GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 79 INGEKOMEN STUKKEN. N°. 130. Leiden, 5 Juni 1912. De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten, dat zij geene bedenkingen heeft tegen de navolgende voor drachten van Burgemeester en Wethouders: 1°. tot wijziging van het raadsbesluit van 9 Nov. 1911, waarbij aan het Fonds tot aanmoediging en ondersteuning van den gewapenden dienst in de Nederlanden een gedeelte van het Raamland aan den Hoogen Rijndijk in eigendom werd afgestaan, in dien zin dat in plaats van 4180 M2. wordt ge lezen 4320 M2. en tevens om aan voormeld Fonds voor den prijs van 1.te verkoopen het ijzeren hek, afkomstig van de buitenplaats »Rijnstroom", voor het doel en onder de voorwaarden in de voordracht sub b vermeld. (Ing. St. n°. 114); 2°. tot wijziging van de gemeentebegrooting dienst 1912, in verband met de vaststelling van het voor dat jaar te heffen bedrag wegens plaatselijke directe belasting. (Ing. St. n°. 115) 3°. tot verhooging van volgn. 232 der begrooting voor 1911 met een bedrag van 3500.voor de uit dien post gekweten bouwkosten van de ambtswoning voor den boekhouder dei- gestichten »Endegeest", »Voorgeest" en «Rhijngeest" (Ing. St. n». 116); 4°. tot overneming in eigendom en onderhoud bij de ge meente van de Leidsche Bouwvereeniging, zonder betaling van koopsom, van den op de situatieteekening in bruine kleur aangeduiden grond aan den Zoeterwoudschen weg. (Ing. St. n°. 118); 5°. tot verhooging van de begrooting dienst 1911 met een bedrag van f 13250.80®, ten behoeve van de daarbij voorge stelde aanvulling van verschillende uitgaafposten. (Ing. St. n°. 225). Ten opzichte van punt 4 wordt de heer A. L. Reimeringer, als Commissaris der Leidsche Bouwvereeniging, geacht zich van het uitbrengen van advies te hebben onthouden. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 131. Leiden, 6 Juni 1912. De door Burgemeester en Wethouders voorgestelde aankoop van de perceelen Burgsteeg n°. 6 voor 6750.en Heeren gracht n°. 25 voor f 10200.(Ing. St. nis. 128 en 129) ontmoet bij de Commissie van Financiën geene bedenking, voor wat de wijze van geldvoorziening betreft. Zij adviseert U derhalve, indien de Raad tot de voor melde aankoopen besluit, tot vaststelling van de daarop be trekking hebbende begrootingsregelingen over te gaan. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Firanciën. N°. 132. Leiden, 10 Juni 1912. Tegen de ingediende begrooting, dienst 1913, van de Gezond heidscommissie bestaat bij de Commissie van Financiën geen bezwaar, zoodat zij U voorstelt die begrooting goed te keuren. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 133. Leiden, 10 Juni 1912. De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten, dat zij tegen de ingediende rekening, dienst 1911, van de Gezondheidscommissie geen bezwaar heeft. Zij stelt U voor die rekening goed te keuren: in ontvangst op 1047.97® in uitgaaf 1047.97® sluitende quitte. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 134. Leiden, 10 Juni 1912. Tegen de in hare handen gestelde rekening, dienst 1911, van de Kamer van Koophandel en Fabrieken heeft de Com missie van Financiën geene bedenkingen. Zij adviseert U die rekening goed te keuren: in ontvangst op 650. in uitgaaf 641.10® sluitende met een batig saldo van -8.89® Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 135. Leiden, 10 Juni 1912. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen, dat zij tegen de in hare handen gestelden staat van af- en overschrijving, op de begrooting van het Geref. Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis, en de rekening dier Instelling, beide het dienstjaar 1911 betreffende, geene be denkingen heeft. Zij stelt U derhalve voor dien staat en die rekening goed te keuren, wat de rekening betreft: in ontvangst op 11179.81 in uitgaaf 1004314® sluitende met een batig saldo van 1136.66® Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 136 Leiden, 7 Juni 1912. Nu de vette varkensmarkt zich in den laatsten tijd meer en meer uitbreidt, is het noodig, dat het aantal hokken belangrijk wordt vermeerderd. Te dien einde zullen ten minste 35 ijzeren palen met de daarbij behoorende hekken moeten wor den bijgeplaatst, doch om riiet binnen korten tijd wederom tot uitbreiding genoodzaakt te worden, verdient het aanbeveling van gemeentewege direct 50 nieuwe palen te plaatsen, ruimte biedend voor 28 hokken, d.i. voor 84 of 112 dieren, al naargelang 3 of 4 varkens in één hok worden geplaatst. De hekken zullen dan ingevolge contract door de firma Gebr. Blok, pachtster van het reinhouden der gemeente enz., worden verschaft. Behalve het stellen der palen zal echter ook de overkapping over 7 M. moeten worden verlengd, opdat ook de varkens, die in de nieuwe hokken worden geplaatst, tegen zon en regen beschut zijn, terwijl eindelijk ook tusschen de nieuwe palen over een oppervlakte van 140 M2. een geplaveiden vloer dient te worden gelegd, teneinde verontreiniging van den grond en ziekteverspreiding tegen te gaan. De kosten dezer verbeteringen, die naar het oordeel der Commissie voor het Marktwezen noodzakelijk zijn, aangezien eene voortdurende vermeerdering van den varkensaanvoer met grond mag worden verwacht en de tegenwoordige ruimte geheel onvoldoende is, worden in totaal geraamd op ƒ2850.—. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging door vaststelling van nevensgaanden suppletoiren begrootingsstaat een bedrag van ƒ2850.te onzer beschikking te stellen, teneinde ons in staat te stellen bovenomschreven verbeteringen te doen aanbrengen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 137. Leiden, 14 Juni 1912. Bij raadsbesluit van 22 Maart 1906 (Ingek. Stukken N°. 56) werd besloten jaarlijks een bedrag van 150 te onzer beschik king te stellen, teneinde daaruit aan de werklieden, voor zooveel die begrepen waren onder het werkliedenreglementen aan de brugwachters, na 25 jarigen dienst een gratificatie uit te keeren van ƒ25 of zooveel minder als ons College in ieder bijzonder geval, met het oog op het strafregister van den betrokken persoon, raadzaam zou voorkomen, terwijl bij raads besluit van 17 Mei d.a.v. (Ingek. Stukken No. 96) alsnog een bedrag van ƒ200 te onzer beschikking werd gesteld, teneinde ook aan de destijds nog in dienst zijnde werklieden, brug wachters en politieagenten, die reeds vóór 1 Januari 1906 hun 25 jarige dienstbetrekking hadden herdacht, eene dergelijke gratificatie te kunnen uitkeeren, voorzoover zij daarvoor in aanmerking kwamen. Blijkbaar heeft men er toen niet aan gedacht, dat het ook mogelijk zou kunnen zijn, dat een werkman een nog langer jubileum in dienst der gemeente vierde. Dit geval nu heeft zich dezer dagen voorgedaan ten opzichte van een werkman bij Gemeentewerken, die zijn 40 jarige werk zaamheid in dienst der gemeente mocht herdenken. Met de Commissie van Fabricage waren wij toen van oordeel, dat ook hier een bewijs van waardeering moest worden verleend. Trouwens, dit achttan wij ook in overeenstemming met de bedoeling van het raadsbesluit van 22 Maart 1906. Bij onder zoek toch bleek ons, dat aan de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit aan een werkman, die in dezelfde gelukkige omstandigheden verkeerde, ook eene gratificatie en wel tot een bedrag van 40 was toegekend. En waar nu tot de over wegingen, die tot het zooevengenoemde raadsbesluit leidden, onder meer behoorde, »dat niet aan sommige werklieden in dienst der gemeente moest worden onthouden, wat aan anderen onder gelijke omstandigheden wordt toegekend" en daarbij met name verwezen werd naar de gewoonte, ten deze aan de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1912 | | pagina 1