DONDERDAG 21 DECEMBER 1911. 227 zullen verkoopen enz. Daarvoor zal men een theoretisch ont wikkeld man moeten hebben, maar dan zal het heel wat meer geld moeten kosten en dan komen wij niet met een traktement van ƒ1800.tot ƒ2400.klaar, want van den anderen kant moet hij niet alleen een theoretisch ontwikkeld, maar ook een practisch man zijn, die tevens de geheele zaak in de stad in han den heelt. Wanneer wij een adjunct-directeur aanstellen, die los. van Gemeentewerken blijft, dan zal deze een apart bureau moeten hebben en dan zal er een staf ambtenaren bij moeten komen, en dan zullen wij, alleen voor den eenvoudigen ophaal dienst, een heel dure inrichting krijgen. Nu weten wij nog niet, wat ons het nieuwe vuil verwijderings systeem kosten zal. Omtrent de nieuwe wijze van gemeentereini- ging hangt nog veel in de lucht, zoo bijv. hoe de verbranding zal gaan en wat het kosten zal. Daarom zou ik willen voor stellen, de zaak zoo eenvoudig mogelijk in te richten. Men kan later altijd nog verdere uitbreiding er aan geven. Laten wij beginnen met als opzichter een practisch man te nemen, die de zaken regelt, en mocht het onverhoopt blijken, dat het zoo ingericht niet gaat, dan bestaat altijd nog de gelegenheid, om er verandering in te brengen. Er is hier wel eens gezegd, dat men op de conclusie van Burgemeester en Wethouders aan het einde van een prae- advies geen amendement mag indienen, maar als dit hier wel geoorloofd is, dan zou ik willen voorstellen, in a. van de conclusie van Burgemeester en Wethouders te lezen achter de woorden: »zal belast zijn", de woorden: »een opzichter der gemeentereiniging, te benoemen op een traktement van 1100.met twee tweejaarlijksche verhoogingen van 100. tot 1300.—." De heer Korevaar. M. d. V. Ik zou willen beginnen met den heer Vergouwen te antwoorden, dat er bij Burgemeester en Wethouders en bij mij in het bijzonder niet de minste twijfel heeft bestaan omtrent onze gedragslijn in deze, toen wij tot dit voorstel kwamen. Het is het uitvloeisel ge weest van een logischen gedachtengang en ik ben overtuigd, dat er geen andere weg mogelijk is, om tot een oeconomisch bedrijf te geraken. Er is dan ook geen oogeriblik geaarzeld. Ik wist niet, dat ik nog moest uiteenzetten, waarom het noodig was, het bedrijf te splitsen in een verbrandings- en een ophaaldienst. In de meeste plaatsen, waar een verbrandings inrichting is gesticht, is het nog niet gelukt een aansluiting te krijgen aan den dienst van de Centrale of van de Gasfabriek. Nu hebben wij hier het voorrecht, dat wij tot overeenstemming zijn gekomen, en nu spreekt het van zelf, als wij zoo nauw aansluiten aan een bedrijf als de Centrale en de Gasfabriek, dat het dan noodzakelijk is, dat dat gedeelte ook onder haar beheer komt. De quantiteit stoom toch, die op verschillende tijden geleverd moet worden, hangt af van de afname en de vraag naar electriciteit. Dat kan alleen beoordeeld worden door den Directeur van de Gasfabriek, die de geheele stokerij daarnaar regelt en dus het bedrijf geheel in handen moet hebben. Anders zou het electriciteitsbedrijf geheel in de war worden gestuurd. De combinatie is goedkooper, omdat wij dan ook gebruik kunnen maken van Me schoorsteenen, die daar al staan, en dat zouden we niet kunnen doen, wanneer wij gaan splitsen, want de directie der lichtfabrieken moet ten allen tijde de volle beschikking hebben over al haar hulpmiddelen zonder van anderen af te hangen. In de tweede plaats zouden wij dan moeten hebben reserve-personeel en -materieel. Wanneer wij op een zoo klein bedrijf, als het verbrandingsbedrijf is, nog moeten hebben reserves van personeel voor ziekte en aflossing, want het bedrijf moet somtijds achtereen doorwerken, en reserve-materiaal, dan drukt dat daarop onevenredig en dan spreekt het vanzelf dat, gebruik makende van de reserve van het groote stookbedrijf dat de Centrale reeds heeft, die kosten daarvan veel worden verminderd. Maar bovendien, het vuil verbrandt maar niet door natuurlijken schoorsteentrekdat moet kunstmatig bevorderd worden; daarom moet men de beschikking hebben over een kracht om den oven behoorlijk aan te blazen, en die heeft men aan de Centrale, terwijl bij een gesplitst bedrijf de stoom zou moeten worden omgezet. Het is dus alleszins duidelijk, dat het een groot voorrecht is, dat wij overeenstemming hebben gekregen met de Centrale, maar dat bet vanzelf spreekt, dat het verbrandingsbedrijf geheel moet zijn onder het beheer van de lichtfabrieken. Wij hebben gezien in het buitenland, dat men die overeenstemming niet had verkregen en dat het verbrandingsbedrijf apart zijn centrale had, die somtijds leverde in concurrentie met de hoofd-centrale van de gemeente. In dit geval is het dus on noemelijk veel voordeeliger voor de gemeente, dat het beheer van het verbrandingsbedrijf daar onder wordt gebracht. Nu blijft over het ophaalbedrijf, en dit tot den heer van Gruting, en o, zooveel meer. Nu hebben Burgemeester en Wethouders gevraagd, eer zij er toe overgingen een besluit te nemen, hoedanig de leiding moest zijn; van welken aard is het bedrijf, dat hier ingesteld wordt, en hoe groot is het? En toen bleek ten duidelijkste, dat dit bedrijf zal zijn van een geheel anderen aard en van een geheel anderen omvang, dan de tegenwoordige bemoeiingen van de gemeente met de reiniging zijn, dus de vergelijkingen, die de heeren daarom trent gemaakt hebben, gaan mank, ook wat het personeel betreft, omdat de aard van het bedrijf geheel anders wordt. Op het oogenblik is de bezigheid van Gemeentewerken toe zien, of er vuil ligt, en na eenigen tijd, gaan kijken, of het weg is, en wij hebben een pachter, die zorgt dat het vuil weg komt. In het vervolg gaan wij beide zaken zelf beheeren; wij gaan zelf zorgen, dat het vuil weg komt, wij gaan zelf men- schen in het werk stellen, materieel en paarden aanschaffen; wij gaan zorgen, dat het materieel economisch gebruikt wordt, dat het niet half ledig rijdt, dat niet de paarden half werk doen; wij gaan zorgen, dat niet de mannen, die het bedienen, half werk doen. dat dus alles een harmonisch geheel uitmaakt, ook wanneer die dienst plotselinge wijzigingen moet onder gaan ten gevolge van veranderde weersgesteldheid of van eenzijdigen en ondoelmatigen toevoer van het vuil, want de vuilverbranding is een heel teer plantje, zij is zeer afhankelijk van de wijze, waarop het vuil wordt aangevoerd; niet alleen of het op regelmatige wijze wordt aangevoerd, maar ook in doelmatige menging, zoodat de karakteristieke vuilmengels, die men in bepaalde gedeelten van de stad heeft, behoorlijk worden vermengd met die van anderen aard en alles niet zoo maar onoordeelkundig naar den verbrandingsoven gevoerd wordt, want dan stuurt men de verbrandingsinrichting in de war. Met dit alles moet behoorlijk rekening worden gehouden en aan het hoofd van een dergelijk bedrijf moet dus een man staan, die personeel, materieel en alles beheerscht en ten allen tijde in de hand heeft, om dat te bewegen binnen de lijn van zijn bevoegdheid, om te dienen als het ware de verbrandingsinrichting, het publiek en Gemeentewerken. Dan voelt men vanzelf, dat de leider moet zijn iemand, die kennis en ervaring heeft van het uitvoeren van dat bedrijf, iemand die niet vreemd staat voor de eischen, aan een goede vuil verbranding te stellen, en niet een man, die controleert of er vuil ligt en later komt kijken of het weg is, maar iemand die werkelijk het geheele bedrijft leidt. Nu ben ik overtuigd, en de beeren kunnen dat ook weten, als zij maar bij particulieren gaan informeeren, dat de leiding van een bedrijf alleen dan oeconomisch kan geschieden, als er een bekwame leider aan het hoofd staat, die theoretisch goed opgeleid, ook het praktische verstand en ervaring heelt, om die kennis te kunnen toepassen. Ik blijf dus op het stand punt staan, dat het beheer van het geheele bedrijf in handen van één man moet zijn. Nu ken ik maar één man bij de gemeente, die hier op het oogenblik nagaat, waar het vuil is en daarna controleert, of het is weggenomen, maar wij heb ben hier niemand, zelfs niet de Directeur van Gemeentewer ken, die praktisch ten allen tijde het toekomstig bedrijf zou kunnen leiden en de teugels altijd in handen zou kunnen houden. Wat den omvang van het bedrijf betreft, merk ik op, dat van den geheelen dienst van de gemeentereiniging afgaat het beltwerk, n.l. het sorteeren en verkoopen van lorren en beenen enz., terwijl het baggerbedrijf waarschijnlijk slechts voor een gedeelte onder onze bemoeiingen valt, want gelukt eene verpachting, dan hebben wij toch het toezicht daarop, en anders het geheele bedrijf. Verder komt er nog bij het schoonhouden van riolen en kolken. Hoe meer de verschillende bedrijven onder één beheer worden gebracht, hoe oeconomi- scher men kan werken. Verder het uitdiepen van de grach ten, sneeuwopruimen, zandstrooien, het verzamelen van fae- caliën, de desinfectiedienst en eindelijk de zorg, dat gewerkt wordt in den geest van en in aansluiting met de verbranding. Nu ken ik in den gemeentedienst geen enkel man, die dat zou kunnen beheeren. Toen nu eenmaal vaststond, dat hier een aparte leiding moest komen onder een deskundig man, bleef nog de tweede kwestie over, n.l. het aansluiten aan den bestaanden toestand, en dit is speciaal in antwoord aan den heer Roem, zonder het stelsel zelf aan te tasten toen hebben wij gemeend, waar hier zoo aanhoudend aansluiting moest zijn met Gemeente werken en ook met het oog op de bezuiniging, dat de Direc teur van Gemeentewerken, die met zijn ambtgenoot van de lichtfabrieken de leiding van de oprichting heeft, belast kon worden met die aansluiting en het hoofdtoezicht, maar dat onder hem een man moest worden aangesteld, die geheel verantwoordelijk was voor de praktische regeling en uitvoe ring van het verdere bedrijf. Dat kan niet anders zijn dan een adjunct-directeur. De heeren hebben gesproken over op zichters, maar als bij een bediijf in eigen beheer de eerste en allernoodigste eisch veronachtzaamd wordt om een bekwaam leider aan te stellen, dan zou men beter doen met terug te komen op het besluit van eigen beheer, want dan zal dat schandelijk veel geld kosten. Als men het systeem van den heer Sijtsma ging toepassen, om het eerst voor een koopje te probeeren en, als dan het personeel is gedemoraliseerd door

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1911 | | pagina 7