DONDERDAG 18 JULI 1912. 101 den voor de bewoners der straat zoo onhoudbaren toestand, zoo spoedig een einde hebben weten te maken. En al ware nu daaraan voor de gemeente een kleine opoffering verbon den, dan zou de handelwijze van Burgemeester en Wethou ders toch nog alle toejuiching verdienen. De Voorzitter. Ik dank den heer Bosch namens Burge meester en Wethouders voor zijne waardeerende woorden. De beraadslaging wordt gesloten en bet voorstel van Burg. en Weth. zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Aan de orde is alsnu: I. Benoeming van een lid der Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs. (Zie Ing. St. No. 155). De Voorzitter. Mag ik den heeren A. Mulder, Heeres, Fokker, en van Tol verzoeken het stembureau te willen uitmaken. Wordt benoemd de heer A. L. Reimeringer, met 20 stemmen de heer Dr. A. Beets verkreeg 7 stemmen, terwijl 1 biljet in blanco was. De heer Reimeringer verklaart zich bereid de benoeming aan te nemen. De Voorzitter. Ik dank de heeren leden van het stem bureau voor de genomen moeite. II. Verzoek van Dr. J. Eggink om eervol ontslag als Keurings veearts, tevens Adjunct-Directeur van het Openbaar Slachthuis. (Zie Ing. St. No. 160). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming conform het praeadvies besloten. III. Verzoek van J. Heemstra om eervol ontslag als onder wijzer aan de Jongensschool le klasse. (Zie Ing. St. No. 146). Wordt zonder beraadslaging of hoofdèlijke stemming conform het praeadvies besloten. IV. Staat tot wijziging der begrooting, dienst 1911, van het -H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (Zie Ing. St. No. 148.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed gekeurd. V. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1911, van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (Zie Ing. St. No. 148.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed gekeurd. VI. Staat tot wijziging der begrooting, dienst 1911, van de Gemeentelijke Bank van Leening. (Zie Ing. St. No. 150.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed gekeurd. VII. Staat tot wijziging der begrooting, dienst 1911, van de Stedelijke Werkinrichting. (Zie Ing. St. No. 149). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed gekeurd. VIII. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1911, van de Stedelijke Werkinrichting. (Zie Ing. St. No. 149.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed gekeurd. IX. Rekening, dienst 1911, van de Vereeniging tot bevordering van den bouw van Werkmanswoningen. (Zie Ing. St. No. 159.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed gekeurd. (De heeren Korevaar, Aalberseen van der Pot hadden tijdens de behandeling van dit punt de vergadering tijdelijk verlaten). X. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1912, ten behoeve van de meerdere ophoogingskosten van het land aan den Zoeterwoudschen Singel. (Zie Ing. St. No. 162). De Voorzitter. Kan de Vergadering er zich mede ver eenigen om dit punt thans dadelijk in behandeling te nemen Wanneer niemand daartegen bezwaar heeft, dan stel ik het thans aan de orde. De heer Fokker. M. d. V. Ik wil slechts te kennen geven, dat ik het betreur, dat waar een som van f 8500 is gevo teerd, dit bedrag niet toereikend is geweest. Ik zou er prijs op stellen, dat het bedrag, dat ter voteering wordt voorge dragen, voortaan beter werd geraamd. Het spijt mij, dat thans weer eens is gebleken, hoe onnauwkeurig is geraamd, waar er 2300 meer wordt gevraagd dan door den Raad is gevo teerd. Ik stel er prijs op, dat de ambtenaren Burgemeester en Wethouders in de gelegenheid stellen den Raad nauw keuriger voor te lichten. De Voorzitter. Ik wil niet in technische beschouwingen treden, maar slechts opmerken, dat, wanneer wij eene pu blieke aanbesteding houden, wij toch van te voren niet kun nen weten, hoe hoog de inschrijvingen zullen zijn. Daarom is het onbillijk om te zeggen, dat er weer verkeerd is ge raamd. Men moet bovendien niet generaliseeren. De heer Korevaar. M. d. V. Ik zou de aandacht willen vesti gen op hetgeen door den heer Fokker is gezegd, dat de raming alweer is overschreden. Ik zou den heer Fokker willen vragen wanneer dan nog meer? Ik heb voor mij liggen een staat van Gemeentewerken van af 1900 tot 1910. Hierbij is niet opge nomen het werk aan de Blauwpoortsbrug, want dan was het overschot nog ƒ10.000.hooger. In die tien jaren zijn, na aftrek van hetgeen te kort is gekomen, overgehouden ƒ62747. Nu zou ik willen vragen, of het verwijt, dat door Gemeente werken te laag wordt geraamd, op zijne plaats is en de Raad slechts wordt gesteld voor het feit, dat de raming is over schreden. Dit moet ik beslist ontkennen. Bovendien is bij dit speciale geval reeds opgegeven, waarom de raming over schreden is. Tusschen het tijdstip, waarop het voorstel tot ophooging aan de orde is geweest, en het oogenblik van aan besteding, ligt een groot tijdsverloop, tengevolge van bijzondere omstandigheden, o. a. tengevolge van de onderhandelingen, die er gevoerd zijn met den Bond voor Lichamelijke Opvoeding, welke maar niet vlotten wilden. In dien tusschentijd heefter op het Schuttersveld een circus gestaan. Door de circuswagens is het terrein zoodanig beschadigd, dat men gekomen is tot de overtuiging, dat het zeer noodzakelijk was een verharde weg aan te leggen, waarbij nog komt eene meerdere ophooging van het terrein. Ik meen dat het verstandig was om den verharden weg in het bestek op te nemen. Ziedaar de reden der overschrijding der raming, hetgeen alleszins gerechtvaar digd is. Bovendien is het terrein dat aangesloten moet worden, gebleken gezakt te zijn, wat ook heel natuurlijk is. Hoeveel dit zou bedragen, wist men echter ook niet vooruit Ik geloof dus niet, dat er reden is te spreken van ongemotiveerde overschrijding van de raming. De heer Fokker. De heer Korevaar heeft mij uitgenoodigd op te geven, wanneer dan nog wel meer ramingen zijn over schreden. Dan moet ik vanzelf even komen op de quaestie van den aanleg van een nieuwe boomkweekerij. Dat zou volgens het door onê destijds ontvangen rapport kosten ƒ4500. terwijl daarmede nu, volgens het heden in behandeling komende voorstel, ƒ6000.gemoeid zal zijn; dat is dus 1500.meer of 33V3 °/o. Nu wordt aangevoerd, M. d. V., dat dit ook in verband staat met de inklinking van den grond. Ik zou dit kunnen toegeven, wanneer men hier had te doen met onbe kend terrein, maar eenigen tijd geleden is ditzelfde terrein opge hoogd voor de studentenfeesten. Men was dus van die in klinking op de hoogte en had daarmede bij de raming ook moeten rekenen. Ik zal nu evenwel op deze zaak niet verder ingaan; ik heb alleen de aandacht op de overschrijdingen willen vestigen. De Voorzitter. Uw vergelijking met de boomkweekerij gaat in het geheel niet op. Het geldt daar een verschil tusschen de eerste ruwe raming en de nu meer gedetailleerde. Ik vestig er boveudien de aandacht op, dat verleden keer voor den ovenbouw 5000 minder is aangevraagd, dan eerst geraamd werd. De heer Korevaar. M. d. V. U hebt er zooeven reeds op gewezen, dat verleden jaar minder werd uitgegeven dan ge raamd werd. Bij de vuilverbranding was de globale raming van verschillende posten f 185000, terwijl bij nadere raming volstaan kon worden met '180000 en is men dus f 5000 beneden de oorspronkelijke raming gebleven. Maar daarop wordt dan niet gelet of er wordt althans niet over gesproken. Doch nu bij een andere post 1500 meer wordt aangevraagd, nu wordt dadelijk gesproken van overschrijding van de raming en gezegd, dat men daartegen toch wel eens in het openbaar mag opkomen. Wat zou nu het gevolg zijn wanneer wij in den geest van den heer Fokker gingen ramen Dan zouden wij een maximum moeten stellen dat Diet overschreden mocht worden. Doch dan zouden wij d ran.m ;en zoo hoog moeten nemen om veilig te gaan, dat zij te hoog werden opgevoerd, dat geeft

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1912 | | pagina 3