GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
135
IMEKOnGIt NTI KKKV
N°. 237. Leiden, 18 September 1911.
In overleg met den Arrondissements-Schoolopziener en na
ingewonnen bericht van het Hoofd der school, hebben wij de
eer Uwe Vergadering de volgende voordracht aan te bieden
voor de benoeming van een onderwijzer aan de openbare
school der 2e klasse voor jongens en meisjes aan de Oude
Vest alhier, ter vervanging van Mej. J. J. M. Tetterode, aan
wie, met ingang van 16 Augustus, eervol ontslag werd verleend.
1°. A. OVERBOSCH, onderwijzer aan de openbare school der
3e klasse N°. 6, te Leiden;
2°. W. SNIJDER, onderwijzer te Dordrecht;
3°. S. METZ, onderwijzer te Leeuwarden.
Onder mededeeling, dat de desbetreffende stukken in de
Leeskamer ter inzage liggen, verzoeken wij U thans tot de
benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N». 238. Leiden, 18 September 1911.
In nevensgaand adres verzoekt H. G. Martin, onderwijzer
met verplichte hoofdakte aan de openbare Jongensschool le
klasse alhier, hem wegens zijne benoeming tot leeraar in de
Fransche taal en letterkunde aan het Gymnasium te Doetinchem
met ingang van 1 October a.ts. een verlof gedurende één jaar
buiten bezwaar der gemeentekas toe te staan, öf, bij niet
inwilliging van dat verzoek, hem met ingang van genoemden
datum een eervol ontslag uit zijne tegenwoordige betrekking
te verleenen.
Hoewel het geven van verlof tot de competentie van ons
College behoort en het adres dus, voorzooveel het daarop
betrekking heeft, in onze handen ter afdoening zal moeten
worden gesteld, achten wij het niettemin gewenscht Uwe
Vergadering de redenen mede te deelenwaarom het ons
niet gewenscht voorkomt, dat den onderwijzer Martin een
verlof gedurende één jaar, zij het ook buiten bezwaar van de
gemeentekas, wordt verleend.
Die redenen zijn de volgende. Indien den onderwijzer Martin
verlof wordt verieend, moet gedurende den tijd van dat verlof
eene tijdelijke leerkracht in zijne plaats worden aangesteld.
En dit nu achten wij niet in het belang van het onderwijs,
aangezien o. i. een vaste leerkracht in den regel te verkiezen
is boven een tijdelijke, zelfs al zou door opschuiving die
tijdelijke onderwijzer in eene lagere klasse kunnen worden
geplaatst.
Door de aanstelling van eene vaste leerkracht zou dat
bezwaar natuurlijk vervallen, doch dat is, niettegenstaande
binnen niet al te langen tijd weder eene vacature aan de
Jongensschool le klasse zal ontstaan en de gemeentefinanciën
door die aanstelling dus niet zouden worden geschaad, niet
mogelijk, aangezien het aantal onderwijzers van bijstand,
dat ingevolge de desbetreffende verordening aan de Jongens
school 1e klasse verbonden kan zijn, dan zou worden over
schreden.
Onder verwijzing overigens naar het in de Leeskamer
liggend advies van het hoofd der school geven wij U mitsdien
in overweging:
a. het verzoek, voorzooveel betreft de verlofaanvrage, te
stellen in handen van ons College ter afdoening;
b. H. G. Martin voornoemd met ingang van 1 October 1911
eervol ontslag uit zijne betrekking van onderwijzer met ver
plichte hoofdakte aan de openbare Jongensschool der le klasse
te verleenen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, den !4den September 1911.
Aan de Edelachtbare Heeren
Leden van den Raad der gemeente Leiden,
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, ondergetee-
kende, H. G. Martin, onderwijzer aan de Openbare Jongens
school der 1ste klasse te Leiden,
dat hij voor den cursus 1911/1912 benoemd is tot leeraar
in de Fransche taal en letterkunde aan het Gymnasium te
Doetinchem
dat hij gedurende de twintig jaar, die hij in de gemeente
Leiden onderwijzer geweest is, voor pensioen gestort heeft;
doch, dat indien hij nu verplicht is uit zijn tegenwoordige
betrekking ontslag te nemen, om te Doetinchem in tijdelijken
dienst over te gaan die 20-jarige pensioenstorting verloren
en alle recht op pensioen vervallen zou zijn, als hij onver
hoopt door lichaams- of zielsgebreken in dat jaar genoodzaakt
mocht zijn, zijn betrekking neer te leggen; volgt na dit jaar
tijdelijken dienst een vaste aanstelling, dan tellen de jaren
van het lager onderwijs weder voor de pensioenberekening mede
dat hij zich daarom tot UEdelachtbaren w7endt met het
beleefd verzoek, hem uit zijn tegenwoordige betrekking
buiten bezwaar der gemeentelijke financiën een verlof
te willen toestaan, om hem ook dit jaar pensioengerechtigd
te doen blijven; het verlof ingaande 1 October 1911;
dat echter, mochten UEdelachtbaren geen termen aanwezig
vinden, om aan ondergeteekende dit éénjarig verlof, dat overi
gens van de gemeente geen geldelijke opoffering vergt, toe
te staan, hij beleefd verzoekt, hem, zoo mogelijk tegen 1 Octo
ber 1911, eervol ontslag te verleenen uit zijn betrekking van
onderwijzer met verplichte hoofdacte aan de Openbare Jon
gensschool der 1ste klasse te Leiden.
Hetwelk doende,
van UEdelachtbaren de dienstwillige dienaar,
H. G. Martin.
N°. 239. Leiden, 20 September 1911.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen,
dat zij geene bedenkingen heeft tegen de navolgende voor
drachten van Burgemeester en Wethouders
a. tot overbrenging van het nadeelig slot der buitengewone
ontvangsten en uitgaven over het jaar 1910 op de begrooting
voor 1911 (Ing. St. No. 231);
b. tot verhooging van volgn. 148 der begrooting voor 1911
met f 536 (Ing. St. No. 232);
c. tot verkoop van een gedeelte der Barneveldsteeg, op de
voorgestelde voorwaarden (Ing. St. No. 236).
Zij geeft U verder in overweging tot vaststelling van de bij
de voordrachten sub a en b behoorende begrootingsregelingen
te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 240. Leiden, 19 September 1911.
Ingevolge het bepaalde bij art. 5 der verordening van 19
Januari 1911, houdende Reglement op het beheer en bestuur
van de gestichten oEndegeest, Voorgeest en Rhijngeest",
hebben wij de eer U, ter vervulling van de vacature in de
commissie van beheer over die gestichten ontstaan door het
overlijden van den heer Dr. G. Wildeboer, na raadpleging
dier commissie, de volgende aanbeveling aan te bieden:
1°. J. A. BOTS.
2°. Mr. P. J. M. AALBERSE.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 241. Leiden, 19 September 1911.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te dee
len, dat zij tegen den in hare handen gestelden staat van
af- en overschrijving op de begrooting van het College van
Vrouwen Kraammoeders en de rekening van dat College,
beide het dienstjaar 1910 betreffende, geene bedenkingen
heeft.
Zij stelt U voor dien staat en die rekening goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N8. 242. Leiden, 19 September 1911.
Tegen de door het College van Vrouwen Kraammoeders
ingediende begrooting voor het dienstjaar 1912, heeft de Com
missie van Financiën geene bedenkingen.
Zij adviseert U derhalve tot goedkeuring van die begroo
ting te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.