DONDERDAG 27 JULI 1911.
113
De heer Reimeringer. Ik wensch mij gaarne aan te sluiten
bij hetgeen de heer van der Lip heeft gezegd; aangezien de
Vereeniging geheel heeft gehandeld volgens de statuten, zou
ik den Raad in overweging geven, de rekening onvoorwaardelijk
goed te keuren.
De Voorzitter. Ik heb onder de laatste gedachtenwisseling
nog even over de zaak nagedacht en hel nu toch ook over tot
de meening, dat wij de rekening onvoorwaardelijk moeten
goedkeuren. De zaak moet evenwel, na den door den heer
Bosch geopperden twijfel omtrent de grens der 60 tot
helderheid worden gebracht; anders toch zouden wij najaren
voor den eisch kunnen gesteld worden, dat tot een lager bedrag
dan 60 der oorspronkelijke totaalkosten worde afge
schreven.
Ik geloof dus, dat thans de eenige juiste weg deze is: dat
wij de rekening goedkeuren, maar dat Burgemeester en Wet
houders aan de Vereeniging mededeelen, dat die extra-afge
schreven f 4500.begrepen blijven in de hoofdsom, waarover
de -40%, tot op welk bedrag moet worden afgeschreven, berekend
worden. Blijkt dan het volgende jaar, dat door de Vereeniging
met de opinie van Uwe vergadering geen rekening is gehouden,
dan kunnen wij altijd nog zien, wat ons te doen staat.
De beraadslaging wordt gesloten, waarna de rekening zonder
hoofdelijke stemming wordt goedgekeurd.
XIV. Voorstel om aan Mej. C. R. Kok het gebruik toe te
staan van het gymnastieklokaal aan de Pieterskerkgracht.
(Zie lug. St. No. 180).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
XV. Verzoek van J. J. van Hoeken om vergunning tot het
bouwen van eene houten loods op het terrein aan de Slack-
sloot, kad. bekend gemeente Leiden, sectie K, No. 20.
(Zie Ing. St. No. 199).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
conform het praeadvies besloten.
XVI. Voorstel tot kostelooze overname in eigendom en
onderhoud bij de gemeente van het laatst bebouwde gedeelte
der Thorbeckestraat met het kruispunt dezer straat met de
Kodenburgerstraat, kad. bekend gemeente Leiden, Sectie M,
No. 2949.
(Zie Ing. St. No. 198).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
XVII. Voorstel om Burgemeester en Wethouders te machtigen
tot het afsluiten van een contract met den aannemer Oh. de
Vilder over de Driegatenbrug.
(Zie Ing. St. No. 200).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
XVIII. Voorstel tot voldoening van eene onbetaald gebleven
vordering over 1908 uit den post »Onvoorziene Uitgaven"
voor 1911.
(Zie Ing. St. No. 182).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
XIX. Voorstel tot overbrenging van het dienstjaar 1910 op
dat van 1911 van de benoodigde gelden voor de voldoening
van eenige onbetaald gebleven vorderingen en tot voldoening
van gelden uit den post «Onvoorziene Uitgaven" voor 1911.
(Zie Ing. St. No. 195).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
XX. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ter bestrijding
van de kosten, verbonden aan het verkrijgen van eene betrouw
bare woningstatistiek.
(Zie Ing. St. No. 183).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
XXI. Verzoek van den Bond van Nederlandsche Schilders
patroons om toekenning van een subsidie in de kosten van
het houden van patroons-leergangen in het huisschilders
ambacht.
(Zie Ing. St. No. 201).
De heer P. J. Mulder. M. d. V. Ik kan mij niet met het
voorstel van Burgemeester en Wethouders vereenigen. Iedereen
komt tegenwoordig maar om geld bij den Raad. Voor de
huisschilders is er eene uitmuntend ingerichte ambachtsschool.
En waar het nu hier geldt eene inrichting voor meer gevor
derden in leeftijd, zou ik zeggen, dat deze zelve maar genoeg
ambitie moeten hebben om zich te oefenen. Gaan wij dit sub
sidie verleenen, dan krijgen wij straks aanvragen van kleer
makers, schoenmakers en anderen.
De Voorzitter. Het geldt hier niet eene tot de gemeente
Leiden beperkte vereeniging, maar eene organisatie van meer
algemeenen aard; wij zullen hier krijgen personen uit de
geheele provincie. Leiden zal het middelpunt worden, waar
huisschilders ook van elders in de gelegenheid zullen worden
gesteld, zich in hun vak te bekwamen, en hierdoor zal Leiden
indirect weder materieele voordeelen verkrijgen. Wij hebben
hier met iets geheel anders te doen dan met de ambachts
school, en daarom hebben Burgemeester en Wethouders de
vrijheid genomen, u dit voorstel in overweging te geven. Wij
weten ook in het geheel nog niet, of de Bond niet een lokaal
van de gemeente zal moeten huren en dan zal de zaak ons
niets kosten. Wij hebben ons voorstel gedaan hoofdzakelijk
met het oog op het vreemdelingenverkeer in onze stad.
De heer Roem. M. d. V. Wordt het subsidie alleen voor het
volgende jaar of voor een zeker aantal jaren verleend 11k heb
dit uit de stukken niet kunnen zien.
De Voorzitter. Zooals bij alle subsidiën het geval is, wordt
ook dit subsidie tot wederopzeggens verleendhet is dus een
subsidie voor een jaar.
De heer Roem. Dat is niet altijd het geval geweest; maar
wanneer u zegt, dat dit de bedoeling is, neem ik het
gaarne aan.
De Voorzitter. Wanneer niet uitdrukkelijk het tegendeel
verklaard wordt, is het steeds de bedoeling, dat een subsidie
wordt verleend tot wederopzeggens toe.
De heer Roem. Gedurende een zeker aantal jaren kan het
noodig zijn, dat het subsidie wordt gegevenmaar men mag
toch wel verwachten, dat het na 10 of 15 jaar niet meer noo
dig zal zijn.
De beraadslaging wordt gesloten.
Hierop wordt zonder hoofdelijke stemming conform het
praeadvies besloten.
XXII. Verzoek van de Vereeniging tot verzorging van kleine
kinderen (Kinderbewaarplaats) om toekenning van een jaar-
lijksch subsidie.
(Zie Ing. St. No. 177).
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Bosch. M. d. V. Ik wensch mij tegen toekenning
van deze subsidie te verklaren.
Uit de stukken is mij gebleken, dat deze Vereeniging nog
zoo arm niet is. Men heeft er wel eens slechter voor gestaan
dan nu het geval is, dus een bewijs, dat die inkomsten en
uitgaven aan wisseling onderhevig zijn. Maar het feit, dat de
Vereeniging er vroeger wel eens slechter, of ook wel eens beter
voor gestaan heeft, dan op het oogenblik het geval is, is niet
het hoofdmotief om tegen de toekenning van subsidie te
stemmen.
Mijn hoofdmotief is, dat er in de stad nog zoovele dergelijke
philanthropische vereenigingen zijn. Ik zelf heb als penning
meester de lasten van eene dergelijke vereeniging te dragen.
Daar staan wij ook wel eens voor een tekort, maar wij moeten
trachten er te komen; want het gaat toch niet aan, steeds aan
te kloppen bij het Rijk of de gemeente om subsidie. Laat men
er de schouders onder zetten en trachten er zoo te komen.
Anders is het zoo gemakkelijk, dat ik geen eind zie aan al die
aanvragen om subsidie. Dat is niet de weg, dien men op moet
gaan. Wil men als vereeniging trachten iets tot stand te
brengen, dan moet men trachten contribuanten te vinden, en
er den schouder onder zetten en roeien met de riemen die
men heeft.
Er zich op te beroepen, dat de Vereeniging werkt ten alge
meenen nutte, is op zichzelf niet voldoende. Dit is met bijna
alle philanthropische vereenigingen het geval.
Laat men zich richten tot de burgerij, dat heeft iedere ver
eeniging te doen. Vindt men het streven der Vereeniging
sympathiek, dan zal men haar ook wel steunen. Daarom ben ik
tegen toekenning van subsidie.
De heer Pera. M. d. V. Toen vroeger in den Raad deze
zaak is behandeld, heb ik het toestaan van eene subsidie
bestreden. Toen heeft de meerderheid van den Raad besloten
geen steun te verleenen. Ik moet meedeelen, dat ik sindsdien
van meening veranderd ben. Nadere kennismaking met het
werk der Vereeniging, het feit, dat ik persoonlijk op de hoogte
ben van den financieelen toestand, en tenslotte de gelegen
heid, die er door de Vereeniging wordt verschaft aan moeders
om hare kinderen op eene vertrouwbare plaats te brengen,
waardoor zij in de gelegenheid zijn uit werken te gaan, doen
mij besluiten om mee te gaan met het voorstel van Burge
meester en Wethouders om f 250 subsidie te verleenen.