DONDERDAG 26
OCTOBER 1911.
157
V. Benoeming van een onderwijzer aan de school der 3e
klasse No. 7.
(Zie Ing. St. No. 261).
De Voorzitter. De benoemingen, op de agenda vermeld
onder V en VI, kunnen niet anders geschieden dan onder
voorwaarde, dat de heeren geneeskundig worden goedgekeurd.
Er was echter haast bij de benoeming en daarom zijn deze
beide punten toch op de agenda geplaatst.
Wordt benoemd met algemeene (25) stemmen de heer F. A.
van Zimmeren.
VI. Benoeming van een onderwijzer aan de school der 3e
klasse No. 8.
(Zie lng. St. No. 262).
Wordt benoemd met algemeene (25) stemmen de heer
J. Schroevers.
De Voorzitter. Ik dank de heeren leden van het stem
bureau voor de genomen moeite.
VII. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1911, van het
Geref. Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis.
(Zie Ing. St. No. 256).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
VIII. Begrooting, dienst 1912, van het Geref. Minne-of Arme
Oude Mannen- en Vrouwenhuis.
(Zie log. St. No. 256).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
IX. Begrooting, dienst 1912, van het II. G. of Arme Wees-
en Kinderhuis.
(Zie lng. St. No. 257
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
X. Voorstel tot wijziging en opnieuw-vaststelling van de
verordening, houdende reglement op het beheer en bestuur
der Stedelijke Fabrieken van gas en electriciteit te Leiden.
(Zie Ing. St. No. 258).
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
De artt. 1 en 2, het gewijzigde art. 3, de artt. 4 tot en met
24 en daarna de geheele verordening worden zonder beraad
slaging en zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
XI. Voorstel tot wijziging en opnieuw-vaststelling van de
verordening, regelende de heffing van weegloonen en plaats
gelden aan de Gemeentewaag en van weegloonen aan de vette-
varkensmarkt te Leiden.
(Zie lng. St. No. 259).
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
Aan de orde is art. 1, luidende:
»Van hen, die gebruik maken van de weegtoestellen dei-
gemeente, wordt een weegloon geheven naar het volgende tarief
voor 1/i vat boter0.10
1/s 0.07®
Vis 0.05
kaas, per 100 K.G0 10
(Onderdeden van 100 K.G. worden voor de betaling
met 100 K.G. gelijkgesteld).
voor varkens en voor biggen, zwaarder dan 25 K.G.,
per stuk0.15
voor biggen, wegende 25 K.G. of minder, per stuk 0.10
runderen en paarden, per stuk0.25
kalveren, per stuk0.15
andere goederen, als wol, veeren, lood, zink,
ijzer, enz., per 100 K.G. of gedeelte daarvan 0.10.
Wanneer een bewijs van het gewicht verlangd wordt, moet
behalve bij het wegen van varkens op de vette-varkensmaikt,
daarvoor boven het weeggeld ƒ0.02® betaald worden."
De Voorzitter. Bij dit artikel merk ik duidelijkheidshalve
nog op, dat reeds in 1908 eene wijziging daarin is aangebracht,
die echter thans opnieuw moet worden goedgekeurd, n 1. dat
het weegloon voor kaas per 100 K.G. 10 cent wordt in plaats
van 5 cent.
Tevens worden thans twee nieuwe wijzigingen voorgesteld,
nl om te lezen »voor runderen en paarden, per stuk0.25",
in plaats van ƒ0.40, en: »voor kalveren, per stuk: 0.15", in
plaats van ƒ0.35.
Art. 1 wordt zonder verdere beraadslaging en zondei hoofde
lijke stemming vastgesteld.
De artt. 2, 3,en 4 worden hierop eveneens zonder beraad
slaging en zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
Aan de orde is artikel 5.
De Voorzitter. Art. 5 moet natuurlijk luiden: «Deze ver
ordening treedt in werking op 1 Januari I912," in plaats van
»op den lsten September 1907".
Ook art. 5 en daarna de geheele verordening worden zonder
beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
XII. Begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente
voor den dienst 1912.
(Zie lng. St. Nrs. 117, 119, 216 en 228).
De algemeene beraadslagingen worden geopend.
De heer Sijtsma. M. d. V. Over het vele, dat in de sec
ties bij de algemeene beschouwingen is aangevoerd en het
geen door Burgemeester en Wethouders daarop is geant
woord, zal ik niet spreken ter bekorting van de debatten. Op
één zaak wensch ik evenwel even de aandacht te vestigen,
nl. op hetgeen door Burgemeester en Wethouders is gezegd
naar aanleiding van de winsten door de gasfabriek gemaakt
en wat daarmee in verband staat. Burgemeester en Wethou
ders zeggen dan aan de hand van het rapport van de Com
missarissen van de stedelijke fabrieken van gas en electrici
teit, «dat het geraamde winstcijfer van de stedelijke gas
fabriek, tusschen 138,000.en 139,000.in verband
met de winsten, die vroeger behaald werden, niet hoog is
te noemen." M. d. V. Afgezien van de vroeger behaalde
winsten, wil ik toch met genoegen constateeren, dat het een
zeer groote winst is, en wanneer men nagaat de cijfers van
de uitkeering per kubieken Meter gas in de laatste lOjaren, dan
zal men zien, dat dit bedrag inderdaad vrij groot is. Burge
meester en Wethouders zeggen, wanneer zij wijzen op die
13,49 in 1912, dat dit in vergelijking met de jaren 1901,
1902 en 1903 niet hoog is, een eigenaardige bewijsvoering
zeker; men had het evengoed kunnen vergelijken met de
jaren 1906, 1907 en 1908 en dan had men gevonden, dat het
wel hoog is. In ieder geval is 13,49 een winst van tus
schen de 20 en 30% op den prijs van het gas. 1000 M3.
tegen 5| cent, is 55.—, zoodat 13.49 24 is. Ik ver
heug mij daarover, en als een kleine vermindering van de
winst, die uit de berekening kan worden geconstateerd, ver
oorzaakt wordt duor de verhooging van de arbeidsloonen van
het personeel, dan heb ik daartegen geen bezwaar. Waar
zooveel winst gemaakt wordt, kan men ook wel een behoor
lijke belooning aan ambtenaren en werklieden geven. Als dit
niet geschiedde, zou het te betreuren zijn. Ik dacht dat de
prijzen der kolen op de variatie der winstcijfers meer van
invloed waren.
Waar ik echter vooral op wensch te wijzen, dat is op
hetgeen Burgemeester en Wethouders opmerken ten opzichte
van het gebruik van de muntgasmeters.
De muntgasmeters worden in het algemeen gebruikt door
de minder gegoeden, ja zelfs door de meest armen. Zoo lang
zamerhand wordt het gasgebruik zóó algemeen, dat de armste
menschen ook hun gaspitje hebben, wat wij toejuichen, omdat
het gasgebruik meer hygiënisch en beter is dan het gebruik
van petroleum. En nu wil ik aannemen, dat de berekening
juist is, dat de cent meer, dien de houders van muntgasmeters
betalen, aan andere kosten heengaat. Indertijd heb ik met
den heer Juta ook al daarover van gedachten gewisseld in
deze vergadering en die heeft ook gezegd, dat die cent ongeveer
met andere kosten weer wegging. Ik lees hier nu ter illus
tratie daarvan o. a., dat het opnemen der muntgasmeters, het
ledigen der geldbussen 'en het verrekenen geschiedt door twee
personen. Ik geloof evenwel, dat met het ophalen der gelden
en het contröleeren van de andere gasmeters ook twee per
sonen belast worden lk wil echter op gezag van Commis
sarissen gaarne aannemen, dat de muntgasmeters geen extra
winst afwerpen.
Maar ik wilde deze vraag stellenIs het geoorloofd, dat wij,
waar wij die 139.000.per jaar kunnen beschouwen als
eene soort indirecte belasting,want de hoofdelijke omslag
vermindert erdoor en als wij de winst van de gasfabriek niet
hadden, zouden we op eene andere manier dat geld moeten
krijgen, en krijgen door het aanzetten van de belasting-
schroef, daaraan in niet evenredige mate laten medebetalen
door de meest armen? Wij hebben in eene van de vorige
zittingen het stelsel van degressie ter zake van de plaatselijke
directe belasting ingevoerd. Wij hebben toen ingezien, dat
het niet billijk is, dat de minder kapitaalkrachtigen een zelfde
percentage zouden betalen als de meer gegoeden. En hier zijn
het niet de minder kapitaalkrachtigen, maar de geheel niet
kapitaalkrachtigen, die hun 2A-centstuk keer op keer, wanneer
zij gas moeten gebruiken, in het gleufje doen. Die menschen
moeten dus evenveel betalen als degenen, die het goed kunnen
missen.'Nu zou ik eene vraag willen stellen: Is het niet ge-
wenscht, ook waar wij thans voor het feit staan, dat de tijden
eenigszins duurder worden, en wij ons afvragen, hoe wij die
menschen tegemoet kunnen komen, dat we hier radicaal op-