228
DONDERDAG 21
DECEMBER 1911.
slechte leiding, het materiaal bedorven is en uitgaven gedaan
zijn, die niet noodig waren, dan zal de heer Sijtsma wel inzien,
dat wij dan eerst weer geld moeten hebben, om dien boel weer
een klein beetje op pooten te zetten. Een bekwame leiding is
in de eerste plaats noodig voor een zelfstandig, eigen bedrijf,
en op een andere wijze moet de gemeente Leiden er niet aan
beginnen, want dat is een eerste vereischte. Het spreekt van
zelf, dat daarmede veroordeeld is het voorstel van den heer
Sijtsmaden Directeur van Gemeentewerken als directeur, die
geen tijd heeft voor de dagelijksche praktische leiding van de
zaak, en onder hem een opzichter, die de ervaring en waar
schijnlijk de kennis ook mist; wij hebben niet één opzichter,
die praktisch de leiding van zulk een bedrijf heeft gehad.
De heer Grijzen, ik zal hem maar bij den naam noemen,
want dit is de eenige gemeente-opzichter, die toezicht heeft
op de reiniging, is een verdienstelijk ambtenaar, maar ik heb
hem nog nooit gekend in een functie, waar hij eenige leiding
of administratie over een belangrijke groep van personeel of
materieel heeft gehad. Als men dien ambtenaar op een stoel
gaat zetten, waarop hij niet behoort, dan schaadt men de
gemeente en den man helpt men er niet mede, want hij is
beter op zijn plaats daar, waar hij de gemeente nog van veel
dienst kan zijn.
De heer Sijtsma vreest, dat er een staf ambtenaren zou
komen, maar dat zie ik niet in. De deskundigen spreken in
hun rapport van een directeur, in casu een adjunct-directeur,
en drie opzichters. Wanneer de Raad toestaat een deskundi
gen leider, dan denken wij van zijn diensten nader te profi-
teeren bij de regeling van den dienst en dat is genoeg waar
borg. Sommige sprekers wilden het beheer maar laten doen
door den Directeur en den Ingenieur, maar de Ingenieur is
even ongeschikt voor de practische dagelijksche leiding als
de Directeur. Dat is geen beleediging, zij zullen zelf daarop
niet in het minst aanspraak maken, want daarvoor moet men
een opleiding hebben gehad en een tijd lang practise!) werk
zaam zijn geweest, en het is mij niet bekend, dat de Directeur
of de Ingenieur ooit practisch de leiding van een reinigings-
bedrijf in handen hebben gehad. Er staat ook niet in de
stukken, dat de Ingenieur en de Directeur daarmede geza
menlijk belast moeten worden, maar ieder weet en kan het
in zijn dagelijksch leven ondervinden, wanneer de leider van
een bedrijf, de directeur van een inrichting of wat dan ook
door ontstentenis verhinderd is zijn functie te vervullen, dan
wordt zijn werk waargenomen door een ondergeschikte, dan
drijft de zaak als een vaartuig op den aanwezigen voorraad
stuwkracht, dien zij nog heeft, maar zij loopt ten slotte dood,
en als die toestand lang duurt, wordt dan ook in zulk een
vacature voorzien. Wanneer wij hier hebben een ingenieur,
die den Directeur bij ontstentenis voor alle andere verrich
tingen vervangt, dan zou ik niet weten, welke reden er voor
is, om hem in dit stelsel niet als plaatsvervanger in te scha
kelen; de Ingenieur telt dus als leider niet mede, want hij komt
alleen in functie, wanneer de Directeur verhinderd is zijn
functie waar te nemen. Zooals Burgemeester en Wethouders
voorstellen, is er alleen een directeur en een adjunct-direc
teur; dat er twee mannen op één schip zouden zijn, is van
zelf uitgesloten. Niemand zal toch aan die twee woorden een
zelfde beteekenis toekennen; wanneer men zegt: ik wil aan
stellen een directeur en een adjunct-directeur, zal niemand
daaruit opmaken, dat het twee menschen zijn van gelijke
bevoegdheid.
M. d. V. Ik zou nu in herhaling moeten treden. De heer
Fokker heeft gezegd: de Directeur en de heer Grijzen zullen
dat zaakje wel in elkander kunnen zetten, maar geen van
beiden hebben zij ooit de leiding gehad van een bedrijf, zooals
de gemeente hier in te richten heeft, en wanneer men hun dat
moet toevertrouwen, vooral bij den opzet, dan vrees ik, dat
men bedrogen uitkomt.
Er is ook nog gezegd: benoem een hoofdopzichter. Een
hoofdopzichter is mijns inziens een man, die onder deskundige
leiding staat, wiens onmiddellijke chef een deskundige is. Hier
hebben wij den Directeur van Gemeentewerken, die geen des
kundige is in de practische dagelijksche leiding van dit bedrijf,
en wij moeten dus hebben een zelfstandig werkend adjunct-
directeur.
M. d. V. De heer van Gruting zal uit hetgeen ik zooeven
heb gezegd, reeds hebben bemerkt, dat in de stukken wel
slechts twee dingen genoemd zijn, die onder het bedrijf zullen
worden getrokken, maar dat inderdaad de bedoeling is, veel
meer er onder te brengen, zooals de deskundigen ons indertijd
hebben geadviseerd.
Dat het advies van Burgemeester en Wethouders afwijkt
van dat van de rapporteurs, zal na de toelichting, die ik
gegeven heb, wel gebleken zijn, niet juist te zijn. De deskun
digen hebben ons voorgesteld te benoemen een directeur en
daaronder eenige opzichters en dat doen wij ook, maar wij
noemen hem adjunct-directeur, omdat de Directeur van Ge
meentewerken hem van een gedeelte van zijn werk ontlast.
Overigens hebben wij een bezuiniging aangebracht.
Dat een onbillijkheid zou zijn begaan tegenover den Ingenieur,
kan ik niet inzien. Jk geloof, dat de heer Rückert wel verstandig
genoeg is om in te zien, dat hij niet de leider kan zijn van
een praktisch bedrijf. Hij heeft te veel een theoretische op
leiding gehad en kan niet ten allen tijde de teugels in
handen hebben.
Ik wil thans nog een enkel woord zeggen over den advi
seur. Vooraf kan ik den heeren echter niet genoeg onder het
oog brengen, dat, wil men een bedrijf, waarbij ongeveer 50
menschen werken, goed, dat is ook oeconomisch, doen loopen,
men moet beginnen met door een goeden leider den dienst te
laten opzetten. Wanneer later zou blijken, dat de gemeente
reiniging veel geld kost, en wanneer de vuilverbranding in de
waagschaal zou worden gezet, dan zou men met reden kun
nen zeggen, dat de Raad den eersten eisch voor welslagen heeft
verwaarloosd, nl. het aan het hoofd stellen van een flink en
bekwaam man.
Wat het salaris van den adviseur betreft, is het slechts
een stelpost. Burgemeester en Wethouders en de Raad moeten
geheel en al vrij zijn in de keuze van een leider. Er is hier
een stelsel opgebouwd, dat geheel is ontleend aan de zaak
zelf, om haar tot een goed einde te brengen, maar wij moeten
vrij blijven in de keuze, opdat, wanneer wij eenmaal iemand
hebben gevonden, die ons lijkt en die werkelijk de geschikte
persoon voor de leiding is, wij niet gebonden mogen zijn
door de omstandigheid, dat die man ons niet kan adviseeren
omtrent den opzet. Er zullen er misschien zijn, die bij het
geven van adviezen kunnen volstaan met even heen en weer
te reizen voor een kleine vergoeding, terwijl anderen er weer
eerder voor uit hun betrekking zouden moeten. Nu vinden
sommige heeren het misschien wel heel eenvoudig om dooi
den heer Grijzen de zaak op te laten zetten, maar men be
denke wel, dat ik hem daartoe niet bevoegd acht, en dat er
verschillende systemen ovens zijn, waaromtrent een besluit
moet worden genomen. Het systeem hangt nauw samen met
de wijze van toevoer. Er zijn systemen, waarbij het vuil
wordt aangevoerd en in een reservoir bij den oven wordt
gestort, terwijl er weer andere zijn, waarbij het vuil in ge
sloten bakken wordt opgehaald en, zonder lucht te zien, door-
diezelfde bakken in de ovens wordt gestort. Daaruit blijkt al,
hoe nauw het systeem van den ophaaldienst samenhangt met
het systeem van de ovens, terwijl ook de wijze van inrich
ting van de gebouwen, in verband met de aan den dienst
ontleende eischen, daarmee verband houdt. Daarvoor moet
men hebben de aanwijzingen van een man, die later het
hoofd van het bedrijf zal worden, opdat er zij continuiteit in
stichting en exploitatie; anders zou de gemeente, met het
uitsparen van die kleinigheid, later voor groote kosten kun
nen komen.
M. d. Ik geloot, dat ik vrijwel alle sprekers beantwoord
heb, maar ik moet nogmaals den Raad er op wijzenweest
niet zuinig met het geven van een leider, want wij hebben
hem op het oogenblik nietdat berust geheel op een misverstand.
De Voorzitter. Alvorens verder te gaan, wensch ik voor
te lezen twee amendementen, die bij mij zijn ingekomen. Ten
eerste een van den heer van Gruting, luidende:
»De ondergeteekende stelt voor om in plaats van een adjunct-
directeur een hoofdopzichter- aan te stellen op een salaris van
1100.— tot 1400.—,"
en ten tweede een amendement van den heer Sijtsma
De heer Sijtsma. M. d. V. Nu behoeft u mijn voorstel niet
meer voor te lezen. Ik wist niet, dat dit amendement was
ingediend; het komt geheel overeen met het mijne, er is
alleen een klein verschil in het bedrag van het salaris (ƒ1100.—
tot ƒ1300.—), maar op die f 100.— zal ik niet staan. Ik ver
zoek u dus mijn voorstel te willen beschouwen als niet te zijn
ingeleverd.
De heer Pera. M. d. V. Toen ik het ingekomen stuk van
Burgemeester en Wethouders doorgezien had, kwam bij mij
de gedachte opdat wordt een heel dure regeling en langs
dien weg krijgen wij een slecht werk. Wat nu de scheiding
van het werk aangaat in tweeën, die komt mij zeer natuurlijk
voor en als vanzelf aangewezendoch dan bezitten wij voor
het eene deel van het bedrijf, waarvoor een bepaalde kennis
vereischt wordt, dat is de verbranding, deze noodige kennis
in de directie van de lichtfabrieken. Aangenomen mag toch
worden, dat de directie kennis van deze zaken heeft en
daarbij ook in staat zal zijn om anderen in het werk in te
wijden. Ik neem gaarne aan, dat men voor het verbrandings-
bedrijf personen noodig heeft, die op dat terrein bekend zijn
en natuurlijk moeten weten, hoe dit werk ten uitvoer dient
gebracht te worden, doch op de aangegeven wijze kan in die
behoefte worden voorzien.
Dan krijgen wij de tweede afdeeling, die door Burgemeester
en Wethouders genoemd wordt het reinigingsbedrijf, dat dus
alleen behoeft te zorgen voor het ophalen van het vuil, het