DONDERDAG 21 MAART 1912.
41
XII. Voorstel tot bestendiging van de huur van het stukje
grond aan de Boommarkt.
(Zie Ing. St. No. 70).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
XIII. Voorstel tot bestendiging van de huur van het perceel
Lokhorststraat No. 18.
(Zie Ing St. No. 71).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
XIV. Voorstel tot bestendiging van de huur van het perceel
Oude Singel No. 34.
(Zie Ing. St. No. 71).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
XV. Verzoek van A. Troostwijk om vergunning tot het bouwen
van een houten loods op het terrein aan den Marecfijk No. 127,
kad. bekend Sect e L No. 1041.
(Zie Ing. St. No. 72).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
conform het praeadvies besloten.
XVI. Verzoek van het bestuur van het genootschap «Mathesis
Scientiarum Genitrix", om het kosteloos gebruik van de Stads
gehoorzaal, ten behoeve van de tentoonstelling van teekeningen
eri voor het houden der algemeene vergadering.
(Zie Ing. St. No. 63).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
conform het praeadvies besloten.
XVII. Verzoek van Mej. M. C. A. Koeman om onderwijs
in de gymnastiek te mogen geven in het gymnastieklokaal
der school 2e klasse aan de Oude Vest.
(Zie Ing. St. No. 73).
Wordt zónder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
conform het praeadvies besloten.
XVIII. Verzoek van M. A. A. Steijns om aan den Leidschen
Turnbond het gebruik toe te staan van het gymnastieklokaal
aan de Pieterskerkgracht.
(Zie Ing. St. No. 57).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
conform het praeadvies besloten.
XIX. Voorstel tot wijziging der begrooting, dienst 1911, in
verband met de provinciale bijdrage in de kosten van ver
nieuwing van de Blauwpoortsbrug.
(Zie Ing. St. No. 49).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
XX. Voorstel tot verkoop van de certificaten N. W. Schuld,
afkomstig van de bezittingen van het opgeheven fonds, ge
naamd «Halle van Manufacturen te Leiden".
(Zie Ing. St. No. 56).
De Voorzitter. In het Ingekomen Stuk No. 56 staat
abusievelijk «obligatiën N. W. Schuld" dit had moeten zijn
»centificaten".
Met deze wijziging wordt het voorstel zonder beraadslaging
en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
XXI. Voorstel tot ondershandsche verpachting van het recht
van tolheffing aan de Leiderdorpsche brug, aan P. J. Ramaker.
(Zie Ing. St. No. 60).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
XXII. Voorstel:
a. tot ondershandsche verpachting van het recht van heffing
van den weg en watertol bij het Leidsche hek aan de
Wed. G. J. Ciggaar geb. van Egmond
b. tot ondershandsche verhuring van een perceel hakhout
achter de woning behoorende bij dien tol, mede aan de
Wed. Giggaar.
(Zie Ing. St. No. 61).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
XXIII. Voorstel:
a. tot opheffing van eene der betrekkingen van onderwijzeres
aan de Meisjesschool le klasse;
b. tot het verleenen van eervol ontslag aan Mej. J. C. C.
van Kempen, als onderwijzeres aan die school.
(Zie Ing. St. No. 54).
De heer Reimeringer. M. d. V. Mag ik een enkele vraag
doen, naar aanleiding van dit voorstel? Niet om het voorstel
te bestrijden, maar iets om te vernemen van de redenen, die
daartoe aanleiding hebben gegeven. Ik vind niet aangegeven,
dat men heeft onderzocht, wat de reden is dat het aantal
leerlingen op die school steeds vermindert. Die vraag zou ik
gaarne beantwoord zien. En dan zou ik, wanneer die vraag
in bevestigenden of in welken zin eigenlijk ook werd beant
woord, tevens gaarne willen vernemen, of er maatregelen
kunnen genomen worden, om die school weer tot meerderen
bloei te brengen.
De heer van Hamel. Ja, M. d. V. op die vraag van den
heer Reimeringer is niet gemakkelijk een antwoord te geven.
Er zijn verschillende oorzaken waardoor die school op het
oogenblik een geringer aantal leerlingen telt. Precies met ze
kerheid te zeggen, waarin dat zit, welke de oorzaak is, dat
is niet gemakkelijk.
Eigenlijk gezegd: verschillende samengestelde oorzaken.
Allereerst kan daartoe bijdragen wat ik niet onwaarschijn
lijk acht de oprichting van een paar bizondere scholen in
de laatste jaren. Vervolgens de concurrentie met de school
2e klasse van juffrouw Renaud, die een heel goeden naam
heeft en terecht en een lager schoolgeld, waardoor
misschien verscheidene ouders de voorkeur geven aan het
betalen van een laag schoolgeld voor een school, waar heel
goed onderwijs gegeven wordt, boven het betalen van 60.
Dan heeft men een paar jaar geleden de zeer langdurige
ziekte van het hoofd gehad en de vacature, die er later dien
tengevolge ontstaan is. Verder is er een anderhalf jaar geleden
een request ingekomen van ouders van leerlingen, waarbij
de gebreken van het schoolgebouw nog al breed werden uit
gemeten. Dat heeft bij menig ouder vermoedelijk wel doen
ontstaan een zekere onrust, een tegenzin tegen die school.
Dan zijn er jaren dat er meer jongens geboren worden dan
meisjes. Wanneer men de bevolking van de school van mijn
heer Zijlstra vergelijkt met die van de school van juffrouw
Bruintjes, dan zal men ook zien, dat er het eene jaar op die
school meer jongens zijn dan meisjes bij juffrouw Bruintjes
en een ander jaar weer juist omgekeerd. Op de volksscholen
treft men ook dikwerf groot verschil aan in getalsterkte van
meisjes en jongens.
Ik herinner me, dat een jaar of acht geleden mijnheer
Japikse met zijn hand in het haar zat. Hij zei: O! God, mijn
school gaat heelemaal te gronde. En waarom? Er waren 114
leerlingen, wat in jaren niet gebeurd was. Aan de school van
juffrouw Bruintjes waren er een jaar of wat geleden, in 1908
158. Maar daar waren ook kinderen onder, die eigenlijk be
hoorden tot de schoolbevolking van juffrouw Renaud. Op
haar school was geen plaats en toen zijn die kinderen tijdelijk
gedetacheerd bij juffrouw Maclaine Pont; later zijn zij na de
verbouwing weer overgebracht naar hun eigen school.
Er zijn dus tal van factoren, die daar invloed op hebben.
Bovendien moet men dit niet vergeten. Men zegt wel eens:
een school 3e of 4e klasse is zeer moeilijk, omdat men daar
met een groot aantal en allerlei ouders te maken heeft. Maar
ook aan een school le klasse heeft men wel met ouders te
maken, die niet altijd gemakkelijk zijn. Ik herinner me een
clausule, geschreven door juffrouw Maclaine Pont in haar
jaarverslag van 1897: „De eensgezindheid met de ouders kon
«niet altijd ongestoord blijven. Sommiger kinderliefde was
«omgekeerd evenredig met hun inzicht. O. a. werd eene leer-
«ling van de school genomen, omdat zij niet tot een hoogere
«klasse kon worden bevorderd; eene andere, omdat zij het
«onderwijs niet kon volgen en in een lagere klasse moest
«worden geplaatst. Gelukkig waren dit uitzonderingen en het
«hoofd mocht zich over het algemeen verheugen in het ver-
«trouwen van en de samenwerking met de ouders." Een
dergelijke klacht zou het tegenwoordig hoofd ook wel weer
kunnen uiten. Want meermalen heb ik van haar klachten
gekregen en van ouders ook wel. En dan bleek het bij on
derzoek, dat de schuld lang niet altijd lag bij het hoofd,
maar 'dat het heel veel gelegen was bij de ouders, die, uit
verkeerd begrepen kinderliefde, een andere opvatting hadden
omtrent de orde, omtrent de tucht. De orde, de tucht, die
lieten in den laatsten tijd wel wat te wenschen over. Dat
spreekt van zelf, wanneer men in aanmerking neemt de lang
durige ziekte van juffrouw Maclaine Pont, eene ziekte die zij
misschien veel langer onder de leden had, dan wij wel hebben
gemerkt. Zij is een heel langen tijd met verlof geweest en
was ontzettend lief en beschaafd en vriendelijk. Maar dat
heeft ook wel zijn schaduwzijde gehad; men kan ook tè toe
gevend en te goed zijn. Toen is er een geest gekomen van:
men kon eigenlijk wel doen wat men wilde. In der tijd heeft
Prof. de Goeje zulks ook geconstateerd. En te zijner tijd is
een hoofd opgetreden, dat een eenigszins ander inzicht volgde.
Dan is er ook niet onschuldig aan de omstandigheid, dat er
aan dit schoolgebouw geen gymnastieklokaal verbonden is.
Vele ouders hebben daar dan ook over geklaagd. Nu zegt
men: de kinderen moeten zoo ver, naar de Hoogere Burger-