I
150
dat de houder van eene particuliere bank van leening ver
plicht is in zijne inrichting te gebruiken op straffe van
waarschuwing en intrekking van zijne toelating overeenkom
stig de artt. 39 en 40, 2° der Pandhuiswet.
Wij stellen U mitsdien voor tot vaststelling van de navol
gende verordeningen over te gaan.
VERORDENING, houdende voorschriften ingevolge art. 37,
litt. a, der Pandhuiswet 1910 (Stbl. 321).
Art. 4.
Localiteiten, waarin eene particuliere bank van leening zal
worden gehouden, moeten, alvorens de toelating, bedoeld in
art. 13 der Pandhuiswet 1910 (Stbl. No. 321), kan worden
verleend, voldoen aan de in de volgende artikelen omschreven
eischen.
Art. 2.
Zij moeten gelegen zijn in een gebouw aan een openbaren
weg van tenminste 6 M. breedte, terwijl de toegang voor het
publiek zich onmiddellijk aan den openbaren weg moet bevinden.
Art. 3.
Zij mogen niet gelegen zijn op een afstand van minder
dan 20 M. van:
amagazijnen of opslagplaatsen van licht brandbare, ont
vlambare of ontplofbare materialen
b) fabrieken of werkplaatsen, welke brandgevaar opleveren,
een en ander ter beoordeeling van Burgemeester en Wet
houders.
Art. 4.
Het gebouw, waarin zij zich bevinden, moet aan de zijde,
welke niet aan of langs den weg is gelegen, eene aan den
eigenaar van het gebouw toebehoorende daaraan grenzende
open ruimte hebben.
De open ruimte moet eene oppervlakte hebben van ten
minste een zesde gedeelte van die van het gebouw, met dien
verstande evenwel, dat hare achtergrens het gebouw nergens
dichter dan 2 M. nadert.
De aan het gebouw grenzende zijde der open ruimte moet
ten minste de lengte van den aanliggenden muur van het
gebouw hebben.
Art. 5.
De inrichting moet tenminste twee afzonderlijke, niet als
woonvertrek gebruikt wordende, localiteiten bevatten, waar
van de eene eene oppervlakte heeft van tenminste 12 JVl2. en
uitsluitend bestemd is voor het aannemen van de panden,
en waarvan de andere, uitsluitend bestemd voor het bergen
van de panden, eene oppervlakte heeft van tenminste 20 M2.
Panden mogen niet worden bewaard in eene localiteit, die
lager is dan 2,90 M.
Als afzonderlijke localiteiten worden alleen beschouwd die
ruimten, welke van elkander en van andere ruimten geschei
den zijn door een tot aan het plafond opgetrokken steenen
muur, waarin alleen mogen voorkomen een lichtraam en een
of. meer deuren.
A.RT. 6.
De inrichting mag alleen gevestigd zijn in localiteiten,
deel uitmakende van een gebouw, waarvan:
1. de buitenwanden en de scheidingswanden met aan
grenzende perceelen zijn muren van steen van tenminste
18 cM. dikte;
2. de scheidingsmuren met de aangrenzende perceelen opge
trokken zijn ten minste tot aan het dak;
3. de dakbedekking bestaat uit pannen, leien, metaal of
ander volkomen onbrandbaar materiaal, ter beoordeeling van
Burgemeester en Wethouders;
4. de wanden tusschen de vertrekken onderling niet bestaan
uit hout, riet of andere naar het oordeel van Burgemeester
en Wethouders licht brandbare stoffen;
5. de zoldering van alle in het gebouw aanwezige lokalen,
behalve die op den zolder, alsmede de onderzijde van houten
trappen, over de geheele oppervlakte met kalk of andere
slecht warmte-geleidende en onbrandbare stoffen zijn geplafon
neerd.
Art. 7.
In het perceel, waarin eene particuliere bank van leening
gevestigd is, moet tenminste één brandkraan van door Bur
gemeester en Wethouders goed te keuren afmetingen en hoe
danigheid aanwezig zijn, die ten allen tijde is aangesloten aan
de waterleiding.
Voorts moet in elke localiteit, waarin panden bewaard wor
den, een door Burgemeester en Wethouders goed te keuren
snel-bluschapparaat aanwezig zijn.
Art. 8.
Elke der voor aanneming of opberging van de panden be
stemde localiteiten moet door ventilatie-openingen of beweeg
bare ramen of deuren met eene doorlaatruimte van tenminste
een twintigste deel van de vloeroppervlakte van de localiteit
in rechtstreeksche gemeenschap met de buitenlucht staan.
Art. 9.
In elke der voor aanneming of opberging van de panden
bestemde localiteiten moeten één of meer lichtramen aanwezig
zijn van ongekleurd, doorzichtig glas, waarvan de gezamen
lijke oppervlakte niet minder mag bedragen dan een zesde
gedeelte van de vloeroppervlakte van het lokaal.
Elk dezer localiteiten moet tevens des avonds voldoende
verlichtbaar zijn; voor deze verlichting mag uitsluitend gas
gloeilicht of electrisch gloei-of booglamplicht gebezigd worden.
Art. 10.
Trappen, gangen en portalen moeten, voorzoover zij mede
voor het publiek bestemd zijn of voeren naar localiteiten,
waarin panden geborgen worden, naar het oordeel van Burge
meester en Wethouders voldoende verlicht of verlichtbaar zijn,
hetzij door lichtramen, hetzij door het aan het slot van het
vorig artikel bedoelde kunstlicht.
Art. 11.
Voorwerpen of goederen, welke aan bederf onderhevig zijn,
moeten in een afzonderlijk lokaal worden opgeborgen.
Licht brandbare, ontvlambare of ontplofbare 'voorwerpen of
goederen mogen zich in het gebouw, waarin de bank van
leening gevestigd is, niet bevinden.
Art. 12.
Voor het opbergen van gouden en zilveren voorwerpen,
juweelen en andere dergelijke kostbaarheden moet eene brand-
kluis of eene brandkast van naar het oordeel van Burgemeester
en Wethouders voldoende hoedanigheid aanwezig zijn.
Art. 13.
De localiteiten mogen geene rechtstreeksche gemeenschap
hebben met woonruimtenbestemd voor het verblijf van
anderen dan den pandhuishouder en zijn gezin, of met andere
inrichtingen, vreemd aan het bedrijf der bank.
Art. 14.
Ten aanzien van bestaande banken van leening kunnen
Burgemeester en Wethouders vrijstelling verleenen van het
bepaalde bij de artt. 4, 5, tweede en derde lid, 8, 9, eerste
lid, en 13.
Bovendien kunnen Burgemeester en Wethouders voor alle
banken van leening om zeer bijzondere redenen vrijstelling
verleenen van het bij art. 2 bepaalde.
VERORDENING, houdende vaststelling, ingevolge art. 37,
litt. b, der Pandhuiswet 1910 (Stbl. 321), vaneen
model voor het register, bedoeld bij art. 18 dier wet.
De houder van eene particuliere bank van leening mag in
zijne inrichting voor het register, bedoeld in art. 18 der
Pandhuiswet 1910 (Stbl. 321), geen ander model bezigen dan
het volgende: