152
dering te baren, dat niet met eene bijdrage van 3500 voor
de kosten van verharding en boombeplanting over 10 M. kan
worden volstaan. Stelt men toch aan de bouwers eischen, die
niet op de wet of eene gemeentelijke verordening berusten,
dan is het duidelijk, dat men hun eene dusdanige tegemoet
koming in uitzicht moet stellen, dat zij daardoor bereid zijn
aan de wenschen der gemeente te voldoen. Anders toch loopt
de gemeente het gevaar, dat de bouwondernemers hun bouw
terrein op de voor hen voordeeligste wijze in exploitatie
brengen, zonder daarbij op de belangen der gemeente te letten.
De Commissie van Fabricage wil daarom, waar, zooals wij
zagen, zoo groote belangen voor de gemeente op het spel
staan, de bijdrage niet beperken tot de kosten van verharding
en boombeplanting over een breedte van 10 M doch ver
goeding van de totale kosten van straataanleg over 10 M. in
uitzicht stellen. De grootte der toe te kennen bijdrage zou
dan stijgen tot 6000.
Aangezien ons College zich hiermede volkomen kon ver
eenigen, trad de Wethouder van Fabricage met de adressanten
in nader overleg. Deze verklaarden zich toen bereid met een
bijdrage van 6500 in de kosten van den aanleg der door
hen te maken 30 M. breede straat onder de dezerzijds aan
gegeven voorwaarden genoegen te nemen. Tevens werd over
eengekomen, dat de strook gronds van 5 M., die ook naast
het aan den Zoeterwoudschen weg te bouwen huis aan het
begin van de nieuw aan te leggen straat (zuidzijde) moet
worden opengelatenkosteloos aan de gemeente in eigendom
zal worden overgedragen en van gemeentewege tot een plant
soentje ingericht. Eindelijk bleken adressanten genegen een
bedrag van 1350 in de gemeentekas te storten, de sloot
beoosten den Zoeterwoudschen weg te dempen en de hun
toebehoorende helft der sloot na de demping met de aan
grenzende te bestraten perceelsgedeelten kosteloos in eigen
dom en onderhoud aan de gemeente over te dragen, indien
de bestrating van gemeentewege plaats vond.
Deze voorwaarden komen dus vrijwel overeen met de boven
vermelde en ontmoeten daarom bij ons College geen bedenking.
Te groote offers worden, zooals ook de Commissie van
Fabricage in haar rappoFt opmerkt, door een dergelijk stelsel
van subsidieering in de kosten van straataanleg van de ge
meentekas niet gevorderd. Weliswaar zal volgens berekening
van den Directeur der Gemeentewerken toepassing van het
thans voorgestelde stelsel van subsidieering voor al de op het
uitbreidingsplan voorkomende breedere wegen dan 20 M.,
waaronder de groote pleinen uit den aard der zaak niet be
grepen zijn, een meerdere uitgave van ƒ25.000 medebrengen,
dan bij toepassing van het ten opzichte der Oegstgeesterlaan
aangenomen stelsel het geval zou zijn, doch men vergete
daarbij niet, dat die breede straten misschien eerst over 50
of meer jaren tot stand gekomen zullen zijn, zoodat bij aan
neming van het nieuwe stelsel elk dienstjaar gemiddeld slechts
met een hoogere uitgave van 500 zal worden bezwaard,
welke uitgave toch zeer zeker wel voldoende compensatie
vindt in de daardoor te verkrijgen zooveel fraaiere stads
uitbreiding.
Teneinde nu voldoende zekerheid te hebben, dat de gestelde
voorwaarden ook inderdaad worden nagekomen, geeft de
Commissie van Fabricage alsnog in overweging uitdrukkelijk
te bepalen, dat de bijdrage slechts geleidelijk zal worden
uitgekeerd, naarmate de straataanleg over de volle breedte
en de huizenbouw vordert. Bij eene evenredige uitkeering in
dezen geest toch wordt het bezwaar ondervangen, dat zou
kunnen rijzen, indien thans bepaald werd, wat indertijd bij
de Oegstgeesterlaan bepaald is, n.l. dat de bijdrage wordt
uitgekeerd, zoodra de straat door de gemeente wordt over
genomen. Daar immers volgens de in de laatste tijden be
staande usance die overneming plaats heeft, zoodra een straat
gedeelte aan beide zijden over ten minste de helft van haar
lengte is bebouwd, zou er, indien die usance ook hier mocht
worden gevolgd, gevaar bestaan voor ontduiking,van de voor
waarden ten aanzien van de andere nog niet voltooide helft
der straat.
Ten slotte moet hier nog een punt besproken worden, dat
met den straataanleg beoosten den Zoeterwoudschen weg ten
nauws'e samenhangt. Door de voorgenomen stadsuitbreiding
daar ter plaatse komt de gemeente n.l. in de noodzakelijkheid
te moeten zorgen, dat het nieuw te maken stadsgedeelte kan
loozen. Hiervoor is het noodig in het midden van den Zoeter
woudschen weg, in aansluiting aan de rioleering in de Mag-
dalena Moonsstraat, een rioleering ter lengte van 190M. te
leggen van cementbuizen 40/60 c.M. met de noodige kasten
enz., hetgeen een uitgave vordert van 2800. Deze rioleering
zal de afvoeren van de aan weerskanten gelegen huizen
en straten moeten opnemen. Van de huizen aan de westzijde,
die thans nog naar elders loozen, zal bij verbouwing of her
bouw de loozing op het nieuwe riool moeten worden aangesloten.
1°. aan de eigenaren der straatgedeelten, naar evenredigheid
van den voortgang van den aanleg der 30 M. breede boule
vard, geprojecteerd van af den Zoeterwoudschen weg in oos
telijke richting over een lengte van 175 M. (de lengteas der
straat), een bijdrage in de kosten van aanleg in uitzicht stellen
ten bedrage van f 6500 onder de navolgende voorwaarden
a. dat langs de geheele zuidzijde van de aan te leggen
straat, van den hoek bij den Zoeterwoudschen weg af, niet
anders zal worden gebouwd dan op een afstand van 5 M.
bezuiden de grenslijn van den weg, welke ruimte moet worden
bestemd voor den aanleg van voortuintjes;
b. dat de langs beide zijden van de straat te bouwen per-
ceelen een minimum-bebouwde oppervlakte hebben van 70 M2.
en een jaarlijksche minimumhuurwaarde van 350 voor eene
enkele woning en van 250 voor eene boven- of beneden
woning, terwijl geen gebouwen of inrichtingen, waarvoor
krachtens de Hinderwet vergunning moet worden aangevraagd,
langs de straat zullen mogen worden gebouwd;
c. dat de ontworpen straat worde aangelegd volgens het
van gemeentewege ontworpen dwarsprofiel, aangegeven op de
bij dit besluit behoorende teekening, en de uitvoering verder
plaats hebbe volgens nader door Burgemeester en Wethouders
te geven voorschriften
d. dat de strook gronds, die ook naast het aan den Zoe
terwoudschen weg te bouwen huis aan het begin van de aan
te leggen straat moet worden opengelaten, kosteloos aan de
gemeente in eigendom zal worden overgedragen, zullende die
strook gronds dan van gemeentewege tot een plantsoentje
worden ingericht.
2°. in verband met den sub 1° bedoelden straataanleg te
besluiten tot het leggen van een riool in den Zoeterwoudschen
weg en daarvoor door vaststelling van den' hierbij overge-
legden begrootingsstaat, model B, een bedrag van 2800.
te onzer beschikking te stellen; op den post voor «Onvoor
ziene Uitgaven" zijn thans nog ƒ4392.105 beschikbaar;
3°. te besluiten tot het bestraten van de door adressanten
te dempen sloot langs de perceelen Sectie M nis 1484, 2954
en 2955 en van de oostwaarts daarvan gelegen deelen dier
perceelen tot aan de rooilijn volgens het uitbreidingsplan,
nadat door adressanten een bedrag van 1350 in de gemeente
kas zal zijn gestort en het hun toebehoorende gedempte
slootgedeelte met de aangrenzende te bestraten perceelsge
deelten kosteloos in eigendom en onderhoud aan de gemeente
zullen zijn overgedragen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 1 Juni 1911.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen Matthijs de
Tombe e. a., bouwondernemers hier ter stede en aldaar do
micilie kiezende aan de Oude Singel No. 132
dat zij voornemens zijn over te gaan tot:
a het dempen der gemeenschappelijke sloot, in eigendom
toebehoorende aan de Gem. Leiden en adressanten, gelegen
beoosten de Zoeterwoudsche weg en deel uitmakende van
hunne perceelen kad. bekend sectie M n»s 1484, 2954 en
2955 Gemeente Leidenb den aanleg van eene straat loopende
door perceel sectie M n° 2954 hiervoren genoemd.
Dat evenwel die straat volgens het uitbreidingsplan dezer
gemeente een breedte moet hebben van 30 M., zullende
daardoor de kosten van aanleg aanmerkelijk stijgen, onge
rekend de oppervlakte bouwgrond die daardoor te loor gaat
en die zij derhalve kosteloos moeten afstaan aan de Gemeen
schap. In verband daarmede verzoeken zij Uwen Raad
eerbiedig dat hen, door de Gemeente, wordt vergoed ten
minste de helft der te maken kosten, (zoowel wat betreft
slootdemping als straataanleg). Zij gronden dit verzoek op 't
feit: 1°. dat in andere gemeenten voor elke straat, die bree
der moet zijn dan 20 M1, van gemeentewege wordt bijbetaald
in de kosten van aanleg en 2°. dat bij den aanleg van de
Oegstgeesterlaan door de gemeente Leiden eveneens een toe
slag in de aanlegkosten is verleend.
Zij vertrouwen dat Uwen Raad op hun verzoek goedgunstig
zal beschikken aangezien door de tot standkoming van dit
bouw- en stratenplan veel zal worden bijgedragen tot ver
fraaiing van dat stadsgedeelte.
Op de reeds ingezonden teekeningen behoorende bij het
verzoek tot wijziging van een rooilijn, is èn de te dempen
sloot en de aan te leggen straat aangegeven.
't welk doende, enz.,
M. de Tombe, c. a.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Op grond van al het bovenstaande geven wij Uwe Verga
dering alsnu in overweging: