72 No. 115. Leiden, 28 Mei 1912. Wij hebben de eer U hierbij ter vaststelling aan te bieden het kohier der plaatselijke directe belasting, voor 1912, waar van de proefdrukken aan de raadsleden zijn toegezonden. Volgens de gewijzigde gemeente-begrooting voor 1912 (raads besluit van 1 Februari 1912, Ingek. Stukken n°. 31) is de opbrengst dezer belasting geraamd op 420.497. Aangezien ons evenwel door Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas- en Electi iciteit is bericht, dat een f 26.000 hoogere winst dier fabrieken kan worden verwacht, dan waarop bij de begrooting werd gerekend, kan het te heffen bedrag tot 394.497.worden teruggebracht. Na aftrek van de ver moedelijke opbrengst der Suppletoire kohieren en van het Forensenkohier en na verhooging van het daarna verkregen bedrag met een som, wegens verlies voor kwade posten, zal het te heffen bedrag bedragen 401.621.85. Bij een vermenigvuldigingscijfer: één zou de opbrengst der belasting bedragen 80.441.37. Teneinde derhalve een opbrengst van 401.621.85 te verkrijgen, moet men het vermenigvuldigingscijfer vaststellen op 5. Het heffingspercentage van het belastbaar inkomen zonder kinderaftrek bedraagt dan in de le klasse: 2 5; in de 2e klasse: 2.9; in de 3e klasse: 3.21; in de 4e klasse: 3.5; in de 5e klasse: 3.77; in de 6e klasse: 4.03; in de 7e klasse: 4.25; in de 8e klasse: 4.38; in de 9e klasse: 4.49; in de 10e klasse: 4.55; in de 11e klasse: 4.60; in de 12e klasse: 4.64; in de 15e klasse: 4.73; in de 20e klasse: 4.83 en inde 25e klasse: 4.90. Hieruit blijkt, dat niettegenstaande de aanmerkelijke ver lichting in belastingdruk voor de lagere inkomens, ingevolge de in Uwe Vergadering van 5 October 1911 (Ingek. Stukken n°. 176) vastgestelde nieuwe heffingsverordening, dit jaar eerst bij de 25ste klasse of bij een belastbaar inkomen van 6850, het verleden jaar vastgestelde heffingspercentage ad 4.90 wordt bereikt. Boven de 25ste klasse is een zeer matige stijging 'van het percentage waar te nemen. In de 30e klasse bedraagt dit 4.94; in de 40e klasse: 4.97; in de 50e klasse: 4.975, terwijl in geen enkele klasse een heffingspercentage van 5 wordt bereikt. Op grond van een en ander geven wij U alsnu in over weging 1°. over te gaan tot de vaststelling van den hierbij over- gelegden begrootingsstaat, model C; 2°. over te gaan tot de vaststelling van het kohier der plaatselijke directe belasting, dienst 1912, tot een totaal bedrag van ƒ9.066.420.— 3°. het vermenigvuldigingscijfer, bedoeld in art. 9 der ver ordening, regelende de heffing van eene plaatselijke directe belasting te Leiden, vast te stellen op 5. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 116. Leiden, 28 Mei 1912. Nadat in de raadszitting van den 6den Februari 1908 bij suppletoire begrooting op den dienst 1908 een bedrag van 3500.ter beschikking werd gesteld van de Commissie van Beheer over de gestichten »Endegeest" en »Rhijngeest", ten behoeve van den bouw eener ambtswoning voor den boek houder dier gestichten, werd dit bedrag van f3500.op den dienst 1909 overgebracht, toen daarover bij het afsluiten van den dienst 1908 op 30 Juni 1909 nog niet was beschikt. Inmiddels was door Uwe Vergadering besloten tot den bouw van de Idiotenafdeeling bij het krankzinnigengesticht ,»Ende- geest" en werd in de raadszitting van 24 Maart 1910, o. a. op grond van de uitkomst der gehouden aanbesteding, voor dien bouw een bedrag van 210000.— op de begrootirig uitge trokken. Bij de gehouden aanbesteding nu, waarvan hierboven sprake is, was de bouw der boekhouderswoning in het bestek van den bouw der Idiotenafdeeling opgenomen, op grond dat eene gecombineerde aanbesteding van beide, zoo dicht bij elkander gelegen werken, financieel in het belang der gemeente mocht worden geacht. De aannemingssom van de gecombineerde werken, waaruit die voor de boekhouderswoning niet meer gescheiden kon worden, is dientengevolge geheel uit het be drag van 210000.gekweten, zoodat in de betalingen uit deze som de kosten van de boekhouderswoning begrepen zijn. Aangezien men nu destijds de hoop koesterde, dat dit niet tot eene overschrijding van het voor den gestichtsbouw toe gestane bedrag van 210000.zou behoeven te leiden, werd de op de begrooting voor 1909 overgebrachte som van ƒ3500. niet meer op den volgenden dienst (i. c. 1910) overgebracht. Nu de werken nagenoeg zijn afgeloopen. blijkt evenwel dat de geraamde som van 210000.thans voor het restant voorkomende op volgn0. 232 der begrooting voor 1911. bijna geheel voor den bouw en de inrichting der Idiotenafdeeling rioodig zal zijn en dat dientengevolge de vroeger beschikbaar gestelde som van 3500.voor de boekhouderswoning op nieuw op de begrooting zal moeten worden uitgetrokken. Aangezien de betalingen voor deze woning nu echter alle op den stichtingspost van de Idiotenafdeeling zijn geboekt, komt het ons met het oog op de administratieve voorschrif ten regelmatiger voor. dezen laatsten post met een bedrag van ƒ3500.te verhoogeri, dan wederom een afzonderlijken post voor den bouw der boekhouderswoning op de begrooting te brengen. Teneinde daarbij echter duidelijk te doen uitkomen dat in den aldus verhoogden begrootingspost, thans luidende: okosten »voor de oprichting van eene idiotenafdeeling bij het krank- »zinnigerigesticht »Endegeest" (volgn 232 van 1911) tevens zijn begrepen de kosten der boekhouderswoning, zouden wij de omschrijving van bedoelden post willen zien aangevuld met de woorden »en van den bouw eener ambtswoning voor den boekhouder der gestichten Endegeest, Voorgeest en Rhijn- geest". Op grond van het bovenstaande geven wij U in overweging te besluiten volgn. 232 der begrooting voor 1911, wat de om schrijving betreft, aangevuld als boven is aangegeven, te ver- hoogen met ƒ3500. door vaststelling van den hierbij over- gelegden suppletoiren begrootingsstaat. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 117. Leiden, 30 Mei 1912. In verband met de voorgenomen verbouwing van het kasteel »Endegeest", teneinde de 'le verdieping daarvan te kunnen inrichten voor de verpleging van 21 patiënten (Ingek. Stukken No. 133 van 1911), werd on? College in Uwe Vergadering van 6 Juli 1911 gemachtigd tot H. M. de Koningin het ver zoek te richten, om de vergunning tot het verplegen van patiënten in de houten hulppaviljoens op »Endegeest" alsnog te willen verlengen tot den dag van in gebruikneming van het verbouwde gedeelte van het kasteel. Bij Koninklijk besluit van 7 September 1911 werd op dit verzoek in dier voege beschikt, dat de vergunning tot het verplegen van 12 mannen in een houten hulppaviljoen en van 12 vrouwen in een ander houten hulppaviljoen, werd verlengd tot 31 December 1912. Naar de Commissie van Beheer ons mededeelt, zal de ver bouwing der bovenverdieping van het kasteel echter op dien datum nog niet zoover gevorderd zijn, dat daarin dan reeds patiënten ter verpleging kunnen worden opgenomen, aangezien met de verbouwing niet kan worden begonnen, vóór en aleer de Geneesheer-Directeur de voor hem in aanbouw zijnde nieuwe ambtswoning heeft betrokken. Een groot deel van het jaar 1913 zal dientengevolge, zoo schrijft de Commissie, ongetwijfeld nog met de verbouwing gemoeid zijn en zij verzoekt ons daarom te willen bevorderen, dat de vergunning tot het verplegen van patiënten in de hulppaviljoens alsnog worde verlengd tot 31 December 1913. Aangezien de door de Commissie aangevoerde redenen ons alleszins gegrond voorkomen, geven wij U mitsdien in over weging ons te machtigen tot H. M. de Koningin een verzoek in dien geest te richten. Aan den Getrieenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 118. Leiden, 30 Mei 1912. Nu het gedeelte van den Zoeterwoudschen weg ter hoogte van den nieuwen boulevard aanmerkelijk is verbeterd en in een toestand gebracht wordt, die waarschijnlijk vele jaren zal blijven bestaan, doet zich ook de wenschelijkheid gevoelen, om het grasveld en het voetpad, gelegen tusschen den open baren weg en de huizengroep Staalwijk, alsmede het zuidelijk deel van tien Zoeterwoudschen weg tot de spoorbaan in eigendom bij de gemeente te doen overgaan. Het ijzeren hek tusschen de straat en het grasveld zou dan kunnen ver dwijnen, in het veld zouden eenige planten of bloemen kun nen worden geplaatst, terwijl langs de huizen van Staalwijk een trottoir zou kunnen worden gelegd. De Zoeterwoudsche weg, tot aan de spoorbaan over de volle breedte aangelegd, zou aldus een aangenaam beeld vertoonen, waarin de ver schillende deelen een bij elkaar behoorerid geheel zouden vormen. Onderhandelingen, met de Leidsche Bouwvereeniging en de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen gevoerd, hebben tot het resultaat geleid, dat de Leidsche Bouwvereeniging zich bereid heeft verklaard het op de hierbijgaande teeke- ning bruin gekleurde gedeelte kosteloos aan de gemeente in eigendom en onderhoud af te staan, onder voorwaarde, dat het ijzeren hek en de palen na wegruiming eigendom van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1912 | | pagina 2