DONDERDAG 14 DECEMBER 1911. 219 zekerheid te bekomen, of van het Rijk een geschikt gedeelte van het van-der-Werfpark te verkrijgen is, en draagt Bur gemeester en Wethouders op, hiervoor de noodige stappen te doen." Deze motie wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een punt van behandeling uit. De heer van Hamel. M. d. V. De heer Korevaar heeft er straks al met een enkel woord op gewezen, dat er vroeger al officieus stappen zijn gedaan; ik meen, dat dat zelfs al officieel gedaan is en dat wij van het Rijk een negatief antwoord hebben gekregen. Wat men nu met deze motie beoogt, be grijp ik niet; het geeft slechts aanleiding tot uitstel. Als de Raad een voorstel heeft aangenomen, dan kunnen Burge meester en Wethouders toch- nog wel, om te voldoen aan den wensch van den heer Mulder, aan de Regeering vragen, of zij het park wil afstaan. Mocht daarop een bevestigend antwoord komen, dan kan de Raad er altijd nog op terug komen. Ik maak er mij echter geen illusie van, want de Regeering heeft het noodig en nu de helft reeds bebouwd is en de Kamer staat onverhoopt nog eens gelden toe, om de andere helft vol te bouwen, dan zal dat gebouren. Ik meen dus de aanneming van deze motie te moeten ontraden. De heer A. Mulder. M. d. V. Ik heb deze motie ingediend, omdat er van alle kanten bezwaar werd gemaakt. De waarde van het park is echter al verminderd door de opmerking van den Wethouder van Onderwijs, dat het Rijk, zoodra er maar even geld is, dat park zal volbouwen. Ik zou wel willen vragen: wat heeft dat nu eigenlijk als park voor waarde? Hoe groot is dat park? Het is slechts een kleine wandelplaats. En, eigenlijk hangt het in de lucht of wij dat wandelingetje zullen behouden, want ik ben het met de heeren eens, dat kan ieder oogenblik bebouwd worden. Nu zeggen Burgemeester en Wethouders; wij kunnen dat terrein niet krijgen. Dat is best mogelijk. Maar indertijd heb ik in de Commissie van Fabricage er op gewezen en gevraagd nogmaals een ernstige poging aan te wenden bij de Regeering om dat stukje grond terug te krijgen. In het praeadvies staat daaromtrent niets en wij kunnen dus ook niet zien of die moeite gedaan is. In het praeadvies staat daaromtrent alleen: »het is indertijd afgestaan aan het Rijk en het kan dus be zwaarlijk aangewend worden voor den bouw van een Hoogere Burgerschool." Ik weet zeer goed, dat, wanneer de motie wordt aangenomen, de zaak dan eenigen tijd verschoven zal worden. Doch dat is beter, dan wanneer de school op een slechte plaats gebouwd wordt. Omtrent den bouw van de Hoogere Burgerschool op het terrein van het Invaliderihuis is door den heer Reimeringer geslingerd met een kapitaal van ƒ18000 voor het heien, wat het meer zou kosten dan aan het Raamland, en de heer Fischer heeft er ook over gesproken, maar de Wethouder van Fabricage is zoo verstandig geweest om over die quaestie niet te spreken. De Voorzitter. Mag ik er u even aan herinneren, dat op het oogenblik aan de orde van behandeling is de quaestie van het van-der-Werfpark? De heer A. Mulder. M. d. V. Al die dingen hebben tot het indienen van mijn motie geleid. Kunnen Burgemeester en Wethouders de verklaring geven, dat zij ernstige pogingen hebben aangewend om dat terrein terug te krijgen en dat zij daarin niet zijn geslaagd, dan ben ik bereid mijn motie in te trekken. De heer van der Elst. M. d. V. Ik wensch mij ten sterkste te verzetten tegen elk voorstel, dat gedaan wordt om over iets anders te stemmen dan over deze voordracht. Wij zijn bijeen geroepen om te stemmen over een concreet voorstel, dat is het voorstel van Burgemeester en Wethouders om de school te bouwen op het Raamland. Wanneer dat voorstel niet wordt aangenomen, dan blijft de vraag over, welke terreinen zijn er nu nog beschikbaar om de school te stichten? Wanneer wij nu eerst gaan stemmen over de motie-Fokker en dan over het voorstel-Mulder, dan wordt het een verwarde, onzuivere stemming. Wij weten nu allen wel, hoe wij over de zaak denken. Is men dus tegen het plaatsen van de Hoogere Burger school op het Raamland, dan stemt men tegen, en is men er voor, dan stemt men er voor. Eerst wanneer de beslissing is ge vallen, ligt het op deu weg om aan Burgemeester en Wet houders te vragen een gemotiveerd praeadvies over een ander terrein, althans wanneer het Raamland mocht zijn afgestemd. De Voorzitter. De voorgestelde motie is eene motie van uit stel; ik moet die motie derhalve het eerst in stemming brengen volgens het reglement van orde, hoewel ik het overigens geheel eens ben met de meening van den heer van der Eist. Wij kunnen echter niet doen, wat de heer van der Eist zou willen, omdat eene motie van uitstel nu eenmaal het eerst in stemming gebracht moet worden. De heer F okker. M. d. V. Ik wilde eigenlijk hetzelfde zeggen tot den heer van der Eist, als u geantwoord hebt, dat eerst over die motie gestemd moet worden. En tot Burgemeester en Wethouders dit: uw college had het tijdsverzuim, dat het onderzoek van deze motie met zich brengt, kunnen voor komen, door zelf den officieelen stap bij de Regeering te doen en zich te vergewissen, of dit terrein verkrijgbaar was. Dan had men met een positieve mededeeling kunnen komen en in de stukken zetten: »Dat terrein is niet te krijgen." Nu zou ik nog iets willen zeggen ten opzichte van dat «fraaie park". Ik vind dat ook fraai, wanneer wij zeker wisten, dat het in zijn geheel bleef. Dan zou ik er ook liever geen Hoogere Burgerschool willen hebben. Er hangt ons echter boven het hoofd, dat het Rijk daar den een of anderen dag gebouwen gaat neerzetten, misschien juist op de plaats, die wij nu kunnen gebruiken; dan zal die plaats als «groen plekje" toch geen waarde meer hebben. Ik zou er daarom zeer prijs op stellen te vernemen, of de gemeente dat terrein van het Rijk kan krijgen, en ondersteun derhalve ten warmste het voorstel van den heer Mulder. De Voorzitter. Maar zoo zou iedereen wel kunnen komen zeggen, dat Burgemeester en Wethouders dit of dat niet onderzocht hebbenDe heer Korevaar heeft al gezegd, dat net voor een paar jaar officieus gebleken is, dat het terrein aan het van-der-Werfpark niet te krijgen is. Maar bovendien: op dit oogenblik bestaat althans nog de kans, dat het vele jaren als park zal behouden blijven; als men er aan hecht, het als groen plekje te behouden, dan moet men zeker niet begin nen met er nu eene Hoogere Burgerschool te bouwen! Ik vermoed, dat wij in verband met den nieuwen bouw van het Ziekenhuis het van-der-Werfpark nog langen tijd zullen behouden. De beraadslaging wordt gesloten en de motie van den heer A. Mulder verworpen met 20 tegen 7 stemmen. Tegen stemmen de heeren: van der Lip, Korevaar, Corts, Hoogenboom, Heeres, de Boer, Fischer, Timp, Reimeringer, Carpentier Alting, Driessen, vander Eist, van Tol, Zwiers, Korff, Botermans, Sijtsma, Kruimel, van Hamel en Bots. Vóór stemmen de heeren: Briët, Pera, Gruting, Fokker, Vergouwen, P. J. Mulder en A. Mulder. De Voorzitter. Ik ontvang hier juist nog een voorstel en eene motie, een voorstel van den heer Hoogenboom, luidende «Ondergeteekende heeft de eer, voor te stellen, als plaats voor de nieuw te bouwen Hoogere Burgerschool aan te wijzen een gedeelte van het zoogenaamde feestterrein aan den Zoeterwoudschen Singel", en eene motie van den heer Fokker, luidende: «De Raad, gezien het voorstel van Burgemeester en Wet houders tot stichting van een nieuwe Hoogere Burgerschool voor jongens aan het Raamland, van oordeel, dat de plaatsing dier school in het centrum der stad meer aanbeveling ver dient en het terrein van het Invalidenhuis geschikt is te achten, wijst als plaats der te stichten Hoogere Burgerschool aan het terrein van het Invalidenhuis en gaat over tot de orde van den dag." Beide worden voldoende ondersteund, en maken mitsdien een onderwerp van beraadslaging uit. De Voorzitter. Deze motie van den heer Fokker is toch eigenlijk geene motie van orde. De heer Fokker. M. d. V. Het is wel een motie van orde. De heer van Hamel. Het zijn beide voorstellen. De heer Hoogenboom. M. d. V. Ik wil mijn voorstel vervan gen door een motie, welke aan Burgemeester en Wethouders in overweging geeft nader te onderzoeken, of het feestterrein, ook na het stichten daarop van de Hoogere Burgerschool, nog voor feestterrein te gebruiken is. Daartoe is zeker wel gelegen heid, M. d. V.? De Voorzitter. Daartoe heeft u wel gelegenheid. Maar zou het niet beter zijn, eerst het voorstel van Burgemeester en Wethouders in stemming te brengen Wordt dat aangenomen, dan hebben wij onzen tijd niet over andere dingen verpraat, die dan eigenlijk toch tot niets leiden. Wordt ons voorstel verworpen, dan komen de andere voorstellen aan de orde. De heer Carpentier Alting. M. d. V. Uit hetgeen blijkt omtrent de stemming van de leden van den Raad kan, vergis ik mij niet, opgemerkt worden, dat vele leden voor zich de voorkeur geven aan verschillende terreinen, maar die, indien hun wensch niet gevolgd wordt, desnoods met het voorstel van Burgemeester en Wethouders zouden willen meegaan. Er zijn

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1911 | | pagina 13