderneming
moet worden 5%. De meerdere winst die hierdoor dan zou
worden verkregen zou echter de moeite niet waard zijnwij
moeten een vasten rentevoet aannemen.
De heer van der Pot. De bedoeling is dus dat de tijdelijke
leeningen ook onder de nieuwe regeling vallen?
De Voorzitter. Zeker. In 't vervolg zal de gasfabriek 4-|%
betalen voor al hetgeen zij leent. Doch indien de tijdsomstandig
heden veranderen, zal dit cijfer ook moeten veranderen.
De heer Vergouwen. Wat het opnemen van kasgeld be
treft, dit zal in den regel wel kunnen geschieden eer beneden
dan boven 41%; dooreengenomen zal de gemeente er wel van
profiteeren en daarom is het beter, dat een vast cijfer wordt
gesteld.
Overigens sluit ik mij aan bij hetgeen de heer Bosch heeft
gezegd, dat wij door deze regeling voor deze gemeentebedrij
ven een zuiverder commercieel beheer zullen krijgen. In een
van hare laatste adviezen heeft de Commissie van Financiën
gevraagd om een meer overzichtelijken vorm van de boekhou
ding van het bedrijf, zoodat zij uit de overgelegde gegevens
zal kunnen zien, hoe de juiste gang van zaken is. Het nu
voorgestelde sluit zich daarbij geheel aan. De boekhouding
wordt nu ingericht als die van een bedrijf van een particulier,
dat is geheel in den geest van de laatst aangenomen veror
deningen en ook in den geest van de laatste wijziging der
gemeentewet op dit punt.
De heer Fokker. M. d. V. Ik zou nog gaarne een antwoord
willen hebben op mijn vraag hoe het komt, dat voor de hoofd
kabels van bet electrisch bedrijf een retributie moet worden
betaald van f 0.25 en voor de kabels van den klokkendienst
f 0.05. Dat lijkt mij een zeer willekeurig onderscheid.
De Voorzitter. De retributiën zijn geregeld naar mate er
meer werk moet worden verricht in den grond en ook naar
mate het bedrijf beter gaat. Dat is ook zeer natuurlijk. Wan
neer een ondernemer in een gemeente een gasfabriek wil
oprichten, terwijl het nog twijfelachtig is otde resultaten gunstig
zullen zijn, dan zal hij, als de gemeente bovendien nog retributies
wil gaan heffen, zeggen: dank u, dan kom ik niet. Maar
is het vooruitzicht dat het bedrijf prachtig zal gaan, en men
komt van alle kanten om concessies vragen, dan zal de gemeente
met recht kunnen zeggen: wie geeft mij het meeste retributie?
Uit den aard der zaak is een regeling van de retributiën
altijd vrij willekeurig Voor de gasfabriek is men met andere
plaatsen te rade gegaan, bij de electriciteitsfabriek heeft men
de retributie wellicht iets naar den goedkoopen kant genomen,
de kabels voor den klokkendienst zijn maar dunne draden.
Nam men meer, dan zou de winst, zooals de heer Fokker
dit noemt, nog meer gedrukt wordendat zou dus niet zijn in de
richting van hetgeen de heer Fokker wil. De ondervinding moet
leeren of de retributiën goed geregeld zijnhet is ook hier
geen wet van Meden en Perzen. Het is een stap op den
goeden weg, zooals er nog meerdere zullen moeten volgen,
zoo zou ik op den duur wenschen, bijv, dat de pensioenen
van de ambtenaren van de gasfabriek werden betaald door
de gasfabriek zelf. Nu betaalt de gemeente die pensioenen,
maar dat is eigenlijk verkeerd. Wij moeten precies weten,
gelijk de heeren Bosch en Vergouwen zoo duidelijk hebben
gezegd, wat de gasfabriek oplevert, wat de juiste resultaten
van het bedrijf zijn. Wat dus nu wordt voorgesteld is een
stap in de goede richting, die door nog meerderen moet wor
den gevolgd, maar alles gaat niet in eens.
De beraadslaging wordt gesloten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het' praeadvies
van Burg. en Weth. besloten.
XV. Verdeeling van den Raad in Sectiën.
Bij loting worden de sectiën als volgt samengesteld:
Eerste Sectie. Voorzitter: de Wethouder Bots; lid van de
Commissie van Financiën: de heer Vergouwen; lid van de
Commissie van Fabricage: de heer A. Mulder; en verder als
leden de heerenPera, Aalberse, Timp, van Gruting, Hoogen-
boom, Heeres en Kruimel.
Tweede Sectie. Voorzitter: de Wethouder van der Lip; lid
van de Commissie van Financiën: de heer Bosch; lid van
de Commissie van Fabricage: de heer Korff; en verder als
leden de heeren: P. J. Mulder, de Boer, Fokker, Zwiers, Briët,
Carpentier Alting en Botermans.
Derde Sectie. Voorzitter: de Wethouder van Hamellid van
de Commissie van Financiën: de heer Reimeringer; lid van
de Commissie van Fabricage: de heer Korevaar; en verder
als leden de heeren: Driessen. Sijtsma, van Tol, van der Eist,
Corts, Roem, Fischer en van der Pot.
De Voorzitter. Ik stel voor het afdeelingsonderzoek te
houden in de week van 1621 September; de heeren zullen
van den juisten datum nog wel nader kennis krijgen van den
Wethouder, Voorzitter der Sectie, waartoe zij behooren.
Hiermede is de agenda afgehandeld. Verlangt nog iemand
het woord in het belang der gemeente?
De heer Vergouwen. M. d. V, Ik geloof namens alle be
woners van Nieuwen Rijn, Vischmarkten Botermarkt te mogen
spreken, wanneer ik hier een woord van dank uit voor de
regeling op 31 Augustus. Hadde i wij op 30 April nogal
klachten, ditmaal is alles boven verwachting, uitstekend ge
slaagd. Wat zelden gebeurt: de bewoners van den omtrek
konden de muziek zelfs volgen. De politie had alles goed in
haar. macht, zoodat men ditmaal geen enkele reden tot klagen
had. Ik meen dit in het openbaar te moeten mededeelen als
tegenhanger van hetgeen ik in een vorige zitting ovér het
feest van den 30en April heb gezegd.
Van deze gelegenheid wensch ik tevens gebruik te maken,
om een ander punt onder de aandacht van Burgemeester en
Wethouders te brengen. Het heeft mij nl. getroffen, dat terwijl
in andere plaatsen, bijv. Rotterdam en 's Hertogenbosch, het
terrein waarop de veemarkt wordt gehouden, geheel met