DONDERDAG 3 SEPTEMBER 1912.
123
Zitting Tan Donderdag 3 September 1913,
Geopend des namiddags te twee uur.
Voorzitter: de heer Burgemeester Jhr. Mr. N.C. DE GIJSELA AR.
Te behandelen onderwerpen
t° Benoeming van drie leden van de Commissie van Finan
ciën en uit dezen van den Voorzitter, (aftredende leden:
de H.H. A. L. Reimeringer, Voorzitter, J. P. Vergouwen
en J. Bosch, leden).
2° Benoeming van twee leden van de Commissie van Fabricage,
(aftredende leden de H.H. A. Mulder en K. H Korff).
3° Benoeming van twee leden van de Commissie voor het Open
baar Slachthuis, (aftredende ledende H.H. Dr. H. J. Zwiers
en S. de Boer Azn.).
4° Benoeming van twee leden van de Commissie voor het
Oud-Archief, (aftredende leden: de H.H. Mr. J. E. Heeres
en Mr. A. van der Eist).
5° Benoeming van twee leden van de Commissie voor het
Marktwezen, (aftredende leden: de H.H. D. van Gruting en
S. de Boer Azn.).
6° Benoeming van drie leden van de Commissie voor de Huis
houdelijke verordeningen en uit dezen van den Voorzitter,
(aftredende leden: de H.H. Mr. A. van der Eist, Voorzitter,
W. Pera en Mr. P. E. Briët, leden).
7° Benoeming van twee leden van de Commissie voor de Straf
verordeningen, (aftredende leden: de H.H. Mr. A. J. Fokker
en Mr. J. H. Carpentier Alting).
8° Benoeming van twee leden van de Commissie voor de Stede
lijke fabrieken van gas en electriciteit, (aftredende leden de
H.H. Mr. P. J. M. Aalberse en J. P. J. Driessen). (194)
9° Benoeming van een lid der Commissie van Beheer over
de gestichten »Endegeest", Voorgeest" en »Rhijngeest",
(aftredend lid: de heer J. Roem). (193)
10° Benoeming van drie leden van de Commissie voor het
Stedelijk Museum »de Lakenhal", (aftredende leden: de H.H.
Dr. P. j. Blok, Dr. A. W. Kroon en D. Hartevelt H..Czn.) (195)
11° Benoeming van een lid van het Bestuur der Stedelijke
Werkinrichting buiten de leden van den Raad, (aftredend
lid: de Heer S. J. Le Poole.) (170)
12° Benoeming van een lid en van een plaatsvervangend lid
van de Commissie van onderzoek, bedoeld in art. 22 van
het reglement voor de werklieden in dienst van de gemeente
Leiden, (aftredende leden: de H.H. Mr. A. van der Eist
en Mr. P. E. Briët).
13° Voorstel tot het aangaan van eene overeenkomst inzake
de uitbreiding van den Leidschen Keuringsdienst van eet-
en drinkwaren over de gemeente Warmond. (196)
14° Voorstel tot wijziging van de financieële verhouding tus-
schen de gemeente en de Stedelijke fabrieken van gas en
electriciteit. (197)
15° Verdeeling van den Raad in Sectiën.
Tegenwoordig zijn 26 leden, n.l. de heerenA. Mulder,
Briët, Timp, Fischer, Vergouwen, Carpentier Alting, de Boer,
van Tol, Corts, Heeres, Korf!, Zwiers, Kruimel, Reimeringer,
Pera, Bosch, Botermans, van der Pot, Driessen, Fokker, van
Hamel, Bots, Sijtsma, van der Lip, van Gruting en Roem.
Afwezig zijn de heeren: van der Eist, wegens uitstedigheid,
P. J. Mulder, wegens ongesteldheid, Hoogenboom en Korevaar,
wegens verhindering, en Aalberse.
De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering
van 22 Augustus 1912, worden goedgekeurd.
De Voorzitter. Mijne heerenAlvorens verder te gaan,
wensch ik ik mag zeker wel zeggen uit naam van allen
maar vooral uit naam van het College van Burgemeester en
Wethouders en van mij zelf, een woord van gelukwensch te
richten tot den heer van Hamel.
Het is nu 25 jaar geleden, dat de heer van Hamel hier zijn
intrede deed als lid van den Raad. Gedurende die 25 jaar
heeft de heer van Hamel, dat weten wij allen zijn beste
krachten en zijn kennis besteed ten bate en tot welzijn van
deze gemeente. Dat de heer van Hamel uw aller vertrouwen
genoot is duidelijk gebleken, toen U hem in de zitting van 26
September 1902 tot Wethouder dezer gemeente hebt benoemd.
Onafgebroken heeft de heer van Hamel die betrekking ver
vuld en ook als zoodanig heeft hij steeds zijn beste krachten
gegeven ter bevordering van de belangen van de stad Leiden,
die hem zoo dierbaar is. Bovendien, toen, nog niet lang
geleden, de heer van Hamel het voorzitterschap van dezen
Raad heeft moeten waarnemen, na het overlijden van mijn
betreurden ambtsvoorganger, Burgemeester de Ridder, heeft de
heer de Vries, bij afwezigheid van het toenmalig oudste
Raadslid, de heer Fockema Andreae, in zeer waardeerende
woorden gesproken over de wijze waarop de heer van Hamel
het ambt van Voorzitter van den Raad heeft waargenomen.
Ik spreek dus zeker uit uw aller naam, wanneer ik den
heer van Hamel gelukwensch met het jubileum, dat hij heden
viert, en ik spreek daarbij tevens de hoop uit, dat het hem
moge gegeven worden nog vele jaren hier tegenwoordig te kunnen
zijn, met dezelfde opgewektheid en dezelfde lust en ijver,
ter behartiging van de belangen der gemeente Leiden.
Teekenen van instemming).
De heer van Hamel. M. d. V. Mag ik u wel vriendelijk
dankzeggen, voor uwe zoo welwillende woorden, ook mijn
dank aan de leden van den Raad, die deze woorden hebben
toegejuicht. Het is mij onbegrijpelijk, dat er al 25 jaren zijn
verloopen sedert ik tot lid van den. Raad werd gekozen en
als zoodanig hier werd geïnstalleerd. Ik heb in die jaren vele
vrienden uit dezen Raad zien weggaan, want natuurlijk, v«or
ons allen komt ook het uur van scheiden. De vriendschap die
ik van de leden van den Raad gedurende dien tijd heb mogen
ondervinden, zal mij steeds eene aangename herinnering zijn.
En wanneer het mij gelukt is in sommige zaken de belangen
dezer gemeente naar mijn beste weten te behartigen, dan
schrijf ik dit voor een niet onbelangrijk deel toe aan de goede
verstandhouding, die er steeds in dezen Raad heeft bestaan
tusschen de leden onderling en tusschen de leden van het
Dagelijksch Bestuur onderling, en aan de goede voorlichting
die ik steeds heb mogen ontvangen van de hoogere en lagere
ambtenaren in alle takken van dienst.
In de laatste jaren ben ik nu meer in het bijzonder in
aanraking geweest met de hoofden van instellingen van onder
wijs, en het is mij aangenaam hier te mogen constateeren, dat
ook mijne verhouding tot hen niets te wenschen heeft over
gelaten, en dat ik, dank zij ook hunne voorlichting, mede
werking en toewijding, er toe heb kunnen medewerken om
de belangen van het onderwijs in deze gemeente te beharti
gen. Of ik nog lang of kort de eer zal hebben lid van dezen
Raad te zijn, weet ik natuurlijk niet, maar ik geef u, M. d. V.,
de verzekering, dat ik, zoolang ik nog deel zal uitmaken van
uwe Vergadering, bij voortduring prijs zal blijven stellen op
uwe medewerking, waarop ik nogmaals zoo noodig een beroep
doe en ik beveel mij verder in uw aller vriendschap aan.
De Voorzitter. Mijne Heeren. Ter gelegenheid van Haren
verjaardag heb ik mede namens den Raad een telegram van
gelukwensch gezonden aan H. M. de Koningin en daarop als
antwoord het volgende telegram ontvangen:
Hare Majesteit dankt u allen voor aangeboden geluk wenschen.
Adjudant van Tuyll.
De Voorzitter deelt mede dat verder zijn ingekomen
1°. Mededeeling van J. de Jong dat hij de benoeming tot on
derwijzer aan de school der 3e klasse No. 8 aanneemt.
2°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van de goed
gekeurde raadsbesluiten tot verhuring van de bovenwoning
Nieuwsteeg No. 10 aan het «Tehuis voor Vrouwen", het perceel
Breestraat No. 94 aan de dames Th. Bayer en M. Goddijn en
het land in den Boschhuizerpolder aan J. Th. Oskam en tot
verkoop van 3 stukjes berm aan den Haarlemmertrekvaartweg
aan A. P. Vos en P. A. Vos.
3°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van de goedge
keurde raadsbesluiten tot verhooging der begrooting, dienst
1912, ter voorziening in de behoeften aan kasgeld en tot over
brenging van het dienstjaar 1911 op dat van 1912 van de
benoodigde gelden voor de voldoening van eenige onbetaald
gebleven vorderingen en tot voldoening van gelden uit den
post «Onvoorziene Uitgaven" voor 1912.
4°. Mededeeling van H. Meylink dat hij de benoeming tot
onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de Jongensschool 2e
klasse aanneemt.
5°. Mededeeling van Mej. S. M. Meyer dat zij de benoeming
tot onderwijzeres aan de school der 3e klasse No. 8 aanneemt.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Verzoek van de afd. Leiden van den Bond van Neder-
landsche Onderwijzers om een inrichting te stichten voor
voortgezet onderwijs, ten behoeve van die leerlingen, die de
scholen 3e en 4e klasse met vrucht hebben doorloopen.
2°. Idem als voren om de kosten van het geneeskundig
attest, ten behoeve van zieke onderwijzers en onderwijzeressen,
voor rekening der gemeente te nemen.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.