DONDERDAG 21 DECEMBER 1911. 221 Zitting Tan Donderdag 21 December 1911. Geopend, des namiddags te twee uur. Voorzitter: de heer Burgemeester Jhr. Mr.N.C. DEG1JSEEAAR. Te behandelen onderwerpen: 1° Benoeming van een lid van het Algemeen Bestuur der vereeniging «Openbare Leeszaal en Bibliotheek te Leiden". (312) 2° Benoeming van eene leerares in de natuur- en scheikunde aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes. (311) 3° Voorstel in zake de leiding van den op 1 Januari 1914 in te voeren Gemeentelijken Reinigingsdienst. (285) 4° Voorstel tot intrekking van de verordeningen van 15 Juni 1899, regelende de heffing en de invordering van een recht voor het van gemeentewege doen wegruimen van sneeuw en ijs van den openbaren weg vóór en langs perceelen (Gem.bl. No. 19). (284) 5° Voorstel: a. tot intrekking van het besluit van 9 November 1911 tot vaststelling van eerie verordening, houdende voorschrif ten ingevolge art. 37, litt. c, d, e en der Pandhuisw-et 1910 (Stbl. 321); b. tot vaststelling van eene verordening, houdende voor schriften ingevolge art. 37, litt. c, d en e der Pand- huiswet 1910 (Stbl. 321); c. tot vaststelling van eene verordening, houdende voor schriften ingevolge art. 37, litt. f der Pandhuiswet 1910 (Stbl. 321). 6° Voorstel: a. tot intrekking van de verordening tegen de openlijke ontucht van 8 Juli 1904 (Gem.bl. No. 25); b. tot wijziging van de verordening op de straatpolitie van 1 April 1897 (Gem.bl. No. 6), laatstelijk gewijzigd bij de verordening van 9 November 1911 (Gem.bl. No. 31). (313) Tegenwoordig zijn 27 leden, nl. de heeren: Vergouwen, Pera, Briët, A. Mulder, Fischer, Timp, Driesseri, Roem, van Tol, van der Eist, Carpentier Alting, Corts, Zwiers, Korff, Botermans, Kruimel, de Boer, Bots, van der Lip, Bosch, Korevaar, van Hamel, Sijtsma, Fokker, van Gruting, Aalberse en Heeres. Afwezig zijn de heeren: Reimeringer en P. J. Mulder, wegens uitstedigheid, en Hoogenboom, wegens verhindering. Er is ééne vacature, De notulen van het in de vorige vergadering van 14 December 1911 verhandelde worden goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen: 1°. Beschikking van Gedeputeerde Staten, houdende vast stelling van de gemeenterekening, dienst 1910. 2°. Dispositie van Gedeputeerde Staten ten geleide van de goedgekeurde gemeentebegrooting voor den dienst 1912. 3°. Mededeeling van L. van Prooyen, dat hij zijne benoeming tot onderwijzer aan de school der 3e klasse No. 6 aanneemt. 4°. Mededeeling van M. van Wameleri, dat hij zijne benoeming tot lid der Commissie voor de bewaarscholen aanneemt. 5°. Dispositie van Gedeputeerde Staten ten geleide van het goedgekeurde raadsbesluit tot verhuring van een perceel weiland in den Stadspolder aan W. J. Zwetsloot. 6°. Mededeeling van Gedeputeerde Staten, dat voor 1911 als 4e termijn, krachtens de wet van 24 Mei 1897, zal worden betaal baar gesteld een bedrag van f 33831.47. 7°. Mededeeling van Mej. J. J. G. Bruintjes, dat zij hare benoeming tot onderwijzeres aan de school der 3e klasse No. 5 aanneemt. 8°. Mededeeling van Dr. J. H. P. van Kerckhoff, dat hij zijne benoeming tot lid der Plaatselijke Schoolcommissie aanneemt. 9°. Dankbetuiging van de Vereeniging van bezoldigde agenten van politie «Door Eendracht Saamgebracht" voor den aan het agenten-personeel verleenden toeslag wegens de duurte der levensmiddelen. Dit stuk luidt als volgt: Leiden, 20 December 1911. Aan den Edelachtbaren Raad der Gemeente Leiden. Naar aanleiding van het besluit der algemeene vergadering, gehouden den 18en December 1911, hebben ondergeteekenden, namens het bestuur der Vereeniging van bezoldigde agenten van politie: «Door Eendracht Saamgebracht", te Leiden, de eer Uw Edelachtbaren Raad haren dank te betuigen voor de aan het agenten-personeel verleenden toeslag wegens de duurte van de levensmiddelen. Zij geven Uwen Raad hierbij de verzekering, dat dit door de leden der Vereeniging ten zeerste wordt gewaardeerd. 't Welk doende, G. van Putten, President. H. Dorst, lste Secretaris. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Verzoek van L. J. Tempelman te Alfen om het school geld voor zijn zoon, leerling der Hoogere Burgerschool voor Jongens, voor den loopenden cursus te stellen op f 60. Dit stuk luidt als volgt: 14 Decemb. 1911. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen L. J. Tempel man Magazijn-meester in de Martha-Stichting te Alphen a/d Rijn; dat zijn zoon Egbert Dirk Tempelman, leerling van de 3e klasse der Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus te Leiden in den komenden zomer toelatingsexamen hoopt te doen voor de Cadettenschool te Alkmaar, teneinde voor eene kostelooze opleiding voor Iudisch-officier in aanmerking te komen dat echter op dezen voorgenomen loopbaan een zwaar struikelblok is geworpen door het Besluit van Uwen Raad, waarbij het schoolgeld voor leerlingen, buiten de gemeente Leiden woonachtig, van f 60,— op f 150,per jaar werd gebracht dat hij, ware het schoolgeld op het oorspronkelijk bedrag van f 60,— per jaar, vastgesteld gebleven, zich de voorbe reidende studiën van zijn zoon aan de Hoogere Burgerschool voornoemd had kunnen veroorloven, hoewel met opofferingen, dat het hem bij de enorme stijging van dit bedrag echter niet mogelijk is, zijne geringe verdiensten in aanmerking ge nomen, de deelname aan de lessen tot het overgangsexamen naar de 4e klasse, te doen voortduren; dat het voor zijn' voornoemden zoon een zeer zware slag zoude zijn, indien op deze wijze aan al diens plannen de bodem zoude worden ingeslagen; dat het toch niet de bedoeling kan zijn geweest, dat de jongelieden, wier studiën en vooruitzichten geheel op de oude regeling betreffende net schoolgeld waren gebaseerd, thans het slachtoffer zullen worden van de nieuwe regeling; weshalve hij Uwen Raad beleefd, maar dringend verzoekt om, hangende de beslissing omtrent het door de Regeering bij de Volksvertegenwoordiging aanhangig gemaakte ontwerp van wet, houdende bepalingen ter voorziening in deze, bij wijze van overgangsmaatregel, gedurende dit laatste studie jaar, de nieuwe regeling nog niet op zijn zoon toe te passen, of hem gedeeltelijke dispensatie daarvan te willen verleenen. 'tWelk doende enz.: L. J. Tempelman. Martha-Stichting, Alphen a/d Rijn. Nadat op voorstel van den Voorzitter zonder beraadsla ging en zonder hoofdelijke stemming tot onmiddellijke behan deling van dit verzoek besloten is, wordt eveneens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besloten afwij zend daarop te beschikken, aangezien de verordening inwil liging van het verzoek niet toelaat. 2°. Verzoek van de afd. Leiden van den Nederl. Aannemers- bond om niet in te willigen het verzoek van den Leidschen Bestuurdersbond om op alle van gemeentewege uit te voeren werken toe te passen de bepalingen van het raadsbesluit van 26 Januari 1911. Dit stuk luidt als volgt: Leiden 18 December 1911 Aan den Raad der Gemeente Leiden geven ondergeteekenden, in hunne hoedanigheid van voorzitter en secretaris der afdee- ling Leiden van den Nederlandschen Aannemershond (goed gekeurd bij Kon: besluit d. d. 29 Mei 1911 Staatsblad n°. 70) en in deze handelende in opdracht der leden van opgemelde vereeniging, beleefd in overweging niet in te willigen een ver zoek van den Leidschen Bestuurdersbond d. d. 13 September 1911, behelzende de vraag om op alle van gemeente-wege uit te voeren werkan (ook onderhouds-werken en onderhandsch aangenomen werken van geringen omvang) toe te passen de bepalingen vervat in het Raadsbesluit d. d. 26 Januari 1911. Zij nemen de vrijheid Uw Edel Achtbaar College er op te wijzen dat waar de toepassing van dit raadsbesluit op grootere werken reeds vele moeilijkheden veroorzaakt, het vrijwel practisch ondoenlijk zal blijken dit op alle werken door te voeren, daar de werklieden in vasten dienst, en op de werk plaats, van den aannemer dan onder andere voorwaarden zou den werken dan het tijdelijk aangenomen personeel.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1911 | | pagina 1