124
DONDERDAG 3 SEPTEMBER 1912.
3°. Adres van de Nederl. Vereeniging van Schoolartsen,
waarbij wordt aanbevolen de vaststelling van een verordening,
regelende het geneeskundig toezicht op de openbare en
bijzondere lagere scholen.
De Voorzitter. Dit stuk is eigenlijk niets anders dan
een circulaire, die wij over de post hebben ontvangen, onge
zegeld en ongeteekend; een stuk dat naar alle gemeenten in
Nederland is gezonden, of het noodig was of niet. In deze
gemeente bijv. is reeds aan verschillende van de in het adres uit
gesproken wenschen voldaan. Wanneer men zulke adressen
rond zendt, moet men toch eerst eens overwegen naar welke
gemeenten men dit zal doen. Het is zeker een gemakkelijke
manier van requestreeren, om overal maar een circulaire heen
te zenden, doch dat is m. i. niet de wijze, om de zaak, die
men voorstaat verder te brengenmen moet zich daarvoor
zelf toch waarlijk ook eenige moeite getroosten! Ik stel daar
om voor het stuk terzijde te leggen, aangezien het ongezegeld
en ongeteekend is.
Daartoe wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
besloten.
4°. Verzoek van de vereeniging van bezoldigde agenten van
politie »Door Eendracht Saamgebracht", om herziening van de
regeling der jaarwedden van het agentenpersoneel.
Dit stuk luidt als volgt:
Aan den Raad der Gemeente Leiden
Geeft eerbiedig te kennen, de Vereeniging van bezoldigde
agenten van PolitieDoor Eendracht Sdamgebrachtgevestigd
te Leidenals rechtspersoon erkend bij K. B. d.d. 13 Mei 1901
en van 30 October 1908;
dat zij, naar aanleiding van het besluit der door haar ge
houden algemeene vergadering d.d. 21 Juni 1912, hiermede
de eer heeft het volgende onder de aandacht van Uwen Raad te
brengen
dat zij met leedwezen heeft kennis genomen van het, door
Uwen Raad d.d. 21 Maart 1.1. genomen besluit, om het door
de Vereeniging d.d. 19 Maart 1912 aan Uwen Raad gezonden
adres, houdende het verzoek, de regeling der jaarwedden van
het agentenpersoneel wel te willen herzien, voor kennisgeving
aan te nemen
dat de destijds door de Vereeniging in genoemd adres en in
de daarbij gevoegde memorie van toelichting aangevoerde
motieven nog steeds geacht mogen worden, van kracht te zijn;
dat daaraan nog toegevoegd kan worden, dat sindsdien nog
door enkele gemeenten waaronder er zelfs kleiner nog dan
Leiden, de salarissen van het agentenpersoneel aanmerkelijk
zijn verhoogd en deze belangrijk hooger zijn dan de salarissen
van het agentenpersoneel te Leiden;
dat zij Uwen Raad hierbij ter verduidelijking nogmaals een
afschrift aanbiedt en dat adressante zich hierbij nogmaals tot
Uwen Raad wendt met het eerbiedig verzoek, dat het Uwen
Raad alsnog moge behagen, de regeling van de jaarwedden
van het agentenpersoneel wel te willen herzien.
't Welk doende:
De Vereeniging van bezoldigde agenten van Politie:
«Door Eendracht Saamgebracht"
Het bestuur:
G. v. Putten, President.
H. Dorst, 1e Secretaris.
J Kok, 1e Penningmeester.
Leiden 27 Augustus 1912.
De beraadslaging wordt geopend.
De Voorzitter. MijneheerenHet zal misschien eenige ver
wondering hebben gewekt bij de leden van den Raad, evenals het
dit gedaan heeft bij het College van Burgemeester en Wet
houders, dat, nadat op 21 Maart j.l. Uwe vergadering besloten
had een verzoekschrift om traktementsverhooging, voor kennisge
ving aan te nemen, omdat toen pas 1V* jaar geleden eene nieuwe
traktementsregeling was in werking getreden, die een aan
zienlijke verbetering inhield, wat de salarissen betreft, nu,
zoo kort daarop, wederom een verzoekschrift met dezelfde
bedoeling inkomt. Wellicht zal uwe verwondering nog grooter
worden, wanneer ik u erbij mededeel, dat dit verzoek wederom,
evenals het voorgaande, rauwelijks bij uwe vergadering wordt
aangebracht, zonder dat het geringste overleg is gepleegd met
de superieuren van de agenten, ja, zonder dat zelfs het hoofd van
de politie daarvan kennis heeft gekregen, hetzij schriftelijk of
mondeling.
Op het College van Burgemeester en Wethouders maakt dit
aandringen een eenigszins vreemden indruk. De Raad heeft
zooals ik zei kort geleden een nieuwe salarisregeling aan
genomen, en men zal toch moeten aannemen, dat hij dit niet
lichvaardig heeft gedaan, evenmin als hij het besluit van 21
Maart lichtvaardig heeft genomen. En nu vinden wij dat het
niet getuigt van veel deferentie voor den Raad, dat men nu weder
komt aandringen op verbetering van salaris. Ik wil op dit
oogenblik niet treden in de mérites van het verzoekschrift,
de toelichting erbij gegeven is dezelfde als bij het vorig
adres. Ik vestig er slechts de aandacht op dat in den laatsten tijd
voor de agenten reeds zeer veel werd gedaan. Vooreerst de
aanzienlijke traktementsverbetering die nu IV2 jaar geleden
heeft plaatsgehadeene regeling, die niet alleen eene reorga
nisatie inhield, gelijk de Memorie van Toelichting op het
request het noemt, maar die werkelijk een aanzienlijke ver
betering van traktement aanbracht, en die destijds de gemeente
reeds dadelijk ƒ3700.kostte, terwijl de meerdere kosten
in de toekomst ongeveer 5000.zullen bedragen.
Die regeling heeft bovendien tengevolge, dat op 1 Januari 1914
nagenoeg alle agenten wederom eene traktementsverbetering
zullen ontvangen doordat dan alle periodieke verhoogingen
reeds eenmaal zijn behaald. Het komt mij voor, dat de invoe
ring van periodieke verhoogingen toch zeker wel een maatregel
van eenig gewicht iszoodat men die wel eerst eens behoorlijk
wil in werking zien, alvorens daarin weer verandering te
brengen. Welk nut nu heeft het vaststellen van periodieke ver
hoogingen, wanneer een jaar later weder over een andere
salarisregeling wordt gedacht. Dan is het geheele besluit tot
invoering van periodieke verhoogingen overbodig geweest.
Die werden juist ingevoerd om eenige stabiliteit te verkrijgen.
Op dit oogenblik hebben de meeste agenten reeds 50.meer
dan zij voor IV2 jaar ontvingen, ongerekend nog de toelagen
voor een afgelegd examen, ten bedrage van ƒ13.of 26.
Ik kan bovendien nog mededeelen, dat door mij als hoofd
van de politie op 1 December 1911, eene aanzienlijke ver
lichting in den dienst is aangebracht, waardoor de agenten
kunnen rekenen op minstens 51 tot 54 vrije dagen in het
jaar, zoodat gemiddeld dus iedere agent een dag in de week
vrij heeft, Ondanks dit alles is men weder teruggekomen
op traktementsverhooging. Wij hebben reeds in de maand
Januari ampel overwogen wat er ten aanzien van de ver
betering van de toekomst der agenten nog kon worden ge
daan. Ik heb er toen met den Commissaris over gesproken
en de vraag rees bij ons, of het niet het beste zou zijn om
de promotie te verbeteren. Wanneer men alleen de trakte
menten verhoogt, bereikt men natuurlijk niet, dat er meer
opschuiving in de rangen plaats vindt. Wanneer men als agent
le Klasse een goed traktement heeft, heeft men weinig lust
den dienst te verlaten, en dat drukt dan zeer op de agenten
2de klasse. Het denkbeeld is om gaandeweg den normalen agent
te maken tot agent le klasse, üp de begrooting die nu is
ingediend hebben Burgemeester en Wethouders op mijn
verzoek dan ook een som gebr acht van ƒ250 als begin van
deze verbetering, doch in de toekomst zal dat een meerdere
uitgaaf vorderen van ruim f 1000.bij verdere doorvoering zelfs
ruim ƒ2000.Nadat hij eenigen tijd heeft gediend, zal een
normaal agent dan kunnen verdienen ƒ725.tot /825.
behalve de verhooging voor afgelegd examen, en het kleedgeld,
dat behalve in Utrecht hier het hoogste in Nederland is, en
nog andere toevallige baten.
Om al deze redenen, speciaal echter om de eerste door mij
genoemde reden, stel ik namens Burgemeester en Wethouders
voor om dit verzoekschrift voor kennisgeving aan te nemen.
De heer Sijtsma. M. d. V. Toen in Maart van dit jaar een
verzoekschrift van de agenten inkwam om verhooging van
salaris heb ik ook uit deferentie voor adressante voorgesteld
om het te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders,
iets wat wij ook in den regel doen. Dat dit nog geen jaar
geleden is, mag geen reden zijn om ons bij uw voorstel neder
te leggen. Ik voor mij kan daartoe te minder besluiten, nadat
ik in eene andere qualiteit eene vergadering heb bijgewoond
van agenten, waarin door een van de leden van dat corps is
uiteengezet, welke bezwaren men heeft tegen de geldende
salarisregeling. Ik heb de cijfers nu niet voor mij en kan dus
daaromtrent geen oordeel uitspreken. Maar toen trok het mijn
aandacht, dat de positie van de agenten juist in den tijd, dat
zij kleine kinderen hebben, dat het huishouden het meeste
kost, niet zoo voordeel ig is.
Zooals u, M. d. V., het nu voorstelt, dat allangzamerhand
de rang van agent le klasse door een normaal agent kan
worden bereikt, zal dit toch altijd geschieden op een leeftijd,
dat de kinderen reeds wat grooter zijn en het huishouden
daarom ook wat minder zwaar drukt.
Ik wil nu niet zeggen, dat wij dadelijk maar moeten over
gaan tot verhooging van salaris, maar in elk geval is er,
dunkt mij wel reden om het adres te stellen in handen van
Burgemeester en Wethouders om praeadvies. Dan kunnen wij
zwart op wit zien welke de bezwaren zijn, M. d. V., die u
thans hier in het kort hebt ontwikkeld.
En wat uw grief aangaat, dat zij niet eerst hun superieuren
hebben geraadpleegd ik geloof dat voor die handelwijze
wel eenige reden was. Bij het vorige adres was ook door
Burgemeester en Wethouders voorgesteld om het voor kennis
geving aan te nemen, dus te wijzen van de hand.
Nu hebben zij zóó gedacht: wanneer wij thans tot den
Commissaris of den Burgemeester gaan: wat zegt u er van
dat wij komen met een soortgelijk adres? zullen zij het ons