GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
11
OGEKOME^ STUKKEN.
N°. 18. Leiden, 12 Januari 1912.
Zooals IJ bekend is, werd in de Raadsvergadering van 8
December 1910 aan den keuringsveearts, tevens adjunct-direc
teur van het Openbaar Slachthuis alhier, den heer S. Douma,
toestemming verleend, om nevens zijne betrekking ook het
ambt van Rijkskeurmeester te bekleeden.
Thans stelt de Directeur van het Openbaar Slachthuis voor
ook den opvolger van den heer Douma, den heer Dr. J. Eggink,
vergunning te verleenen eene eventueele benoeming tot Rijks -
keurmeester aan te nemen.
Noch bij de Commissie voor het Openbaar Slachthuis, noch
bij ons College bestaat hiertegen bezwaar. De benoeming toch
is, zooals U bekend is, in het belang van het Slachthuis, aange
zien zonder Rijkskeurmeesters niet voor export kan worden
geslacht. Bovendien worden de aan de betrekking verbonden
werkzaamheden uitsluitend aan het Slachthuis verricht en
houden zij alleen verband met de keuring van het vleesch,
voor het buitenland bestemd.
Wij geven U daarom in overweging den heer Dr. J. Eggink,
keuringsveearts, tevens adjunct-directeur van het Openbaar
Slachthuis alhier, toestemming te verleenen eene eventueele
benoeming tot Rijkskeurmeester aan te nemen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 19. Leiden, 15 Januari 1912.
Bij zijn in de Leeskamer ter inzage liggend schrijven ver
zoekt de Directeur van het Rijksopvoedingsgesticht voor
Jongens om vergunning tot het doen rooien van een 12 tal
boomen, staande op het achtergedeelte van het gestichtster
rein. Bedoelde boomen hebben, ook blijkens het door den
Directeur der Gemeentewerken uitgebracht rapport, weinig
waarde, zijn bovendien grootendeels ziek en hunne wortels
onttrekken voedsel aan den grond, ten nadeele van de beplan
ting in den tuin.
Om die reden bestaat dan ook tegen inwilliging van het
verzoek geenerlei bezwaar.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging machti
ging te verleenen tot het doen rooien van '12 boomen, staande
aan den slootkant van een der tuinen van het Rijksopvoe
dingsgesticht voor Jongens alhier, onder voorwaarde dat het
rooien der boomen zal geschieden met werkkrachten van het
gesticht, doch onder toezicht van de gemeente en dat de kos
ten van het vervoer der boomen naar de Stadshulpwerf door
het gesticht zullen worden gedragen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 20. Leiden, den 15 Januari 1912.
Curatoren van het Gymnasium hebben bij' dezen de eer U
mede te deelen, dat de tijd waarvoor Mejuffrouw E. J. Dentz
tijdelijk tot leerares in de gymnastiek aan het Gymnasium
werd aangesteld, verstreken is.
Daar het onderwijs van Mejuffrouw Dentz aan de gestelde
eischen voldoet, zien wij geen bezwaar in eene definitieve
aanstelling.
Wij hebben mitsdien de eer U voor te stellen Mejuffrouw
E. J. Dentz te benoemen tot vaste leerares in de gymnastiek.
Het desbetreffende advies van den heer Inspecteur der
Gymnasia zal Uw College hierbij aantreffen.
Curatoren van het Gymnasium,
Fockema Andreae, Voorzitter.
de Jong, Secretaris.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
N°. 21. Leiden, 19 Januari 1912.
In Uwe Vergadering van den 29en December 1910 werd
Mej. E. J. Dentz voor den tijd van een jaar benoemd tot
leerares in de gymnastiek, om onderwijs te geven aan de
middelbare scholen, de kweekschool en de lagere scholen in
deze gemeente.
Thans geeft de Commissie van Toezicht op het Middelbaar
Onderwijs in overweging tot de vaste aanstelling van Mej.
Dentz over te gaan, aangezien zij getoond heeft, voor de haar
opgedragen taak geheel berekend te zijn.
In verband hiermede verzochten wij den Directeur der Kweek
school en, voor zooveel de lagere scholen betreft, de hoofden der
openbare lagere scholen waaraan volgens de desbetreffende
verordening de gymnastiekleeraressen werkzaam kunnen
worden gesteld, n.l. de hoofden der scholen le en 2e klasse,
ons omtrent de geschiktheid en bekwaamheid van Mej. Dentz
hun gevoelen te willen mededeelen, ten einde te kunnen
beoordeelen of zij ook voor eene vaste aanstelling als leerares
aan die scholen in aanmeiking zoude kunnen komen.
De hierop ingekomen berichten zijn in de Leeskamer ter
inzage nedergelegd.
Met verwijzing naar die berichten, alsmede naar de mede
in de Leeskamer ter inzage liggende adviezen van den Inspecteur
van het Middelbaar Onderwijs, den Districts- en den Arron-
dissements-Schoolopziener stellen wij u thans voor om over
te gaan tot de vaste aanstelling van Mej. E. J. Dentz tot
leerares in de gymnastiek, om onderwijs te geven aan de
Hoogere Burgerschool voor Meisjes, aan de vrouwelijke leer
lingen der Hoogere Burgerschool voor Jongens, aan de Kweek
school voor Onderwijzers en Onderwijzeressen en aan de Open
bare lagere scholen der le en 2e klasse.
Tevens geven wij U in overweging de jaarwedde en den
pensioensgrondslag voor Mej. Dentz, als leerares aan de Hoogere
Burgerschool voor Meisjes, vast te stellen op een bedrag van
288.als leerares aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens,
op een bedrag van 192.en als leerares aan de Kweek
school voor Onderwijzers en Onderwijzeressen, op een bedrag
van ƒ330.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 22. Leiden, 19 Januari 1912.
Zooals Uwe Vergadering bekend zal zijn, werd, in hare
zitting van den 29en December 1910, Mej. M. C. A. Koeman
voor den tijd van een jaar benoemd tot leerares in de gym
nastiek, om onderwijs te geven aan de openbare lagere scholen
in deze gemeente.
Met het oog op een eventueel door ons in te dienen voor
stel, om Mej. Koeman tot vast leerares aan te stellen, ver
zochten wij het hoofd der Openbare Meisjesschool 2e klasse
aan welke school belanghebbende werkzaam is ons wel te
willen mededeelen, of het onderwijs van Mej. Koeman goed
heeft voldaan en of zij, naar hare meening, voor een vaste
aanstelling in aanmerking zoude kunnen komen.
En aangezien, volgens het bepaalde bij de desbetreffende
verordening, deze leerares niet alleen aan de Openbare Meis
jesschool 2e klasse, doch ook aan de scholen le klasse en aan
de overige scholen der 2e klasse kan worden werkzaam ge
steld, verzochten wij ook de hoofden der scholen le klasse
en die der andere scholen 2e klasse ons hun gevoelen te
willen mededeelen omtrent de geschiktheid en bekwaamheid
van genoemde leerares.
Met verwijzing naar de hierop bij ons ingekomen berichten,
die, met het ter zake door den Arrondissements-Schoolopzie-
ner uitgebracht advies, in de Leeskamer ter inzage zijn neder
gelegd, geven wij U thans in overweging Mej. M. C. A. Koeman
aan te stellen tot vast leerares in de gymnastiek, om onder
wijs te geven aan de leerlingen der openbare lagere scholen
der le en 2e klasse.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 23. Leiden, 19 Januari 1912.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering in overweging te
geven, ter voldoening aan het voorschrift vervat in artikel 11
van het Koninklijk Besluit van 19 December 1900 (Staats
blad No. 202), aan Gedeputeerde Staten het volgende verslag
uit te brengen aangaande de wijze, waarop het op de ge-
meentebegrooting voor 1910 voor schoolkindervoeding toege
staan bedrag is besteed.
»De op de begrooting voor het dienstjaar 1910 voor school
kindervoeding uitgetrokken som van 650.werd als sub
sidie uitgekeerd aan de vereeniging »Schoolkindervoeding",
die zich het verstrekken van voeding aan kinderen, ter be
vordering van schoolbezoek, ten doel stelt.
De vereeniging verstrekt alleen aan die kinderen voeding,
die uit hoofde van gebrek aan voeding niet, of niet trouw
ter school komen of van wie het te verwachten is, dat zij
zonder verstrekking van voeding niet geregeld de school zul
len blijven bezoeken.