90 DONDERDAG «27 JUNI 1912. toch voor het grootste gedeelte hun dag besteden met lieha- melijken arbeid, de ambitie hebben, om nog een deel van hun vrijen tijd te wijden aan stelselmatige lichaamsoefeningen, en ik zou wel willen dat de gemeente tegenover dergelijke personen een iets ruimer standpunt innam dan blijkt uit dit praeadvies van Burgemeester en Wethouders, waarin wordt voorgesteldom een lokaal aan een dergelijke vereeni- ging niet beschikbaar' te stellen, tenzij de vereeniging daar voor betaalt, niet alleen de kosten, die zooeven al door mij zijn opgenoemd, maar bovendien een bedrag van niet minder dan f 40,per jaar, d. i. voor deze vereeniging, die 40 leden sterk blijkt te zijn, niet minder dan f 1,per hoofd! M. de V. Dit zijn de gronden, waarom ik op beide adressen een andere beslissing zou wenschen dan thans door Burge meester en Wethouders is voorgesteld. Waar deze zeggen, dat het moeilijk zal gaanomdat er andere vereenigingerr zijn, die ook lokalen in gebruik hebben, en dan ook zullen komen om kosteloos gebruik, daar word ik ook door dat argument niet overtuigd, dat wij hier een afwijzende beslissing moeten nemen. Voor zoover andere regelingen zijn getroffen met andere vereenigingenzullen deze voor den loopenden termijn blijven gelden. Men zou de vereenigingen, die opnieuw komen ieder op zich zeil kunnen beoordeelen. Ik voor mij heb geen bezwaar, om voor elke vereeniging door die retributie van 15.of 10een streep te halen, maar men kan zeer goed ieder geval op zich zelf beoordeelen. Ik vind daartoe voldoende gronden voor de vereeniging Hercules, welke zich ten doel stelt, den leden in de gelegenheid te stellen, het diploma te verkrijgen van geoefendheidbedoeld bij art. 70 der Militiewet en voor de vereeniging Excelsior, waar deze bestaat uit personen, behoorende tot de arbeidersklasse, voor wie men mag verwachten, dat de op te leggen retributie een zware last zou zijn. De heer Pera. M. d. V. Geheel in tegenstelling met hetgeen door den heer van der Pot in het midden is gebracht is mijn oordeel. Ik wil bekennen, dat ik met groot genoegen heb kennis genomen van het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Daarbij kwam mij juist in herinnering, dat net een paar avonden geleden gelijk tal van keeren mijn aandacht trok, wat een leven er gewoonlijk heerscht in de zaal, wanneer de vereeni ging daar bezig is. Zoo van buiten zou men zeggen, dat alles wordt afgebroken en ik moet bekennen, dat op het oogenblik, toen ik daaraan dacht, ik mij afvroeg, of het niet noodig zou zijn, dat de vergoedingen, die door de vereenigingen worden betaald, verhoogd werden. Ook op andere wijze heb ik een en andermaal kennis genomen van de wijze, waarop van de goederen daar gebruik wordt gemaakt. Ik geloof zeker, dat de gemeente er eerder op moet toeleggen dan dat zij van den steun, die zij ontvangt, zal overhouden. De zaal en de goederen zijn ingericht voor het gebruik van kinderen. Of die nu worden gebruikt door kinderen of door volwassen personen is een tamelijk verschil. Er wordt wel gezegdEr zal vergoeding plaats vinden, wanneer dit of dat gebroken wordt, maar de hoofdzaak is, wat ook door den heer van der Pot is genoemd, de slijtage, en die slijtage is waarlijk van beteekenis. Wanneer nu de zaak zoo stond, dat, waar er op militair gebied een zekere bekwaamheid wordt vereischt die alleen kon worden aangebracht door een dergelijke vereeniging, dan zou het wat anders zijn, maar waar die bekwaamheid reeds is te bekomen onder leiding van den Turnbond, die hier bestaat, daar is er hoegenaamd geen reden toe, om nog andere gelegenheden daarvoor te openen. Wanneer van de gemeentezalen en inrichtingen gebruik wordt gemaakt, dan meen ik, dat er voor de gemeente alle aanleiding is, om daarvoor vergoeding te vragen, om vele moeilijkheden en schade te voorkomen Ik betuig dus hartelijk instemming met het voorstel van Burgemeester en Wethouders en ik meen ook, dat de retributie, gevraagd voor het gebruik van een en ander, niet te hoog mag worden geacht. De heer Sijtsma. M. d. V. In tegenstelling met hetgeen de vorige spreker opmerkte sta ik meer aan de zijde van den heer van der Pot. Ik zal nu niets zeggen van hetgeen de heer Pera van buiten af heeft opgemerkt, dat daar zoo een leven heerscht. Het springen en werken aan stokken en andere toe stellen, gaat, dat weet de heer Pera ook wel, niet zoo stil. Als de lui daar eens een opgewekt turnlied bij zingen, dan geeft dat heel wat beweging, maar zeker niet zooveel slijtage. Als de heer Pera met kennis van zaken had willen oordeelen, had hij beter gedaan, daarbinnen eens een kijkje te nemen. De heer Pera. Dat heb ik verscheidene keeren gedaan. De heer Sijtsma. Dan moet ge ook niet zeggen dat u 't leven van buiten hebt aangehoord. Vooral door invloed der tegenwoordige leeraren gaat het gymnastiekonderwijs hier uitmuntend. Wij hebben hier in den laatsten tijd leiders bij de gymnastiek, waarop wij inderdaad trotsch kunnen zijn. Bovendien ben ik volkomen gerust, dat, wanneer er eens een weinig schade aan de toestellen wordt gebracht, de vereenigingen dat wel zullen vergoeden. Er staan daar ook niet alleen toestellen van de gemeente. Er zijn toe stellen, die voornamelijk door kinderen gebruikt worden, doch die grootere menschen niet gebruiken. Toestellen voor vol wassenen schaffen de vereenigingen meestal zelf aan. De laatste adresseerende vereeniging is een werklieden- vereeniging, die niet is aangesloten bij den Turnbond, welke Bond van den Raad wel kosteloos gebruik der localiteit heeft gekregen. Den Turnbond hebben wij dat gratis gegeven, omdat men de jongelui in de gelegenheid wilde stellen, het diploma van voorgeoefendheid krachtens de militiewet. te krijgen. Heel goed m. i. De Raad van een dorpje als Voorschoten heeft dat ook gevoeld, want daar kwam een heer uit Den Haag, die zich daarvoor laat betalen, om een localiteit vragen en het Gemeentebestuur heeft geredeneerd: Wij zullen hem het gymnastieklokaal voor niets afstaan, want wij achten dat onder wijs van groot belang voor de jongelui uit de volksklasse. Welnu laten wij zoo ook redeneeren. Er zijn zelfs fabrieksjongens onder, die slechts een kleine contributie betalen. Aansluiting bij den Turnbond kost voor ieder lid per jaar f2.en dat kunnen deze jongelui niet betalen. Dat is ook de reden, waarom Excelsior zich niet bij den Turnbond heeft aangesloten. Deze jongelui nu willen ook gaarne dat diploma machtig worden en daarom heeft het bestuur dat verzoek tot den Raad gericht. Voor de vereeniging Hercules zou ik desnoods met Burge meester en Wethouders kunnen meegaan, omdat dat meest burgerjongens zijn, die tezamen ƒ10.per jaar wel kunnen betalen, maar voor Excelsior zou ik in ieder geval die uit zondering willen maken. Ik kan mij echter ook zeer goed ver eenigen met het voorstel van den heer van der Pot, om aan alle beide vereenigingen de zaal gratis toe te staan. De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders zijn van oordeel, dat het gewenscht is, deze verzoeken af te wijzen, daar zij meenen, dat het anders voor de gemeentekas hoe. langer hoe bezwarender zal worden. De gymnastiektoestellen lijden veel meer, dan de heeren van der Pot en Sijtsma wel meenen. De heer Sijtsma heeft terecht met waardeering gesproken over de gymnastiekleeraren, maar juist door hen zijn wij er op attent gemaakt, dat het hoogst wenschelijk is, om nieuwe maatregelen te treffen, om te voorkomendat de gymnas tiek werktuigen bij voortduring aan beschadiging en slechte behandeling blootstaan, zooals op het oogenblik geschiedt. De heer Pera. Dat is mijn ondervinding. De Voorzitter. Daarom zijn er bij Burgemeester en Wet houders ook regelingen in voorbereiding, waaraan men zich in de toekomst zal hebben te onderwerpen. Ik heb onlangs een vergadering gehouden met alle hoofden van inrichtingen voor middelbaar- en lager onderwijs en als de hier aanwezige heeren bij die beprekingen waren tegenwoordig geweest, dan zouden zij hebben gehoord wat zooal bij die gymnastiek oefeningen zonder behoorlijke leiding gebeurt. Dan zouden zij zien, dat er alleszins redenen zijn, om werkelijk hier niet licht overheen te stappen. Met de gemeentelijke eigen dommen wordt dikwijls op een allerergerlijkste manier omge sprongen en wat de Heer Pera daarover zegt is volkomen juist. Wij hebben er missives over en de heeren zouden er vreemd van opkijken als zij zagen, wat er al niet gebeurt en welke schade de gemeente al niet beloopt en in de toe komst nog meer zal beloopen, wanneer gevolg wordt gegeven aan het verzoek van deze vereenigingen. Deze vereenigingen kunnen zich aansluiten bij den Turnbond en dat kost hun werkelijk niets. De heer Sijtsma. Het kost wel wat! De Voorzitter. Neen, dat is niet waar. Ik heb goede inlichtingen. Zij kunnen zich aansluiten bij den Turnbond en dan kunnen zij meedoen aan die oefeningen. Dan kan men precies hetzelfde bereiken, terwijl ze onder behoorlijke tucht staan en onder leiding van deskundigen. De heeren willen daar zelf graag baas zijn en dat vooral wordt door Burgemeester en Wethouders gevreesd. Burgemeester en Wethouders zouden het zeer betreuren, wanneer de Raad niet meeging met hun voorstel, om die verzoeken af te wijzen. Er wordt werkelijk op alle mogelijke manieren veel van gemeentewege voor verscheidene vereenigingen gedaan, maar het wordt wel overdreven en niet altijd wordt gewaar deerd, hetgeen door het Gemeentebestuur wordt gedaan ter wille van verscheidene goede doeleindendoeleindendie goed en nuttig zijn, maar er wordt ook meermalen misbruik gemaakt, zoodat de gemeente heel dikwijls het kind van de rekening is. De kosten worden steeds hooger opgevoerd, wanneer gevolg wordt gegeven aan hetgeen de heeren van der Pot en Sijtsma wenschen. Ik geloof, dat de Raad ver standig zou doen, om niet in te gaan op hetgeen die heeren wenschen, maar mede te gaan met het voorstel van Burge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1912 | | pagina 6