Egbert de Vries. i
DONDERDAG 24 AUGUSTUS 1911.
119
Zitting van Donderdag 24 Augustus 1911.
Geopend des namiddags te twee uur.
Voorzitter: de heer J. A. VAN HAMEL, Wethouder, loco-
Burgemeester.
Te behandelen onderwerpen:
1° Onderzoek van de geloofsbrieven der nieuwbenoemde
raadsleden.
2° Benoeming van een tijdelijk leeraar in het Duitsch aan
de Hoogere Burgerschool voor Jongens. (205)
3° Benoeming van eene onderwijzeres aan de school der
3e klasse No. 5. (212)
4° Voorstel tot bestendiging van H. J. Hartwijk in de be
trekking van leeraar aan de Kweekschool voor onder
wijzers en onderwijzeressen. (204)
5° Suppletoire staat van begrooting, dienst 1910, van het
H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (209)
6° Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst
1910, van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (209)
7° Rekening, dienst 1910, van de Stedelijke fabrieken van
gas en electriciteit. (214)
8° Voorstel tot verhuring van een stuk grond aan de Rem
brandstraat aan de naamlooze vennootschap «Nationaal
Grondbezit". (206)
9° Voorstel tot kostelooze overname in eigendom en onder
houd bij de gemeente van twee gedeelten van de Oranje
straat en een gedeelte van de Nassaustraat. (207 en 215).
10° Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve
van de vernieuwing en herstelling van eenige kadastrale
plans. (210)
11° Voorstel tot verhooging van volgn. 193 der begrooting,
dienst 1911. «grondlasten en personeele lasten". (211)
12° Voorstel tot verkoop van een gedeelte berm langs den
Haarlemmertrekvaartweg, kad. bekend gemeente Noord-
wijkerhout, Sectie C. No. 737, aan Jac. van Steijn. (217)
13° Voorstel tot aankoop van het gymnastieklokaal aan de
Pieterskerkgracht No. 7, met bijbehoorende woning en
speelterrein en vaststelling van den desbetreffenden be-
grootingsstaat. (213)
14° Rekening van de ontvangsten en uitgaven der gemeente
over het jaar 1910. (208)
15° Vaststelling van het le suppletoir kohier der plaatselijke
directe belasting, dienst 1911. (218)
Tegenwoordig zijn 19 leden, nl. de heeren: Driessen, Timp,
A. Mulder, Bots, van Tol, de Boer, Bosch, Corts, van der Eist,
Zwiers, Hoogenboom, Roem, Fokker, Pera, van Hamel, Sijtsma,
Aalberse, van Gruting en Kerstens.
Afwezig zijn met kennisgeving de heeren: van Hoeken en
Korevaar wegens ongesteldheid, Fockema Andreae, W;ilde-
boer, Vergouwen, Carpentier Alting en Meuleman wegens
uitstedigheid, Reimeringer, van der Lip, P. J. Mulder, Briët en
de Vries wegens verhindering.
De Voorzitter. Van den heer de Vries is een schrijven
ontvangen, dat ik den Secretaris verzoek voor te lezen.
Dit schrijven luidt als volgt:
Aan den Heer Voorzitter van den Gemeenteraad
van Leiden.
EdelAchtbare Heer.
Bij dezen heb ik de eer UEd. kennis te geven dat ik ver
hinderd ben de vergadering van den Gemeenteraad op 24 Aug.
1911 bij te wonen.
Het treft alzoo, dat ik de laatste maal, dat ik als raadslid
zou kunnen zitting nemen, afwezig zal zijn.
Ik mis daardoor de gelegenheid persoonlijk van de Raads
leden, den Burgemeester, de Wethouders en den Secretaris
afscheid te nemen, en neem daarom de vrijheid U, Mijnheer
de Voorzitter, beleefd te verzoeken mijne afscheidsgroeten te
willen overbrengen.
Gaarne geef ik uiting aan mijne dankbaarheid voor de
ondervonden welwillendheid, en spreek ik den wensch uit,
dat het Leiden steeds wel moge gaan, dat onze goede oude
Sleutelstad steeds in bloei en aanzien moge toenemen.
Met de meeste hoogachting heb ik de eer mij te noemen,
Uw dw. dr.,
De Voorzitter. De heer de Vries neemt met de zooeven
voorgelezen missive afscheid van den Raad. Hij doet die mede-
deeling gepaard gaan met woorden van welwillendheid jegens
de leden van den Raad, den Voorzitter en den Secretaris;
woorden die van deze plaats niet onbeantwoord mogen blijven.
Sedert tal van jaren was het de traditie, dat de Dijkgraaf
van Rijnland lid van den Gemeenteraad was. De gemeente
Leiden voer daarbij wel, want men had de zekerheid, dat
men een hoogstaand man als lid van den Raad in zijn midden
had. Meermalen was het ook bevorderlijk aan den goeden gang
van zaken. Immers een van de gewichtigste waterschappen
van Nederland staat in zoodanige verhouding tot de gemeente
Leiden, Leiden heeft zoo veelvuldig contact met dat gewichtige
waterschap, dat het van hoog belang is, dat de Dijkgraaf van
Rijnland contact en voeling kan houden met het gemeente
bestuur. Waar wij nu, althans voorloopig, helaas die traditie
zullen missen, de heer de Vries heeft gemeend zich niet langer
beschikbaar te mogen stellen voor het lidmaatschap van den
Raad. daar past het ons te memoreeren de goede verstandhouding,
die er steeds heeft bestaan, gedurende het lidmaatschap van
den heer de Vries en de waarneming van zijn functie als
Dijkgraaf, tusschen deze gemeente en Rijnland. Wij brengen
dit in dankbare herinnering en hopen dat die goede verstand
houding tusschen die beide lichamen ook in den vervolge blijve
bestaan.
Nog meer echter. De heer de Vries is gedurende 19
jaren een zeer gewaardeerd lid van dezen Raad geweest.
Wel sprak hij niet dikwerf, maar wanneer hij sprak, en ook in de
Commissiën o.a. eenige jaren als lid der commissie van beheer
over. Endegeest en Rbijngeest was hij een man van invloed
en gezag. Waar nu de heer de Vries al zijn functiën op zoo
uitnemende wijze heeft vervuld, past ons een woord van dank
en warme erkentelijkheid te zijnen aanzien. Hij mag op zijne
functiën als lid van den Raad met voldoening terugzien, en
aan ons is het, hem te danken voor zijne werkzaamheden in
dit opzicht.
De brief van den heer de Vries sluit met het uiten der beste
wenschen voor den bloei en de welvaart van de gemeente Leiden.
Dien wensch overnemende, meen ik ook uit uw aller naam
te spreken, wanneer ik anderzijds den wensch uitspreek, dat
het deze gemeente moge gegeven zijn, den heer de Vries nog
lang, zeer lang, van dien bloei en die welvaart getuige té
zien. Toejuiching
De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen:
1°. Een telegram van Hare Majesteit de Koningin-Moeder, in
antwoord op een telegram van gelukwensch, Haar namens den
Raad den 2den Augustus door Burgemeester en Wethouders
gezonden, luidende:
H. M. de Koningin-Moeder draagt mij op voor aangeboden
gelukwenschen te danken.
Kamerheer van Dienst,
2°. Mededeeling van Mej. G. van Bemmel, dat zij hare be
noeming tot leerares in het teekenen aan de Kweekschool
voor onderwijzers en onderwijzeressen en aan de Meisjes
school der 2e klasse aanneemt.
3°. Mededeeling van A. Meijer, dat hij zijne benoeming tot
onderwijzer aan de school der 3e klasse No. 7 aanneemt.
4°. Mededeeling van den Minister van Binnenlandsche Zaken,
dat ten behoeve van het Gymnasium over 1911 een rijks
subsidie is verleend van f 11667.
5°. Mededeeling van Dr. J. Eggink, dat hij zijne benoeming
tot keurings-veearts, tevens adjunct-directeur van het Open
baar Slachthuis, aanneemt.
6°. Mededeeling van Mej. E. A. W. Broes van Dort, dat
zij hare benoeming tot leerares aan de Hoogere Burgerschool
voor Meisjes aanneemt.
7°. Dispositie van Gedeputeerde Staten ten geleide van het
goedgekeurd raadsbesluit tot kostelooze overname in eigendom
en onderhoud bij de gemeente van het laatste bebouwde ge
deelte van de Thorbeckestraat met het kruispunt van deze
straat met de Rodenburgerstraat.
8°. Dispositie van Gedeputeerde Staten ten geleide van de
goedgekeurde raadsbesluiten:
a. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de
verbouwing van de Meisjesschool der le klasse;
b. tot voldoening van eene onbetaald gebleven vordering over
1908 uit den post «Onvoorziene Uitgaven voor 1911
c tot overbrenging van het dienstjaar 1910 op dat van
1911 van de benoodigde gelden voor de voldoening van
eenige onbetaald gebleven vorderingen en tot voldoening
van gelden uit den post «Onvoorziene Uitgaven" voor 1911
d. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van het
aanbrengen van verbeteringen in het waschhuis van
«Endegeest", tot beperking van het gas- en water
verbruik
SCFIIMMELPENNINCK.