DONDERDAG 14 DECEMBER 1911. 209 Tevens kan ik niet instemmen met de mededeeling, die Burgemeester en Wethouders aan hun advies toevoegen, dat de plaatsing op het Raamland gewenscht is met het oog op het uitbreidingsplan. Bij plaatsing van de Hoogere Burgerschool aan het Raamland toch, zal zij komen te staan aan het uiterste einde van dat uitbreidingsplan en dus niet gesticht worden in het centrum van die ontworpen uitbreiding der stad. Daarom vind ik de opmerking in het advies, waar staat, dat Burgemeester en Wethouders plaatsing op het Raamland wenschelijk achten »in verband met het uitbreidingsplan", niet gelukkig. Deed ik dus uitkomen, dat het Raamland geen gelukkige keuze is, zoo blijlt de vraag over, welke plaats dan wel in aanmerking zou komen. Ik ben het er mede eens, dat het Invalidenhuis wel gelegen is in het midden van de stad, maar zoodanig verstopt ligt en dat de toegangswegen daarheen van zoodanigen aard zijn, dat zij deze plaats niet geschikt maken voor het stichten van een Hoogere Burgerschool. Dan blijft dus verder ter bespreking over het feestterrein aan den Zoeterwoudschen Singel Hiertegen opperen Burge meester en Wethouders de bezwaren, dat het niet aan of nabij de tram gelegen is en dat het gewenscht is, dat dit terrein een zoodanige bestemming krijgt, dat het bij volgende lustra beschikbaar blijft. M. d. V. Ik moet erkennen, dat de behoefte aan een feest terrein voor het Studentencorps bestaat en dat het terrein, dat in 1910 daarvoor gebruikt is, in zekeren zin wel aan die be hoefte heeft voldaan. Dat dit terrein echter zoo bij uitnemend heid geschikt is, meen ik eenigszins te mogen betwijfelen en tevens meen ik, dat het wel mogelijk zal zijn althans een gedeelte van dat terrein voor Hoogere Burgerschool te bestemmen, zoo, dat er nog voldoende terrein overblijft om als feestterrein bij eventueele volgende lustra te dienen. Dat geheele terrein beslaat een groote oppervlakte en m. i. heeft het lustrum van 1910 bewezen, dat het niet noodzakelijk is het geheele terrein voor een volgend lustrum beschikbaar te stellen. De feesttent stond op het terrein ver van den Singel af en het komt mij voor, dat er beter contact zou zijn geweest met den Singel zelf en het gedeelte plantsoen aan den overkant van den Singel, waar de verschillende tentjes en andere gele genheden voor vermakelijkheden opgeslagen waren, wanneer de feesttent dichter bij den Singel had gestaan. Daardoor ware de bedoeling, het eigenlijke feestterrein verband te doen houden met den overkant van den Singel en het gedeelte van het plantsoen, dat ook voor feestterrein was afgeschoten, beter bereikt geworden. Naar mijn meening zou dus het terrein aan den Zoeter woudschen Singel tegelijkertijd voldoende ruimte bieden voor een Hoogere Burgerschool en voor feestterrein bij volgende lustra. Als men nu een vergelijking maakt tusschen het plaatsen van de Hoogere Burgerschool op het feestterrein en op het door Burgemeester en Wethouders aanbevolen terrein aan het Raamland, dan verdient het eerste zeker de voorkeur. Het bezwaar van straatrumoer bestaat thans voor het feest terrein niet en is ook in de toekomst niet te verwachten. Wel maakt het uitbreidingsplan mogelijk, dat later aan den achterkant straten worden aangelegd, maar het is zeer goed mogelijk dat zoo te doendat de Hoogere Burgerschool daardoor geen last van straatrumoer zal ondervinden. In de tweede plaats is de afstand van het feestterrein naar het midden van de stad niet grooter dan van het Raamland. De afstand tot den Hoogewoerd bedraagt 3 minuten en van hetzelfde punt van den Hoogewoerd naar het Raamland is de afstand 6 minuten. Daarbij komt, dat het feestterrein naar de zijde van de stad vrij centraal ligt, terwijl dat met het Raamland niet het geval is. De leerlingen zoowel als de leeraren zullen van den Zoeterwoudschen en den Witten Singel 8 minuten minder noodig hebben om het feestterrein dan om het Raamland te bereiken, zoodat dus de afstand naar het feestterrein kleiner is. In de derde plaats is de Zoeterwoudsche Singel ter weers zijden van het feestterrein reeds bebouwd, zoodat de school daar op het oogenblik al in een bebouwd gedeelte van de stad zou komen te staan. Het bezwaar van niet te liggen aan de tram, waarvan de nabijheid door Burgemeester en Wet houders ten voordeele van het Raamland is genoemd, geldt voor het feestterrein al zeer weinig, daar de afstand naar de tram op den Hoogewoerd hoogstens 3 minuten is. Daar in het uitbreidingsplan nog een brug over den Zoeterwoudschen Singel is geprojecteerd bij de Zijdgracht, zal later langs dien weg en het Levendaal een directe verbinding met de Steenschuur en Breestraat worden verkregen. Alles bij elkaar genomen, geef ik de voorkeur aan de plaatsing der Hoogere Burgerschool op het feestterrein. Ik zal er op het oogenblik nog geen voorstel van maken, omdat het mogelijk is, dat nog andere inzichten worden geopend, waardoor een ander terrein geschikter zal blijken te zijn dan het feest terrein, doch voorshands geef ik aan het feestterrein de voor keur boven het Raamland. De heer Fischer. M. d. V. Ik wensch een woord te spreken ter aanbeveling van het voorstel van Burgemeester en Wethouders, om de nieuwe Hoogere Burgerschool te bouwen op het Raamland. Behalve dit terrein kwam daarvoor ook nog in aanmerking het terrein van het tegenwoordig Invalidenhuis, en naar mijne meenirig is daarover in het praeadvies nog niet genoeg gezegd. Ik wensch er dan ook nog een oogenblikje bij te blijven stil staan. Het terrein heeft een vrij ongunstigen vorm. Het is aan den eenen kant smal en loopt breed uit. Het groote be zwaar is echter, dat men niet vrij is in het gebruik daarvan. Het ligt aan twee kanten ingesloten tusschen gebouwen, die geen eigendom van de gemeente zijn, en nu kan men wel, zooals Burgemeester en Wethouders zeggen, door toepassing van de Hinderwet eventueele bezwaren wegnemen, maar zelfs zonder van de Hinderwet en de Woningwet gebruik te maken, kunnen de omliggende huizen en wat daarbij gebouwd wordt, nog wel moeilijkheden opleveren. Dat ik hier geen illusoir bezwaar opwerp, moge wel hieruit blijken, dat een paar jaren geleden het allerlaatste stukje blauwe lucht, dat vanuit de ziekenzaal van het Invalidenhuis te zien was, is weggenomen door het oprichten van gebouwen, die er vlak voor zijn gezet. Er is naar het terrein zelf nog geen nader onderzoek ingesteld, maar het is bekend, dat het op sommige plaatsen gedeeltelijk is verzakt, zelfs wel 75c.M. diep, hetgeen wel eenigszins te denken geeft. Wanneer men zich nu voorstelt, dat, wanneer de Hoogere Burgerschool als het ware daar wordt weggemoffeld in die achteraf gelegen buurt, men daardoor het straatrumoer zou voorkomen, dan moet ik die illusie ontnemen. In de eerste plaats stroomt de Oude Rijn er langs, die bevaren wordt met motorbooten, die echte levenmaaksters zijn. In de tweede plaats is er aan den overkant een straat, die bijzonder smal is, waarvan het gevolg is, dat alles wat zich daar beweegt vlak langs de huizen gaat, die een prachtig klankbord vormen voor allerlei geluiden, welke over den Rijn worden terugge kaatst. Dat ik hier geen praatjes verkoop, daarvan kan iedereen, die het wil, zich overtuigen, wanneer hij een oogenblik gaat luisteren in den tuin van het Invalidenhuis. Dan zal hij be merken, dat de geluiden daar dubbel sterk terugkomen. Verder wensch ik nog de toegangswegen te bespreken. Burgemeester en Wethouders erkennen, dat de toegangen daar op het oogenblik zeer slecht zijn, doch dat er misschien verbetering zou zijn aan te brengen door verruiming van die toegangswegen. Die verruiming zou in elk geval alleen plaats kunnen hebben aan de Hooigracht en de Rerkgracht, door onteigening, die zeer kostbaar zal zijn. Bovendien komt de groote stroom van de leerlingen van den anderen kant, dus zullen die daar niet eens zoo veel doorkomen. Verder staat vermeld, dat misschien door het bouwen van een brug over den Ouden Rijn verbetering zal zijn aan te brengen. Men moet echter niet vergeten, dat dit een beweeg bare brug zal moeten zijn, die dus bediening zal vereischen. Men zou er ook toe kunnen overgaan een brug te bouwen van het type van die aan de Jan-van-Goyenkade, maar het zal toch zeker geen aanbeveling verdienen een dergelijke brug te plaatsen in de nabijheid van een school. Ook zou daarmede het hoofdbezwaar niet zijn weggenomen, wat de toegangen betreft, want de voornaamste toegang naar dit terrein leidt altijd nog door de steeg, die op hygiënisch gebied berucht is, n.l. door de Wintersteeg, waar zelfs bij zeer matigen wind een afschuwelijke tocht staat. Nu zou men de meening kunnen hebben, dat door het maken van een kleinen omweg, die steeg vermeden zal worden, maar ik vrees dat dit niet geschieden zal, omdat het grootste ge deelte der leerlingen zal komen van den Hoogewoerd, waar een tramhalte is, en een ander deel van het Rapenburg, en nog een gedeelte van de Breestraat. Die zullen den onvermijde- lijken weg blijven nemen, door de Wintersteeg. Daarin een afdoende verbetering te brengen, lijkt mij bij de bereikbare middelen wel niet mogelijk toe. Nu ben ik gekomen tot de bespreking van het terrein op het Raamland. Dan wil ik er in de eerste plaats op wijzen, dat men daar in verband met den vorm zonder eenig bezwaar een behoorlijk gebouw kan zetten. De twee groote bezwaren, die daartegen aangevoerd zijn, zijn in de eerste plaats het straatrumoer en in de tweede plaats de groote afstand. Daarop heeft zooeven de heer Hoogenboom ook weder gewezen. Nu wil ik vooraf iets zeggen over het bouwterrein. Er zijn, zooals misschien bekend is, ten behoeve van het nieuw te bouwen Invalidenhuis op dat terrein en in de on middellijke nabijheid grondboringen gedaan. Deze boringen hebben bewezen, dat althans voor het nieuw te bouwen In validenhuis niet zal geheid behoeven te worden. Dit is natuur lijk ook voor de nieuw te bouwen Hoogere Burgerschool te wachten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1911 | | pagina 3