GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
433
OGEKOME^ STUKKE».
N°. 227. Leiden, 1 September 1911.
De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten,
dat zij tegen de ingediende rekening der Stads Bank van
Leening, over het dienstjaar 1910, blijkens welke de exploitatie
een nadeelig slot van 1550 15 opleverde, geene bedenkingen
heelt.
Zij stelt U voor die rekening goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 228. Leiden, 1 September 1911.
Tegen de in hare handen gestelde, begrooting, dienst 1912,
van de Stads Bank van Leening, heeft de Commissie van
Financiën geene bedenkingen.
Zij stelt U mitsdien voor die begrooting goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 229. Leiden, 1 September 1911.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen,
dat zij tegen den in hare handen gestelden staat van af- en
overschrijving op de begrooting van het Gereformeerde Minne-
of Arme Oude Mannen en Vrouwenhuis en de rekening dier
instelling, beide het dienstjaar 1910 betreffende, geene beden
kingen heeft.
Zij adviseert U derhalve tot goedkeuring van dien staat en
die rekening over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 230. Leiden, 5 September 1911.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van Dr. J. W.
Bierma, om eervol ontslag uit zijne betrekking van leeraarin
de oude talen aan het Gymnasium alhier, en van de daarom
trent ingewonnen adviezen van het College van Curatoren en
van den Inspecteur der Gymnasia, hebben wij de eer Uwe
Vergadering mede te deelen, dat bij ons tegen de inwilliging
van dat verzoek geen bedenkingen bestaan.
Wij" geven U derhalve in overweging aan Dr. J. W. Bierma,
op zijn verzoek, eervol ontslag uit bovengenoemde betrekking
te verleenen, en zulks met ingang van 1 November 1911.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan de Raad der Gemeente Leiden.
Met het oog op zijne benoeming tot leeraar in de klassieke
talen aan het Gymnasium van Amsterdam verzoekt onderge-
teekende met ingang van 1 November 1911 eervol ontslag
uit zijne betrekking van leeraar aan het Gymnasium te Leiden.
J. W. Bierma.
Holwerd (Fr.) 26 Augustus 1911.
N°. 231. Leiden, 5 September 1911.
Blijkens de gemeenterekening over 1910 leverden de buiten
gewone ontvangsten en uitgaven van dat jaar een nadeelig
slot op van 1492086.45.
De oorzaak hiervan was dal de buitengewone ontvangsten
(i.e. de opbrengst der geldleening van 1911), waaruit de
kosten van in 1910 uitgevoerde werken moesten worden bestre
den, niet op den dienst 1910 maar op dien van 1911 is
geboekt.
Regelmatigheidshalve en overeenkomstig de toelichting op
art. 1 van hoofdstuk XV der begrooting voor 1912, stellen
wij U voor thans ten laste van den dienst 1911 te brengen
het bovenbedoelde nadeelige slot van 1492086.45 en te dien
einde te besluiten tot vaststelling van den hierbij overgelegden
suppletoiren begrootingsstaat. Uitsluitend als administratieve
regeling is als tegenpost op dien staat de post »geldleening
ter voorziening in de kosten van buitengewone werken" met
gelijk bedrag verhoogd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 232. Leiden, 13 September 1911.
Op de begrooting voor 1911 is onder volgn. 148 een bedrag
van ƒ1000.uitgetrokken voorde kosten der leermiddelen en
schoolbehoeften van de nieuwe school aan de Medusastraat.
Deze som dient voor de kosten van eerste installatie der school
en voor de verdere dagelijksche benoodigdheden in den loop
van dit jaar.
Volgens mededeeling van het hoofd dier school kan evenwel
met dit bedrag van ƒ1000.niet worden volstaan, doordien
veel minder leer middelen der opgeheven 3e klasse-school aan
de Heerenstraat voor de school aan de Medusastraat konden
worden benut dan verwacht werd, en zal dit bedrag met
ƒ150.moeten worden overschreden.
Door de opheffing der school aan de Heerenstraat als 3e kl.
school en hare omzetting in eene school 2e kl. voor jongens
en meisjes, moest inmiddels ook deze school, wat hare leer
middelen betreft, geheel worden ingericht. Hiervoor waren geene
gelden aangewezen. Volgens mededeeling van het hoofd der
school zal voor dit jaar met 750.— kunnen worden volstaan,
in welke som tevens de kosten der dagelijksche benoodigdheden
in den loop van 1911 zijn begrepen.
In deze bijzondere uitgaven van 150.én ƒ750.—te zamen
ƒ900.kan slechts gedeeltelijk worden voorzien door het onver-
bruikt gebleven budget der opgeheven 3ekl.-school aan de Heeren
straat; dit bedraagt in ronde som ƒ364.voor de overige
536.zal de begrootingspost derhalve moeten worden
verhoogd.
Op grond van het bovenstaande geven wij U in overweging
tot de verhooging van volgn. 148 der begrooting voor 1911
met ƒ536.— te besluiten, door vaststelling van den hierbij
overgelegden staat van af- en overschrijving.
Op den post voor Onvoorziene Uitgaven, waaruit dat bedrag
zal moeten worden afgeschreven, zijn nog ƒ7053.191 beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 233. Leiden, 13 September 1911.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te dee
len, dat zij tegen de in hare handen gestelde rekening van
de Stedelijke Werkinrichting, over het dienstjaar 1910, geene
bedenkingen heeft.
Zij adviseert U derhalve die rekening goed te keuren:
in ontvangst op 13028.80®
in uitgaaf 12914.47
sluitende met een batig saldo van 114.33®
De heer A. L. Reimeringer, lid van het bestuur der Werk
inrichting, heeft aan het onderzoek geen deel genomen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 234. Leiden, 15 September 1911.
Tegen de door H.H. Regenten ingediende rekening, dienst
1910, van het H.G. of Arme Wees- en Kinderhuis heeft de
Commissie van Financiën geene bedenkingen.
Zij stelt u derhalve voor die rekening goed te keuren
in ontvangst op 29212.60
in uitgaaf op 27316.91
sluitende met een voordeelig saldo van 1895.69
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financien.
N°. 235. Leiden, 15 September 1911.
Ter vervanging van den onderwijzer M. J. Priems, aan wien
met ingang van 1 September 1911 eervol ontslag werd ver
leend, en van den onderwijzer P. van der Hoeven, die in de
Raadszitting van den Hen Mei werd benoemd tot onderwijzer
met verplichte hoofdakte aan de school der 2e klasse aan de
Heerenstraat alhier, hebben wij de eer U, na ingewonnen
bericht van de Hoofden der betrokken scholen en in overleg
met den Arrondissements-schoolopziener, de volgende voor
drachten aan te bieden voor de benoeming van twee onder
wijzers met verplichte hoofdakte, resp. aan de openbare scholen
der 3e klasse No. 8 en 4e klasse No. 1.
School Se klasse No. 8.
1°. W. HOEKSTRA, onderwijzer te Tjalleberd;
2°. S. METZ, onderwijzer te Leeuwarden;
3°. D. SCHERING, onderwijzer te Berkhout.