81
En waar nu de gemeentelijke gymnastieklokalen, voorzoover
die aan particuliere vereenigingen worden afgestaan, ongeveer
20 maal per week door die vereenigingen worden gebruikt,
daar behoeft het geen betoog, dat bij geheel kosteloozen afstand
de gemeente het kind van de rekening zal worden, immers
door dat veelvuldig gebruik, hetwelk ongetwijfeld nog in belang
rijke mate zal toenemen, wanneer het gebruik gratis gegeven
wordt, kost het onderhoud der gymnastieklokalen aanzienlijk
meer, dan wanneer deze alleen ten behoeve van het van
gemeentewege gegeven onderwijs werden aangewend en het is
dus volkomen rationeel, dat in het gemeentebelang eene geringe
vergoeding van de particuliere vereenigingen als compensatie
voor die hoogere onderhoudskosten wordt gevraagd.
Weliswaar heeft Uwe Vergadering ten opzichte van den
Leidschen Turnbond gemeend te kunnen volstaan met het in
rekening brengen van de kosten van vuur, licht, schoon
houden en bediening, zonder tevens voor het gebruik van het
lokaal zelf eene vergoeding te eischen, doch deze bond stelt
de leden der bij hem aangesloten vereenigingen geheel kosteloos
in de gelegenheid zich te bekwamen voor het onderzoek, ter
verkrijging van het bij artikel 70 der nieuwe Militiewet be
doelde bewijs, dat zij voldoen aan de voorgeschreven eischen
van voorgeoefendheid, terwijl bovendien bij den Turnbond
bijna alle in deze gemeente gevestigde gymnastiekvereenigingen
zijn aangesloten en aansluiting voor alle openstaat.
De opleiding, die de vereenigingen, afgescheiden van den
Turnbond, zouden willen geven, zal natuurlijk uit den aard
der zaak niet kosteloos zijn, aangezien de vereenigingen moe
ten bestaan van de contributies der leden. Bij den Turnbond
worden daarentegen alle oefeningen gratis gegeven, omdat
deze eene vereeniging van gymnastiekclubs is.
Ook kan men veilig aannemen, dat wanneer men aan andere
vereenigingen hetzelfde voorrecht ging toestaan als aan den
Turnbond, de vereenigingen, die thans bij den Turnbond zijn
aangesloten, zich van dien bond weder zouden afscheiden,
waarvan het gevolg voor de gemeente zou zijn, dat zij in
plaats van éénmaal per week hare zalen 14 maal per week
kosteloos zou kunnen afstaan, met al de daaraan voor haar
verbonden nadeelen.
Op grond van een en ander geven wij U mitsdien in over
weging afwijzend te beschikken op de verzoeken van de ver
eenigingen «Hercules" en «Excelsior", om haar de bij haar in
gebruik zijnde gymnastieklokalen in den vervolge kosteloos
af te staan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 12 Maart 1912.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigde eerbied te kennen de Leidsche
Gymnastiek en Scherm-Vereeniging «Hercules"
dat zij Uwen Raad beleefd verzoekt
1°. haar op dezelfde uren als des Maandagavonds, ook des
Vrijdags het gebruik van het gymnastieklokaal aan de Pieters
kerkgracht toe te staan
2°. haar de zaal op beide avonden ter beschikking te stellen
op den voet, waarop H.H. Burgemeester en Wethouders
meenen Uw' Raad te moeten voorstellen zulks te doen ten
behoeve der hier ter stede gevestigde Turnbond, omreden de
L. G. S. V. «Hercules" zich onder deskundige leiding het
zelfde werkprogram en hetzelfde doel voor oogen heeft gesteld
als meergenoemde Turnbond.
Medegerekend degenen die zich als gevolg der door de L.
G. S. V. «Hercules" over het desbetrelfende onderwerp
georganiseerde lezing bij haar hebben aangesloten, telt zij
thans reeds een 30-tal jongelieden onder zich, welke in de
termen vallen zich te bekwamen voor de eischen door de
Hooge Regeering gesteld ter verkrijging van het Diploma
bedoeld bij art. 70, der nieuwe Militiewet tot verhooging van
s'lands weerkracht.
Hetwelk doende
namens de L. G. S. V. «Hercules" voornoemd
H. N. Arnold Jr., Vóorz.
J. A. Sasburg, Secretaris.
Aan den Edel Achtbaren Raad der Gemeente Leiden.
Edel Achtbare Heeren
Ondergeteekenden, Machiel Galjaard, wonende Prinses Wil-
helminastraat 3, en Jacobus Plu, Magdalena Moonsstraat 18,
respectievelijk voorzitter en 1 secretaris der Leidsche Gym
nastiek en Schermvereeniging «Excelsior" alhier, hebben de
eer UEAchtb. college mede te deelen
dat de Vereeniging Excelsior 40 leden sterk is;
dat hare leden alle mannen en jongens zijn uit de arbeiders
klasse, en zij met het oog op, de nieuwe militiewet zij gaarne
de oefeningen in den geest dier wet zouden willen houden;
dat dit echter voor haar gepaard gaat met meerdere on
kosten n.l, het aanschaffen van toestellen, leiding, enz.
dat zij er van overtuigd zijn dat meerdere leden tot hare
vereeniging zullen toetreden indien zij hare vereeniging in
bovenbedoelde geest kon leiden.
dat bijna alle toestellen in de door UEd.Acht in bruikleen
afgestane localiteit door ons zelf zijn moeten worden aange
schaft, waarom requestanten zich beleefd tot UEAchtbare
wenden met het beleefd verzoek de vereeniging «Excelsior",
gratis het verdere gebruik van het Gymnastieklocaal aan de
v/d Werfstraat op Dinsdag en Donderdagavond van 810 uur
iedere week af te staan.
't Welk doende, enz.
Namens de Vereeniging Excelsior
M. Galjaard, Voorzitter.
J. Plu, Secretaris.
Leiden, 1 April, 1912.
No. 141. Leiden, 18 Juni 1912.
Naar de Directeur van het Openbaar Slachthuis in zijn
in de Leeskamer liggend rapport mededeelt, is gedurende
de laatste twee jaren hoe langer hoe meer gebleken, dat de
capaciteit van de ijsfabriek van het slachthuis, in verband
met den steeds stijgenden ijsomzet, niet meer voldoende is.
Niettegenstaande toch de ijsproductie tot het maximum werd
opgevoerd, bleek het bij lange na niet altijd mogelijk aan
alle aanvragen te voldoen. Vooral in het afgeloopen jaar was
het gebrek aan ijs bijzonder groot, een omstandigheid, die
weliswaar voor een deel haar oorzaak vindt in den zeer war
men zomer van het jaar 1911, doch bovenal een gevolg is
van het feit. dat in deze gemeente geen enkele ijsfabriek van
beteekenis bestaat. Daarenboven wordt het natuurijs zoowel
uit hygiënische als uit practische overwegingen meer en meer
door het kunstijs verdrongen, zoodat dus ook uit dien hoofde
het verbruik van het kunstijs allengs toeneemt.
Niettegenstaande belangrijke hoeveelheden kunstijs uit an
dere gemeenten werden aangevoerd, heerschte zoodoende in
den afgeloopen zomer hier ter stede nu en dan een ware
«ijsnood". Onder die omstandigheden was het niet mogelijk,
de vaste afnemers naar wensch van ijs te voorzien en werd
ook van de zijde der slagers geklaagd over het te kort aan ijs.
Dit alles voor oogen houdende, zijn zoowel de Directeur
als de Commissie voor het Slachthuis van oordeel, dat belang
rijke uitbreiding der bestaande ijsfabriek niet alleen zeer ge-
wenscht, maar ook feitelijk onmisbaar is, wil men den goeden
gang van zaken aan het slachthuis niet aan groot gevaar
blootstellen.
Het ligt toch voor de hand, zoo schrijft de Commissie, dat
indien, gelijk thans het geval is, in de vraag van de slagers
hier ter stede naar ijs, op den duur niet behoorlijk kan
worden voorzien, het slachthuis deze belangrijke afnemers zal
moeten missen, daar deze dan ongetwijfeld tot eigen productie
op coöperatieven grondslag, gelijk in andere steden plaats
vindt, zullen besluiten. Niet alleen zou dan de tot nu toe
steeds stijgende winst 'van de ijsfabriek voor het grootste deel
aan de gemeente ontgaan, doch het zou bovendien geenszins
zijn uitgesloten, dat de goede verstandhouding tot deze af
nemers, waarover men zich in den laatsten tijd terecht kan
verheugen, door een en ander zou verminderen, hetgeen natuur
lijk ook op de overige ontvangsten van het slachthuis zijn
invloed zou kunnen doen gevoelen.
Zelfs al zou dus de uitbreiding van de ijsfabriek de tot nu
toe behaalde winst niet doen vermeerderen en al zou door
de nieuwe inrichting op zich zelf in de eerste jaren geen
direct voordeel worden behaald, dan nog acht de Commissie
de tot standkoming daarvan voor het slachthuis noodzakelijk
en van overwegend belang. Immers, het voordeel der nieuwe
inrichting zal voorloopig hoofdzakelijk bestaan in het voor
komen van de nadeelen, die het slachthuis zonder deze uit
breiding naar alle waarschijnlijkheid wachten.
Bovendien meent de Commissie, dat met grond mag worden
verwacht, dat wanneer eene voldoende hoeveelheid ijs kan
worden geproduceerd, het aantal contracten in zake ijsleverantie
zal kunnen worden uitgebreid, terwijl ook op meerdere vraag
van de zijde der particulieren mag worden gerekend, wanneer
door de nieuwe installatie uitsluitend kristalijs zal worden
vervaardigd. Op den duur zouden dan door de oude en nieuwe
inrichting tezamen zeer zeker nog hoogere inkomsten kunnen
worden verkregen, dan thans reeds het geval is, hetgeen de
wenschelijkheid der uitbreiding in hooge mate vergroot.
De bestaande koelinriehtirig is slechts berekend op een
ijsproductie van 2500 K.G. in de 24 uur, terwijl gedurende
den afgeloopen zomer op sommige dagen wellicht 8 a 10000
K.G. noodig zou zijn geweest om aan alle aanvragen te voldoen.
Teneinde echter althans eenigermate aan de aanvragen te