DONDERDAG
6 JUNI 1912.
79
zich uitbreidt, de andere dit later niet zal kunnen. Daarmee
hebben wij echter thans nog geen rekening te houden en daarom
hadden Burgemeester en Wethouders er geen bezwaar tegen,
nu wij reeds 4 lokalen hadden toegestaan, ook nog vergunning
te geven om 2 lokalen er bij in gebruik te nemen. Niemand
zal toch verlangen, dat aan de Zondagsschool het gebruik
geheel wordt ontzegd! En wanneer 4 lokalen »eenigszins vuil','
worden gemaakt, dan is het, dunkt mij niet zoo heel erg
als dit met 2 andere ook nog gebeurt.
Het spreekt van zelf, het zou aangenamer zijn, wanneer
geen last werd veroorzaakt, maar wij vonden geen reden
om daarom het verzoek, dat een gevolg is van de uitbreiding
der bestaande Zondagsschool af te wijzen. De Directeur van
Gemeentewerken had er ook geen bezwaar tegen. Daarom
hebben wij voorgesteld aan den Raad het verzoek in te willigen,
en wij bevelen dit ten sterkste aan. Bovendien zijn Burge
meester en Wethouders van plan naar aanleiding van den
brief van het hoofd der school het Bestuur der Zondagsschool
aan te schrijven, er zooveel mogelijk op te willen letten, dat de
lokalen niet worden vuil gemaakt. Maar men moet niet
vergeten, dat wanneer men des Maandags iets op den vloer
ontdekt, wat daar niet behoort, dit op rekening van de Zon
dagsschool wordt gesteld, ook al had het er reeds vroeger
gelegen. Men moet waarlijk aan dat «eenigszins vuil" zijn van
den vloer niet zulk een beteekenis hechten.
Ik geef den Raad daarom in overweging het verzoek toe
te staan.
De heer Sijtsma. M. d. V. U vat de zaak als zoo onbe-
teekenend op, maar dat. is toch niet het geval, en zoo is niet
altijd geoordeeld. Want toen werd aangevraagd eene Zondags
school te mogen houden in eene nieuwe school, heeft de Raad
besloten dit niet toe te staan, want, zoo zeide men»de scholen
lijden er onder; met nieuwe scholen zullen wij niet beginnen."
Was het zoo'n bagatel, dan zou er geen enkele reden bestaan
om ook de nieuwe scholen niet ter beschikking van de Zondags
school te stellen, maar waar in beginsel besloten is de nieuwe
scholen niet voor Zondagsschoolgebruik af te staan, daar meen
ik, moeten wij aan het gebruik van de oude scholen ook geen
uitbreiding geven. Het blijkt dat de school er door lijdt, en
des Maandags niet frisch is. Ik heb zelf ook wel eens Zon
dagsschool gehouden en ik weet, hoe het dan dikwijls toegaat.
Voor het meerendeel zijn het menschen, die weinig verstand
van onderwijs geven hebben, er althans niet voor opgeleid zijn;
dames en heeren, die het aardig vinden om eens onderwijs te
geven. Er gaan kinderen op van allerlei slag, zij brengen
snoepgoed mee en dikwijls messen, en dan kan ik het mij
best voorstellen, dat de school des Maandags wel eens in een
desolaten toestand verkeert. Het hoofd der school drukt het
misschien wat zacht uit, omdat hij niet wil hebben, dat
zijn advies van tegenwerking zal getuigen. Daarom acht
ik het wenschelijk niet voort te gaan onze scholen voor
Zondagsschoolonderwijs af te staan. Wij hebben onze gemeente
gebouwen niet voor menschen, die er ook eens gebruik van
willen maken. Daarom kan ik mij vereenigen met het voorstel
van den heer Fokker om het verzoek niet toe te staan.
Het is waar, ook een gymnastieklokaal geven wij aan eene
vereeniging in gebruik. Maar dit is nog niet hetzelfde, want
daar hebben wij te doen met groote menscheu. Wanneer er
eenige schade wordt aangericht, hetgeen niet zoo licht zal
gebeuren, dan kan men hen daarover aanspreken. Kinderen
daarentegen zijn vernielzuchtig. Daarom zeg ik, laat onze
gemeente-gebouwen niet al te veel gebruiken, hoe wenschelijk
ik eene Zondagsschool op zich zelf ook acht. Morgen kan
men wel weer komen en zeggende school is uitgebreid.
Komt er een nieuwe onderwijzer', dan worden er wel weer
kinderen gevonden, en dan is er een lokaal noodig. En als wij
consequent doorredeneeren dan moeten wij zeggen; thans
zijn er 6 klassen, maar komen er 2 bij, dan moeten wij eene
nieuwe school beschikbaar stellen. Deze zaak lijkt mij waarlijk
zoo onbeteekenend niet.
De heer Vergouwen. M. d. V. Was het waar, hetgeen
door den heer Sijtsma is gezegd, dat het Zondagsschoolon
derwijs gegeven wordt door menschen, die geen verstand van
onderwijs geven hebben, die geen opvoeders zijn en die de
orde niet kunnen bewaren, en werd werkelijk de school er
door in een desolaten toestand gebracht, dan zou ik zeggen:
laat de gemeente er dan mee uitscheiden. Maar, waar het
een feit is, dat de Zondagsschool slechts wordt gehouden één
uur op een dag, en waar er aan het hoofd staan leiders, die
in alle geval de orde kunnen bewaren, en die verantwoordelijk
zijn te stellen voor hetgeen wordt vernield en voor het onzin
delijk maken van de school, daar, zou ik zeggen, bestaat er
geen bezwaar een dergelijk verzoek in te willigen, onder voor
waarde n.1. dat er niets mag worden vernield, of er moet
schadevergoeding worden gegeven. Mochten wij evenwel te
doen hebben met eene Zondagsschool, waar het zoo ruw toegaat,
dat de lokalen in een desolaten toestand geraken, dan kunnen
Burgemeester en Wethouders altijd, op klacht van het hoofd
der school, de vergunning doen eindigen. Evenwel is de toe
stand niet zoo erg als de heer Sijtsma het wel doet voorkomen.
De heer Bosch. M. d. V. Het verheugt mij tegenover de
meening van den heer Sijtsma, die de ondervinding heeft
opgedaan, dat kinderen messen en snoepgoed meebrachten
wat alleen een teeken is van de minder goede leiding en orde
van den heer Sijtsma te kunnen meedeelen, dat ik zelf
meer dan 20 jaar de leiding van eene Zondagsschool heb
gehad, zonder dat er door de kinderen messen of snoepgoed
werd meegebracht. Wanneer iets dergelijks was ontdekt, dan
was dit tegengegaan evenals het op de dagscholen gebeurt.
De heer Fokker. M. d. V. Ik zal niet spreken over messen
en over snoepgoed. Ik constateer slechts, dat op deze Zondags
school wel degelijk snoepgoed wordt meegebracht. Het hoofd
der school zegt in zijn rapport, dat resten van snoepgoed
onder de banken worden gevonden. Dus wat dit betreft, be
hoeven wij niet verder te praten. Een punt in het debat
evenwel is mij niet duidelijk geweest. Door u, M. d. V., is
gezegd gij hebt de stukken voor u liggen en kunt het dus
gemakkelijker nagaan dan ik dat over het verzoek van den
Protestanten Bond nog niet is beslist.
De Voorzitter. Ik heb eene verkeerde vereeniging genoemd;
ik bedoelde »de Volharding".
De heer Fokker. In ieder geval staat vast, dat de Protes
tanten Bond om de 14 dagen Zondagsschool houdt. Het hoofd
der school zegt: ik weet niet, hoe het in de toekomst moet
gaan. Zeker is het, dat wij ruimte te kort zullen komen,
wanneer aan dit verzoek zal worden voldaan. Daarom vraag
ik, »de Volharding" kunnen wij er buiten laten, hebben
Burgemeester en Wethouders er wel over gedacht, hoe het
gaan moet, wanneer dit verzoek wordt ingewilligd, terwijl de
Protestanten Bond met zijne Zondagsschool in dat zelfde ge
bouw zit. Dan is er geen ruimte beschikbaar. Kan daarom
wel aan dat verzoek worden voldaan Ik zou meenen van niet.
De heer Vergouwen heeft gezegd, dat men het bestuurder
Zondagsschool verantwoordelijk kan stellen voor al wat er
gebeurt, maar blijkens het rapport van het hoofd der school
komt er weinig van dat verantwoordelijk stellen. Wanneer het
bestuur er op wordt gewezen, dat het een of ander niet in
orde is, dan ligt altijd de dader op het kerkhof. Verantwoordelijk
stellen dat is heel mooi in theorie, in de praktijk komt er
evenwel zeer weinig van terecht. Het spijt mij,.dat ik noch
door u, noch door den heer Bosch ben overtuigd. Daarom zal
ik niet voor het voorstel stemmen.
De Voorzitter. Wij hebben bij den Protestanten-Bond ge
ïnformeerd, maar deze verlangt niet over meer lokalen te
beschikken, zoodat de School die nu heeft aangevraagd, ge
makkelijk in het gebouw kan worden ondergebracht. Nu kan
de heer Fokker wel zeggen: »maar als nu de Protestanten
Bond om uitbreiding vraagt, wat dan"? Ja, dan kan men aan
dat verzoek niet voldoen, want dan is er geen ruimte meer
beschikbaar. Heeft men in een gebouw twee Zondagsscholen,
dan krijgt de school die het eerst om uitbreiding vraagt,
daartoe toestemming, en de school die later komt, zai bij
gebrek aan ruimte, die toestemming niet kunnen verkrijgen
Maar dat is nog geen reden, om het eerste verzoek af te
wijzen en de beschikbare ruimte ongebruikt te laten, tot
dat eindelijk ook de andere vereeniging een verzoek om
meer lokalen indient! Dat zal men toch ook niet willen!
De heer Fokker. Maar dat heb ik niet gezegd.
De Voorzitter. Neen, dat hebt u wel niet gezegd, maar gij
wilt toch het verzoek van de hand wijzen omdat er geen
ruimte zou zijn. En dat is niet het geval. Er is bij den Pro
testanten Bond geïnformeerd en deze verlangt niet over meer
lokalen te beschikken! Er blijven dus twee lokalen niet in
gebruik. Nu kan ik mij niet voorstellen welk bezwaar er be
staat om deze twee iokalen in gebruik te geven. Den heer
Sijtsma geef ik toe dat besloten is nieuwe scholen niet meer
daarvoor af te staan. Maar waar het hier een bestaande school
betreft, daar kan ik niet inzien, dat er eenig bezwaar bestaat
tegen ons voorstel.
De heer Sijtsma. Straks komen er nog meer aanvragen
om lokalen.
De Voorzitter. Die worden dan afgewezen, want de school
is dan vol. Het is hier niets anders dan eene uitbreiding van
eene bestaande school.
De heer Pera. M. d. V. Ik meen, dat de bestrijders al te
veel hun aandacht vestigen op de school. Ik geloof, dat het
beter zou zijn, wanneer nadrukkelijk aan het bestuur der
Zondagsschool als voorwaarde werd gesteld, dat men voor een
net gebruik van de school heeft te zorgen, en dat iederen
Zondag na het gebruik de school weer netjes in orde moet
worden gebracht. Wanneer er iemand wordt aangesteld om