112
DONDERDAG 18 JULI 1912.
De Voorzitter. Welk onderzoek bedoelt u?
De heer Bosch. De opperbrandmeesters en de brandmeesters,
met wie ik over deze zaak heb gesproken, hebben mij meer
malen verzekerd, dat zij met den Commandant hadden ge
sproken over de slechte werking van het tegenwoordige
alarmstelsel, en dat men zou trachten een betere regeling te
vinden om hieraan een einde te maken. Dit is nu al ruim
2 jaar geleden, zou het nu ook eens kunnen gebeuren?
De Voorzitter. Als het alarmstelsel in handen kwam van
de brandweer, zou het zeker veel beter zijn. U moet evenwel
niet vergeten, dat wanneer wij het beste willen hebben, dit
ook veel geld zal kosten. Men doet het nu echter bij deze
gelegenheid voorkomen, alsof hier een groote ramp heeft plaats
gehad, of half Leiden verbrand is, of er een kruitschip in
de lucht is gevlogen en of de brandweer hier zoo slecht
werkt. Maar dat is toch werkelijk niet zoo, er wordt hier
over het algemeen vlug opgetreden. In Amsterdam komt de
brandweer wel eens na 20 minuten, doch in Leiden wordt
altijd geklaagd, geheel ten onrechte; de menschen doen hun
best; men kan niets anders dan hulde brengen aan Comman
dant, brandmeesters en personeel.
De zaak waarop het hier aankomt is, of de verordening is
uitgevoerd, ja dan neen. Ik antwoörd: ja. Nu zegt men: er
is een zekere order gegeven. En wanneer ik daarop ant
woord, dat ik dit niet weet, dan wil dit natuurlijk zeggen,
dat men mij van bevoegde zijde heeft verzekerd, dat die order
niet bestaat.
En of het niet beter is een eigen alarm te hebben? Zeker,
dan zou ook bij dezen brand de brandweer vlugger hebben
kunnen optreden. Maar het kost ook veel meer. En wanneer
er te laat water is gegeven, dan komt dit hierdoor, dat men de
spuiten niet mocht aansluiten op de waterpijpendat hangt niet
af van le bon vouloir van den Commandant, want dan krijgen
wij quaestie met de Directie van de waterleiding. Dan krijgen
wij van de eene %zijde te hoorengij hebt te laat gespoten, en
van de andere zijde: gij hebt onze brandkranen ten onrechte
of voor een verkeerd doel gebruikt.
De heer Fokker. M. d. V. U zeide daar straks, dat het wel
leek of heel Leiden in brand had gestaan. Zoo iets is toch,
dunkt mij niet noodig om dergelijke zaken als nu besproken
zijn, in het openbaar te behandelen. De heer van der Lip
heeft wederom goedgevonden mij een standje toe te dienen,
voor een zaak door anderen het eerst aangebracht, maar ik
meen, dat wij hier zitten als vertegenwoordigers van de burgerij,
en dat, als wij meenen dat het een of ander beter in het
openbaar kan worden behandeld, het ook onze plicht is te
spreken, en dergelijke zaken niet binnenkamers in den doofpot
moeten.
Niemand verder het woord verlangende, wordt de ver
gadering gesloten.
Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.