13
beurs belast is, de vrijheid werd gegeven om, bij gebleken
wenschelijkheid, gedurende een of meer achtereenvolgende
dagen vrijstelling te verleenen van de verplichting tot aan
melding bij de Beurs, met beroep op het bestuur, bij weigering,
terwijl de eindbeslissing natuurlijk zou komen te berusten bij
het Fondsbestuur-
Ons College kon zich met de door de meerderheid van het
Fondsbestuur en door het bestuur der Arbeidsbeurs in grove
trekken aangegeven regeling wel vèreenigen.
Aangezien echter, behalve eene aanvulling van het door
ons College vastgestelde reglement op de Arbeidsbeurs, ver
schillende wijzigingen in de verordeningen betredende het
Werkloozenfonds moesten worden aangebracht, teneinde het
gewenschte contact tusschen Arbeidsbeurs en Werkloozen
fonds mogelijk te maken, noodigden wij bij schrijven van
7 September 1910 het Fondsbestuur, onder toezending van
het rapport van het bestuur van de Arbeidsbeurs, uit ons
wel te willen mededeelen, welke wijzigingen naar zijne meening
in de zooeven genoemde verordeningen te dien einde zouden
moeten worden gebracht.
In antwoord hierop ontvingen wij in de maand Januari
van het afgeloopen jaar een missive van het Fondsbestuur,
waarin de door dat bestuur in de verordeningen betreffende
het werkloozenfonds noodig geachte wijzigingen werden aan
gegeven.
Den lOen Februari d. a. v. deelde de Commissie voor de
Huishoudelijke Verordeningen, wier advies wij inmiddels over
de voorgestelde wijzigingen hadden gevraagd, ons mede, dat
de ontworpen regeling haar tot geen opmerkingen aanlei
ding gaf.
Intusschen rees bij ons College tegen verschillende der voor
gestelde wijzigingen bedenking, aangezien de redactie ons
minder juist toescheen en tot misverstand aanleiding zou
kunnen geven. Wij traden daarom in nader overleg met het
Fondsbestuur, om ook in dit opzicht tot overeenstemming te
komen.
In de tweede helft van October 1911 bereikte ons tenslotte
een schrijven van het bestuur, waarin de in Januari 1911
voorgestelde wijzigingen voorzooveel noodig werden aangevuld
en verduidelijkt.
Ons College was op dat oogenblik echter zoodanig met
allerlei aangelegenheden van meer spoedeischenden aard over
laden, dat het ons eerst thans mogelijk is praeadvies aan Uwe
Vergadering uit te brengen.
Met de voorstellen van het Fondsbestuur, zooals die luiden
na de missive van October, kunnen wij ons op eene enkele
uitzondering na vereenigen.
Deze uitzondering betreft het volgende.
Door het bestuur van het Werkloozenfonds wordt voorge
steld, art. 7 van de verordening van 23 April 1908 (Gem.
Blad no. 13), regelende den door de gemeente te verleenen
steun ter bevordering van de verzekering tegen de geldelijke
gevolgen van werkloosheid in dien zin te wijzigen, dat de
bijslag kan worden geweigerd aan hen, die niet nakomen
hunne verplichting, om zich dagelijks aan de Arbeidsbeurs
aan te melden. De bedoeling van deze nieuwe bepaling is,
de niet-uitkeering van den bijslag in dit geval facultatief te
stellen, en wel, omdat het bestuur, zoo lezen wij in zijn
.schrijven, dan kan nagaan, in welke gevallen het niet-nakomen
dezer bij vele werklieden weinig welkome bepaling tot het
inhouden van den bijslag aanleiding kan geven.
Wij kunnen ons met het standpunt, door het Fondsbestuur
hier ingenomen, bezwaarlijk vereenigen. Regel moet o. i. zijn,
dat de bijslag wordt geweigerd, indien de werklooze zich niet
ter Beurze aanmeldt, hetgeen ook aanvankelijk, zooals wij
boven zagen, door de meerderheid van het Fondsbestuur werd
voorgesteld. Wij willen echter niet ontkennen, dat er zich
gevallen kunnen voordoen, waarin de niet-aanmelding door
den werklooze gerechtvaardigd kan worden en wij zouden
daarom het voorschrift aldus willen doen luiden, dat de bij
slag wordt geweigerd aan hen, die zich niet aanmelden,
tenzij het fondsbestuur om bijzondere redenen van oordeel is,
dat voor weigering van den bijslag geen voldoende termen
aanwezig zijn.
De overige voorgestelde wijzigingen behoeven na al het
bovenstaande geen nadere toelichting. De in werking treding
kan gevoegelijk op 1 Maart worden bepaald.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging:
a. vast te stellen de hierbijgaande verordening, houdende
wijziging der verordening regelende den door de gemeente te
verleenen steun ter bevordering van de verzekering tegen de
geldelijke gevolgen van werkloosheid;
b. goed te keuren, dat de hieronder aangegeven wijzigingen
met ingang van 1 Maart 1912 worden aangebracht in het
Huishoudelijk Reglement voor het «Gemeentelijk Werkloozen-
Fonds" te Leiden.
Na die vaststelling en goedkeuring zullen dan door ons
College de noodige wijzigingen in het door ons bij besluit
van 9 April 1906 (Gem. Blad No. 12) vastgestelde huishou
delijk reglement der Arbeidsbeurs worden aangebracht.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
VERORDENING, houdende wijziging der verordening van
23 April 1908 (Gem. Blad n°. 13), regelende den
door de gemeente te verleenen steun ter bevordering
van de verzekering tegen de geldelijke gevolgen van
werkloosheid, laatstelijk gewijzigd bij verordening van
27 Januari 1910 (Gem. Blad n°. 1).
Art. 1.
Tusschen het laatste en voorlaatste lid van artikel 7 van
bovengenoemde verordening wordt een nieuw lid ingelascht,
luidende:
«De bijslag wordt geweigerd aan hen, die niet nakomen
de verplichtingen, opgelegd in artikel 8a, tenzij het Bestuur
om bijzondere redenen van oordeel is, dat voor weigering
van den bijslag geen voldoende termen aanwezig zijn."
Art. 2.
Aan het slot van artikel 8, eerste lid, wordt toegevoegd:
en van de afgestempelde weekkaarten der Gemeentelijke
Arbeidsbeurs."
Art. 3.
Tusschen de artikelen 8 en 9 wordt een nieuw artikel 8a
ingevoegd, luidende:
«Ieder werkloos lid eener aangesloten vereeniging, dat
overigens voor bijslag in aanmerking komt, is verplicht zich
dagelijks, te beginnen op den dag, volgende op dien, waarop
zijne werkloosheid is begonnen, aan te melden aan de hier
ter stede gevestigde Gemeentelijke Arbeidsbeurs."
Art. 4.
Aan het slot van artikel 9, eerste lid, wordt in plaats van
«en de controle op dat beheer" gelezen«de contróle op dat
beheer en de wijze en tijd van aanmelding ter Arbeidsbeurs."
Art. 5.
Deze verordening treedt in werking op 1 Maart 1912.
WIJZIGINGEN, door het Fondsbestuur voorgesteld in het
Huishoudelijke Reglement voor het „Gemeentelijk
Werkloozenfonds" te Leiden, vastgesteld door het
Bestuur in zijne vergadering van 27 October 1908 en
goedgekeurd door den Gemeenteraad in zijne verga
dering van 29 October 1908 (Gem. Blad n°. 27).
1°. In art. 13 in te voegen een nieuw 7° luidende:
«maandelijks tegelijk met de sub 4° bedoelde lijst in te
zenden de afgestempelde weekkaarten van de Arbeidsbeurs
betreffende elk werkloos lid"
2°. Tusschen de artikelen 14 en 15 in te voegen een nieuw
artikel 14a luidende:
«Elk werkloos lid eener aangesloten vereeniging zal de ver
plichting, opgelegd in artikel 8a der verordening op de volgende
wijze moeten nakomen
a. Door zich dagelijks aan te melden ter Beurze, aldaar te
teekenen op een presentielijst en de hem door den ambtenaar
der Beurs te verstrekken weekkaart te laten afstempelen
b. Door zich overigens te gedragen naar de voorschriften,
die voor ingeschrevenen bij de Arbeidsbeurs gelden."
3°. In art. 16 (regel 8) achter «lijsten" te lezen: «en de in
artikel 13 sub 7° bedoelde weekkaarten."
N°. 26. Leiden, 25 Januari 1912.
Door den Wethouder van Fabricage zijn eenigen tijd
geleden onderhandelingen gevoerd met de eigenaren van de
aan de oostzijde der Heerenstraat gelegen huizen nis 22 t/m
46, teneinde tot den aankoop van de vóór die huizen gelegen
tuintjes te geraken.
Aankoop van den grond, thans door die tuintjes ingenomen,
is gewenscht met het oog op eene verbreeding van de Hee
renstraat daar ter plaatse.
Die straat toch, welke een der voorname toegangen tot de
stad is en meer en meer in belang toeneemt tengevolge van
den bouw van nieuwe huizen aan den Zoeterwoudschen weg
en aan de op dien weg en op de Heerenstraat zeil uitkomende
zijstraten men denke slechts aan den geprojecteerden
30 M. breeden boulevard is vóór de genoemde perceelen