460
DONDERDAG £6 OCTOBER 4911.
dat de winst 2030% zou bedragen, maar volgens mijne
berekening is 13,49 24j Wanneer men 1 cent per M3.
aftrekt, dan komt men niet tot een winst van 18%, maar
dan komt men voor dat gedeelte, waarvoor de vermindering
strekt, tot een aftrek van 18%. Als de heer Sijtsma berekeningen
maakt, dan moet hij het goed doen en er anders even een
papiertje bij nemen.
In de tweede plaats heeft de heer Sijtsma gezegd: Als het
geen belasting is, wat is het dan? Maar dan zou men ook
kunnen zeggen, dat, als men een erfenis krijgt, dat loon
uit werk is, want men is gewoon zijn geld door werken te
krijgen en als men nu eens zijn geld door een erfenis krijgt,
dan kan men er geen anderen naam aan geven en dus noemt
men het ook maar loon uit werk. Dat gaat toch niet op.
Het is hier de opbrengst uit het bedrijf, dat wij volkomen
gerechtigd zijn te nemen, omdat wij met onze prijzen al lager
zijn dan de gewone markt. Dat wensch ik staande te houden.
De heer Roem. M. d. V. Ik zou eene vraag willen doen aan
Burgemeester en Wethouders. In de eerste plaats wil ik
zeggen, dat ik niet voor de motie van den heer Sijtsma zal
stemmen. Maar er is toch iets in deze zaak, dat mij het
College van Burgemeester en Wethouders doet vragen, of dat
niet onderzocht kan worden, en of er niet eenige verlichting
voor de houders van muntgasmeters te krijgen is. Ben ik
goed ingelicht, maar het kan zijn, dat ik niet op de hoogte
ben dan krijgt men van de gasfabriek de geheele leiding
met toebehooren, welke na langdurig gebruik wordt afbetaald.
Nu zou ik Burgemeester en Wethouders willen vragen, of
bet. niet te doen was, dat de houders van muntgasmeters,
wanneer ze hunne leiding afbetaald hadden, werden bediend
volgens het gewone tarief.
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik zal niet veel meer zeggen.
Alleen zou ik kunnen constateeren, dat blijkbaar de Leidsche
Gemeenteraad nog niet rijp is voor dit denkbeeld.
Maar ik wil de heeren Pera en van der Eist opmerken,
dat bun bewering toch niet juist is, en dat heeft de heer
Korevaar, geloof ik, ook niet zoo bedoeld dat de gemeente,
door op het oogenblik aan de houders van muntgasmeters
het gas te geven voor 5 of 5f cent, erop toe zou leggen. Dat
is niet waar; alleen zou er iets minder winst gemaakt worden.
Hoeveel minder, dat kunnen we nu nog niet zeggen.
Wat der. heer Bosch aangaat, hij heeft een papiertje voor
zich genomen en berekend, dat, wanneer wij den gasprijs een
cent verlagen, we dan op alle geleverde gas een cent zouden
verliezen. Ik geloof, met alle waardeering voor zijn reken
kunst, dat die berekening niet juist kan zijn. De heer Bosch
kan het ook niet precies berekenen, omdat hij niet weet,
hoeveel gas er door middel van muntgasmeters gebruikt wordt
en ook niet weet, hoeveel er buiten Leiden verbruikt wordt.
Wij kunnen daaromtrent alleen eene gissing maken. En ik
geloof, dat mijne berekening, laat het maar uitgerekend
worden door de menschen, die het weten kunnendat
we ongeveer tot 18 a 20% winst zouden komen, juis
ter is dan die van den heer Bosch, die 6 winst be
grootte. Verder zal ik van de motie niets zeggen. De uitslag
van de stemming zal wel leeren, dat de meerderheid er nog
niet aan wil. Maar dan een volgend jaar maar weer eens
geprobeerd.
De heer Korevaar. In antwoord op hetgeen de heer Sijtsma
heeft gezegd, diene dit, M. d. V. Er wordt natuurlijk winst
gemaakt bij de gasfabriek; en nu is het billijk in een com
mercieel bedrijf, dat op alles wat geleverd wordt evenveel
winst gemaakt wordt, dat de een niet bevoordeeld wordt boven
den ander. De heer Sijtsma heeft de opbrengst van het gas
vergeleken met de bijdrage, die de gemeente zou innen van
de gasfabriek voor het leggen van buizen in den grond, maar
dat zijn twee heel verschillende dingen. Wanneer de gemeente
de gasfabriek belast met eene som voor het leggen en hebben
van buizen in de straat, dan komt dat alle belastingschuldigen
ten goede;en wanneer we den muntgasverbruikers eene reductie
toestaan, dan komt dat eene zekere categorie ten goede. En
nu is er geen enkele reden, waarom de directie van een com
mercieel bedrijf eene gift zal doen aan een categorie van
menschen, waartegenover ze net zoo staat als tegenover
andere gasverbruikers.
De heer Roem heeft gevraagd, of het niet mogelijk was,
om na te gaan, ot men de muntgasverbruikers, die bij afbe
taling hun leiding betaald hebben, kon doen genieten van den
verlaagden gasprijs. M. d. V. Dat zal een heel moeilijk en
omslachtig onderzoek zijn en ik vrees toch, dat het tot heel
weinig resultaat zal leiden. Ik weet niet, hoe het er hier
op dit oogenblik mede staat in Leiden, maar een jaar of wat
geleden dat is bij het woningonderzoek gebleken waren
er zoowat 12 of 13% van de arbeidersgezinnen, die jaarlijks
verhuisden. Elke verhuizing kost bedstroo, dat weet men
maar de gasfabriek kost het altijd nog een veer. De komforen
moeten vernieuwd worden en de leidingen nagezien, wanneer
er nieuwe bewoners in een huis komen. En wijst reeds het
hooge cijfer van verhuizingen exop, dat men niet gemakkelijk
komt tot het afbetalen van zijne leiding, ook het niet betalen
bij leegstaan en het tengevolge van bewoner-veranderingen
verhoogd onderhoud van die leidingen en van de licht- en
kookapparaten maakt, dat de prijs werkelijk niet exorbitant
hoog is en dat men zeker den houders van muntgasmeters
heel weinig tegemoet kan komen.
De Voorzitter. Zou ik misschien nog een enkel woord tot slot
mogen zeggen? Wij hebben een debat gehad over de vraag,
of betaling voor gasverbruik al dan niet eene belasting is.
Ik geloof zeker, dat het geen belasting is. Wij oefenen hier van
gemeentewege een monopolistisch bedrijf uit en dat moeten
wij natuurlijk uitoefenen, zooals goede bedrijven altijd uit
geoefend worden. Wij zijn, zooals vanzelf spreekt, gebonden
aan eenige speciale regelen, ingevolge waarvan wij tot eene
eenigszins andere uitoefening van het bedrijf komen dan
gewoonlijk: het is natuurlijk wenschelijk, dat de winst uit
een gemeentelijk bedrijf niet overmatig zij; maar dat er winst
gemaakt mag worden, wordf, geloof ik, wel algemeen erkend
dat wordt o. a. ook erkend door Mr. Pierson.
De vraag, die wij echter wèl kunnen stellen, is deze: is de
tegenwoordige winst overmatig? Nu heeft de heer Korevaar
al aangevoerd, dat de gasfabriek voor het hebben van buizen
in gemeentegrond retributie zou moeten betalen, indien zij eene
geconcessionneerde fabriek was. Maar ook mag men niet ver
geten, dat de gemeente aan de gasfabriek eigenlijk tegen veel
te lage rente geld leent: wij leenen n. 1. aan de gasfabriek
altijd geld op dezelfde voorwaaiden, waarop wij het zelf
leenen; dit is nu eenmaal besloten, hoewel het uit een oogpunt
van commercieele uitoefening van het gemeentelijk gasbedrijf een
heel verkeerd stelsel is. Wanneer wij derhalve willen nagaan,
hoe groot werkelijk de winsten zijn van deze commercieele
onderneming, dan moeten wij rekenen met de rente, die de
gasfabriek zou moeten betalen, wanneer zij eene obligatie-
leening emitteeren moest, en dan zou de gasfabriek 4f
moeten betalen; feitelijk echter treedt de gemeente op als
bankier: zij leent van het publiek en geeft het geld weer aan
de gasfabriek, doch tegen dezelfde rente, als waartegen zij
het zelf geleend heeft. Willen wij de winst zuiver berekenen,
dan moeten wij derhalve vragen, wat de winst zou zijn,
wanneer de gasfabriek werd behandeld als eene particuliere
geconcessionneerde fabriek, want in werkelijkheid verkeert
zij in gunstiger conditie.
Ik geloof werkelijk, dat het beter is, dat wij eerst eens
afwachten. Men vergelijke alleen maar eens de winsten van
onze gasfabriek met die van andere gemeentelijke gasfabrieken,
bijv. met die van Amsterdam, waar 1.750.000.— wordt ver
diend, met die van Den Haag, waar ƒ900.000.—, van Utrecht,
waar ƒ355.000.van Groningen, waar ƒ165.000. van
Haarlem, waar ƒ237.000.en met die van Arnhem, waar
ƒ184.000.— wordt verdiend. Dan zal men toch moeten toe
geven, dat wij hier met onze gasfabriek niet zulke exorbitante
winsten behalen, al weet ik dan ook niet precies, hoe in die
gemeenten geboekt wordt.
Wanneer men dus in aanmerking neemt, dat wij een
monopolistisch bedrijf uitoefenen, waarmede wij in het be
lang van de gemeente winst mogen behalen, mits deze
niet overmatig zij, dan zal men toch moeten erkennen, dat
onze gasfabriek zich volstrekt niet aan ongeoorloofd winst
bejag schuldig maakt De prijs is inderdaad niet overmatig
hoog gesteld.
Relatief is de prijs van het gas niet te hoog voor de munt
gasverbruikers, omdat wij nu eenmaal minder winnen op het
muntgas dan op het overige gasverbruik, tengevolge van
de hoogere kosten van de muntgasmeters. Kost het muntgas
ons meer, dan is het rationeel, dat wij daarmede ook bij den
prijs, dien wij vragen, rekening houden, en dan moeten wij
niet, door het muntgas te gaan verlagen, eene soort bedeeling
voor de muntgasverbruikers invoeren.
Absoluut is de prijs van het gas evenmin te hoog; hij is
integendeel bijzonder laag. Er zijn onder de groote gemeenten
maar twee, die met haar gasprijs goedkooper zijn, en dat zijn
Arnhem en Tilburg, waar de prijs 6 cent is. Arnhem is de eenige
plaats, waar het systeem van den heer Sijtsma gevolgd wordt
daar zijn het gewone gas en het muntgas even duur. Doch in
Tilburg is dat niet het geval. Op deze beide gemeenten volgen
reeds direct Leiden en Groningen, die hetzelfde systeem hebben,
alsmede Zwolle en Zaandam. Verder zijn alle gemeenten duurder.
In Utrecht heeft men ook beweerd, dat de prijs van gewoon
gas en van muntgas in vijf gemeenten dezelfde zou zijn, maar
dat is absoluut niet het gevalzoo heeft men daar bijv. gezegd,
dat in Deri Helder de prijzen van het gewone gas en van het
muntgas beide 8 cent zijn, doch dat is niet waar; het licht
gas kost daar wel 8 cent, -maar het kookgas slechts 6 cent,
zoodat de gemiddelde prijs slechts 7 cent is. Arnhem is
werkelijk de eenige plaats in Nederland, waar muntgas en
gewoon gas even duur zijn.