98
DONDERDAG
27 JUNI 1912.
De Voorzitter. Ik kan den heer Roem op het tweede ge
deelte van zijn rede antwoorden, dat er in dit opzicht zonder
de goedkeuring van den Raad geen vermeerdering zal plaats
hebben. In dat opzicht behoeft de heer Roem dus niet bang
te zijn. De Raad heeft in dit opzicht altijd het heft in handen,
om hierop controle uit te oefenen.
Wat nu de voordeelen betreft, uit een hygiënisch oogpunt
beschouwd, daarover behoef ik niet te spreken. Het is ontegen
zeggelijk waar, dat op dit gebied groote voordeelen worden
verkregen, al is het natuurlijk zeer moeilijk, om dit onder
cijfers te brengen. In dit opzicht komt de keuring dus ook
ten goede aan het algemeen belang.
De algemeene beschouwingen worden gesloten.
De artt, 1 tot en met 9 en daarna de geheele overeen
komst, worden achtereenvolgens zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
De Voorzitter. Het woord is thans aan den heer Roem,
die daarom heeft gevraagd.
De heer Roem. M. d. V.Ik wilde nog even iets zeggen,
waartoe ik zoo straks geen gelegenheid heb gehad. Wat ik
den Heer Reimeringer wilde antwoorden was misschien beter
gezegd in een geheime vergadering, maar die is niet door
gegaan, zoodat ik het nu zal zeggen. Ik zou van den heer
Reimeringer wel willen weten, welken bouw hij meent dat
in aansluiting is met de Hooglandsche kerk. Die kerk is een
Gothisch gebouw, doch de heer Reimeringer zal toch niet
wenschen, dat het huis van den koster ook een Gothisch
gebouwtje zal worden? Dat is toch niet noodig, want elk
gebouwtje, dat tegen de Hooglandsche kerk wordt aangezet
kan smaakvol zijn en zich daarbij aanpassen, of het groote
of kleine ruiten heeft. De kwestie is alleen, of men een ge
bouwtje in den tegenwoordigen stijl of in die van anderhalve
eeuw terug bouwt, of de lijnen en het geheel in overeen
stemming zijn met de Hooglandsche kerk. Ik heb deze ver
bouwing echter niet gezien. Nu zou ik in overweging geven,
om, wanneer er bouwplannen bij het Bouw- en Woning
toezicht inkomen het Bouw- en Woningtoezicht heeft niet
het recht om te zeggen: Je moet zoo en zoo bouwen; dat
heeft alleen te maken met de soliditeit van den bouw en of
het mooi of leelijk is doet er niet toe dit toezicht een
wenk geeft aan een bekende commissie hier in de stad en
zeggen: Daar dreigt iets; richt daar uw blikken heen! Op
die wijze zou menig gebouw voor ontsiering gespaard kunnen
blijven. Dat wenschte ik te antwoorden op hetgeen de heer
Reimeringer heeft gezegd.
De Voorzitter. Het ligt niet op den weg van een com
missie, om dat te doen. De commissiën bemoeien zich al ge
noeg met zaken zonder dat men er hen inhaalt.
De heer Reimeringer. M. d. V. Ik wil alleen nog even zeggen,
dat ik niet het recht betwist van de commissie voor het bouw
toezicht, om daartoe toestemming te geven, maar het had
op den weg gelegen van dengene, die daar bouwde, om advies
in te winnen. Waar de Gemeenteraad zich inspant, om kerken
en gebouwen te restaureeren, waar wij aan de Pieterskerk
500,per jaar geven en er toe medewerken, om dit ge
bouw in een goeden staat te houden, daar had het wel op
den weg van de Kerkvoogden gelegen, om advies in te winnen
van deskundigen.
Over smaak valt niette twisten. Misschien vindt iemand het
mooi, maar dat is absoluut niet het geval.
De heer Roem. M. d. V. Ik moet helaas toch één illusie
den heer Reimeringer ontnemen. De man die daar bouwt, moet
beter bouwen, zegt de heer Reimeringer, maar o zoovele
bouwkundigen meenen dat zij het mooiste bouwen. Daar is
nu eenmaal niets aan te doen.
Niemand meer het woord verlangende, wordt daarna de
vergadering gesloten.
Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.