147
ter eerier verplicht daarin binnen 4 maanden, nadat zij door
contractante ter anderer daarop schriftelijk opmerkzaam is
gemaakt, verbetering te doen aanbrengen.
Art. 12.
Indien contractante ter eener in de levering van gas mocht
worden belemmerd of gehinderd, of tot levering niet in staat
is, is zij in geen geval tot schadevergoeding verplicht, tenzij
aan haar verzuim of nalatigheid zou zijn te wijten.
Art. 13.
Alle geschillen, tusschen beide contractanten uit of naar
aanleiding van deze overeenkomst ontstaande, zullen in hoogste
ressort beslist worden door drie scheidsrechters, door partijen
in gemeen overleg te benoemen of, indien bedoeld overleg
tot geene overeenstemming heeft geleid, binnen vier weken
nadat de eene partij de andere schriftelijk heett uitgenoodigd
tot benoeming over te gaan, door den bevoegden rechter.
De arbiters spreken recht als goede mannen naar billijkheid.
De kosten dezer acte komen voor rekening van beide partijen.
N°. 268. Leiden, 27 October 1911.
Ter voorziening in de vacature van een lid der Commissie
tot wering van schoolverzuim, welke den 30en November a.s.
zal ontstaan tengevolge van de periodieke attreding van den
heer L. G. van Dorp, hebben wij de eer u, overeenkomstig het
bepaalde bij artikel 2 van het Koninklijk Besluit van 16 Novem
ber 1900 (Staatsblad No. 200), de volgende aanbeveling van
twee benoembaren aan te bieden:
1°. L. G. VAN DORP;
2°. L. A. WERNER.
Wij verzoeken u alsnu tot eene benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 269. Leiden, 31 October 1911.
Wij hebben de eer U mede te deelen dat onzerzijds geen
bezwaar bestaat tegen inwilliging van nevensgaand verzoek
van Dr. W. Th. M. Weebers, om bestendigd te worden in zijne
betrekking van Stads-Geneesheer.
Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging den heer
Dr. W. Th. M. Weebers wederom voor den tijd van driejaren
te bestendigen in zijne betrekking van Stads-Geneesheer.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 23 October 1911.
Aan den Raad der Gemeente Leiden
De ondergeteekende, stadsgenees- en heelkundige, heeft
door dezen de eer U te verzoeken hem in zijn betrekking van
stadsgenees- en heelkundige te willen continueeren.
Hetwelk doende enz.
Dr. W. T. M. Weebers.
No. 270. Leiden, 31 October 1911.
Tengevolge van den storm op den avond van 30 September
en in den nacht van 30 September op 1 October jl. is ook
aan de gemeentelijke eigendommen hier ter stede vrij aan
zienlijke schade aangericht.
Intusschen is deze schade niet zoo groot, als men met het
oog op de in andere gemeenten aangerichte schade zou ver
wachten. Van de meer dan 5800 boomen in deze gemeente
toch, zijn slechts 55 boomen omgewaaid, waarvan er 38,
meest kleine boomen, weder recht konden worden gezet.
Slechts 17 stuks moesten als verloren worden beschouwd,
wel een bewijs, dat het alhier gevolgde systeem van snoeien
en het jaarlijks rooien van al het onbetrouwbare hout goede
resultaten oplevert.
Het arbeidsloon voor het opruimen van boomen en takken
en het overeind zetten van omgevallen boomen zal volgens
raming van den Directeur der Gemeentewerken een uitgave
vorderen van ƒ500.
Voor de herstelling van een 40 tal aan de gemeente toe-
behoorende gebouwen wordt, inclusief arbeidsloon, een bedrag
van ƒ1625 vereischt, zooals in de in de Leeskamer liggende
rapporten van den Directeur der Gemeentewerken en de
Commissie van Fabricage nader is uiteengezet.
De totale stormschade bedraagt mitsdien ƒ500 4- 1625
ƒ2125.
Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging door
vaststelling van den hierbij overgelegden begrootingsstaat,
model B, een bedrag van 2125te onzer beschikking te stellen.
Op den post voor «Onvoorziene Uitgaven" is thans nog
een bedrag van ƒ6517.195 beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 271. Leiden, 31 October 1911.
Door het bestuur der Leidsche Pluimveevereeniging is tot
ons College het verzoek gericht voor hare in de maand Januari
van het volgend jaar te houden tentoonstelling van pluimvee
wederom de beschikking te mogen hebben over de Stads
gehoorzaal tegen hetzelfde tarief, waartegen haar in de maand
Februari van dit jaar de groote zaal der Stadsgehoorzaal bij
besluit van Uwe Vergadering van 19 Januari j.l. (Ingekomen
Stukken no. 5) werd afgestaan.
De huurprijs werd destijds overeenkomstig ons advies door
U vastgesteld op ƒ100, aangezien de vereeniging met het oog
op de voorbereidende werkzaamheden wel van Maandag tot
en met den daaropvolgenden Zondag over de zaal moest
kunnen beschikken, doch de tentoonstelling zelf slechts 4
dagen duurde en het minimum-tarief voor 7 dagen ten
bedrage van ƒ210 daarom te hoog werd geacht.
Om die reden kwam het ons billijk voor ook dit jaar den
huurprijs op 100 te bepalen.
Intusschen bleek ons bij nadere informatie, dat de vereeniging
het volgend jaar behalve de groote zaal, ook de kleine zaal
voor hare tentoonstelling wenschte te gebruiken en dat ook
de dag na de sluiting de zalen nog niet voor andere doel
einden konden worden verhuurd, waartegenover echter stond
dat de tentoonstelling dit maal in plaats van 4 slechts 3
dagen zou duren. Wij deelden toen het bestuur mede, dat in
ver band hiermede o. i. ook de door de vereeniging te betalen
huurprijs zou moeten worden verhoogd en wel tot ƒ125, met
welk bedrag het bestuur verklaarde zich te kunnen vereenigen.
Wij geven U mitsdien in overweging ons te machtigen de
groote en de kleine zaal der Stadsgehoorzaal aan de Leidsche
Pluimveevereeniging ten behoeve van de door haar op 26, 27
en 28 Januari 1912 te houden tentoonstelling gedurende een
tijdvak van 8 dagen te verhuren voor een bedrag van ƒ125.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 272. Leiden, 31 October 1911.
Nogmaals komt Uwe Commissie eenige oogen blikken LI we
aandacht vragen voor een voorstel tot wijziging van de ver
ordening op de straatpolitie van den lsten April 1897
(Gembl. No. 6), van welke de tekst is afgedrukt in Gembl.
1966, No. 24. Thans betreft het een paar leemten in die
verordening, welke door invoeging van eenige bepalingen
kunnen en h. i. ook behooren te worden aangevuld.
De eene leemte betreft het gevaar, dat erin gelegen is,
dat zware vracht- en transportwagens over den openbaren
weg en in het bijzonder langs de hier en daar in onze stad
voorkomende brug-hellingen naar beneden rijden, zonder dat
zij voorzien zijn van eenig toestel tot vertraging van den
gang, waardoor, zooals eene enkele maal is voorgekomen,
ongevallen van ernstigen aard veroorzaakt kunnen worden.
Het schijnt Uwe Commissie toe, dat eene bepaling tot afwen
ding van dit gevaar in onze verordening op de straatpolitie
niet mag worden gemist, weshalve zij U voorstelt, over te
gaan tot vaststelling van eene desbetreffende, in bijgaande
concept-verordening opgenomen, bepaling.
Op de tweede leemte is speciaal in den laatsten tijd
eenige malen achtereen de aandacht gevallen. Het dek van
eenige bruggen, met name van de Turfmarktsbrug en de hulp
brug van de Turfmarkt naar de Steenstraat, is n.l. niet be
stand gebleken tegen het bereden worden met zeer zwaar beladen
wagens, o. a. van het circus-Schumann. Eene poging om de
daardoor veroorzaakte schade te verhalen stuitte af op de
pertinente weigering van den eigenaar van het schade-toe-
brengende voertuig om vergoeding te betalen voor schade, die
hij onmogelijk had kunnen voorzien en op de mogelijkheid
waarvan hij door niemand was gewezen. Nog onlangs heeft
ook de bestrating van gedeelten van den openbaren weg ern
stige schade geleden door het rijden met zwaar beladen cir
cuswagens, n.l. de oprit naar de Turfmarktsbrug en de Rijns-
burgersingel. Aangezien nu in onze gemeente hier en daar
bruggen te vinden zijn, waarvan het dek gevaar loopt onder
abnormaal zware vrachten te bezwijken en die als gevolg
daarvan indirect ook verder met ernstige beschadiging be-