119 N°. 198. Leiden, 20 Juli 1911. Bij nevensgaand adres verzoekt de heer W. C. Mulder aan Uwen Raad, te willen besluiten tot de kostelooze overneming in eigendom en onderhoud bij de gemeente van het laatste be bouwde gedeelte der Thorbeckestraat met het kruispunt van deze straat met de Rodenburgerstraat, kadastraal bekend sectie M, n°. 2949. Bedoeld straatgedeelte is op de in de Leeskamer ter visie liggende situatie-teekening in bruine kleur aangeduid. Het ter overneming aangeboden straatgedeelte bevindt zich ten gevolge van goed onderhoud in goeden staat. Het is aan de Z.-O.-zijde voor de grootste helft bebouwd; aan de N.-W.-zijde echter heeft nog geene bebouwing plaatsgehad. Hoewel deze laatste omstandigheid meermalen bij ons College gegolden heeft als een grond om eene afwijzende beschikking op requesten als het onderhavige te bevorderen, meenen wij met de Com missie van Fabricage voor dit geval de bezwaren van onvol doende bebouwing te mogen en te moeten laten wijken voor eene andere overweging en wel deze, dat het in het belang der gemeente is, zoo spoedig mogelijk de hand te leggen op kruispunten van bestaande particuliere wegen, die openstaan voor het publiek verkeer, opdat niet later dergelijke punten, vooral wanneer de straten aan verschillende eigenaren toebe- hooren, tot ernstige moeilijkheden aanleiding geven. Wij geven mitsdien Uwe Vergadering in overweging nevens gaand verzoek in te willigen en derhalve het laatste be bouwde gedeelte van de Thorbeckestraat met het kruispunt van deze straat met de Rodenburgerstraat, op de situatie- teekening in bruine kleur aangegeven, kadastraal bekend sectie M, n°. 2949, kosteloos in eigendom en onderhoud bij de gemeente over te nemen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Ondergeteekende W. C. Mulder, heeft de eer UEd. Achtb. bij deze beleefdelijk te verzoeken, kosteloos te willen over nemen het laatst bebouwde gedeelte der Thorbeckestraat, met het kruispunt dezer straat met de Rodenburgerstraat, kadastraal bekend onder Sectie M, No. 2949, groot circa 900 (lees 600) Centiaren. Deze straat is geheel gemaakt volgens voorschrift van B. en W., zoodat hij meent, dat daarmede is voldaan aan de eischen bij de overneming van straten gesteld. 't Welk doende Leiden, 24 Juni 1911. W. C. Mulder. N°. 199. Leiden, 20 Juli 1911. Bij Uw besluit van 11 Mei j.l. werd door U aan J. J. van Hoeken vergunning verleend tot het afbreken van de be staande houten loods, bestemd tot berging van hout, en het ter plaatse bouwen van eene nieuwe houten loods op het terrein aan de Slacksloot, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie K, nrs. 990 en 20 (Zie Ing. St. No. 99). Thans wenscht de heer Van Hoeken die oude loods voor het vervolg toch nog als zoodanig te gebruiken en verzoekt daarom vergunning, deze loods te mogen verplaatsen naar een ander terrein aan de Slacksloot, kadastraal bekend Sectie K, no. 20, zooals op de mede overgelegde teekening is aangegeven. Daar bij ons College tegen inwilliging van dit verzoek geen bezwaar bestaat, geven wij Uwe Vergadering in overweging, aan J. J. van Hoeken vergunning te verleenen tot het ver plaatsen van eene houtloods naar een terrein aan de Slack sloot, kadastraal bekend sectie K, no. 20, overeenkomstig de overgelegde teekening. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 18 Juli 1911. Namens de Heeren J. J. van Hoeken en Zoon, Maredijk, verzoekt ondergeteekende Uwen Raad, hem vergunning te willen verleenen tot het op eene andere plaats weder opbouwen van eene tot berging van hout bestemde houten loods met het materiaal, dat afkomstig is van de met vergunning van Uwen Raad van 11 Mei j.l. verwijderde loods, en wel op een ander terrein aan de Slacksloot, kadastraal bekend Sectie K, no. 20, volgens bijgaande situatieteekening. Aan den Gemeenteraad. J. van Hoeken. N°. 200. Leiden, 20 Juli 1911. Bij besluit van ons College d.d. 7 April 1910 werd aan den aannemer, belast met den aanleg van werken voor de Hol- landsche Electrische Spoorweg-maatschappij, Ch. de Vilder, toegestaan, ten dienste van het varen met zandbakken de bestaande brug in den Zijldijk, de Driegatenbrug, die voor die vaartuigen te klein was, tijdelijk af te breken en eene hulp brug te bouwen, die het verkeer zou kunnen dienen en tevens hem de gelegenheid zou geven, er met zandbakken onderdoor te varen voor den aanvoer van zand ten behoeve van de door hem aangenomen werken. Daarbij werd als voornaamste voorwaarde gesteld, dat na afloop der werkzaamheden voor de Holl. Electr. Spoorweg-maatschü- de hulpbrug afgebroken en de oude brug weer in haar vorigen toestand hersteld zou worden. Nadere overweging heeft echter de wenschelijkheid aange toond van eene wijziging in den toentertijd voorzienen gang van zaken. Het intact gelaten gedeelte n.l. van de thans ten deele afgebroken Driegatenbrug verkeert door ouderdom in een zoodanigen toestand, dat weder-optrekking van de brug op deze bestaande grondslagen niet wenschelijk is, daar in dat geval toch binnenkort eene totale herstelling onvermijdelijk zou blijken. Om nu ter voorziening in de behoeften van de naaste toe komst reeds van de huidige omstandigheden gebruik te ma ken, heeft ons College gemeend, Uwe vergadering te dezer zake het volgende voorstel te moeten doen, dat ons ter overweging is aangeboden door den Directeur der Gemeentewerken en instemming gevonden heeft bij de Commissie van Fabricage. Met den aannemer De Vilder zou op dit oogenblik een contract kunnen gesloten worden, waarbij de gemeente, partij trekkend van den bestaanden toestand en met voorloopige bestendiging daarvan, zich het bezit van deze zich in zeer goeden staat bevindende hulpbrug verzekert, die als zoodanig nog geruimen tijd dienst kan doen, totdat de geheele Drie gatenbrug vernieuwd zal zijn. Deze vernieuwing is echter niet direct urgent; en nu door een gelukkigen samenloop van omstandigheden de gelegenheid bestaat, de bestaande hulpbrug voorloopig te blijven gebruiken, kan dan ook nog eenigen tijd met de vernieuwing van de oude brug worden gewacht. Wij zouden U dan ook willen voorstellen de vernieuwing te doen plaatsvinden in 1913. De aannemer van de werken ten behoeve van de Holl. Electr. Spoorweg-maatschü. heeft zich bereid verklaard tot het sluiten van het volgende contract: De hulpbrug in den Zijldijk wordt op 1 Augustus 1911 ten gebruike overgedragen aan de gemeente Leiden, die van dit tijdstip af voor het onderhoud en later voor de opruiming van die brug moet zorgen. De opruiming zal plaatshebben op een door de gemeente te bepalen tijdstip, mits vóór 1 Janu ari 1914, tenzij Burg. en Weth. meenen, dat het afgebroken laten van de Driegatenbrug nog noodzakelijk is, om den aan nemer de gelegenheid tot zandvervoer niet te ontnemen. Het materiaal van de hulpbrug komt na afbraak weer ter beschik king van den aannemer. Hiertegenover wordt deze laatste ontheven van zijne verplichting tot herstel van de Driegaten brug in haar ouden toestand, voor welke ontheffing hij eene som van f 450.aan de gemeente betaalt, welke van de door hem gestorte waarborgsom van f 1000.kan worden afgehouden. Op deze wijze wordt reeds bij voorbaat door de gemeente de meest voordeelige regeling getroffen, om te geraken tot de noodzakelijke vernieuwing van de brug in den Zijldijk, daar de bouw van eene altijd betrekkelijk vrij kostbare hulp brug hierdoor voorkomen wordt. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging, met het oog op de noodzakelijke vernieuwing van de Driegaten brug in het jaar 1913, ons College te machtigen tot het sluiten van eene overeenkomst in bovengemelden zin met den aannemer Ch. de Vilder. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 201. Leiden, 21 Juli 1911. In het begin der vorige maand bereikte ons College een request van den Bond van Nederlandsche Schilderspatroons, vergezeld van een afschrift van een request van dezelfde strekking aan Zijne Excellentie den Minister van Binnen- landsche Zaken met bijgaande memorie van toelichting en een afschrift van de op dit verzoekschrift genomen beschik king; bij dit request werd aan ons College verzocht te willen overwegen, of niet vanwege de gemeente Leiden een subsidie van f 100.zou kunnen worden verleend ten bate van een te dezer stede op te richten patroonsleergang in het huis schilders-ambacht. Zooals de Bond in zijn request opmerkt,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1911 | | pagina 5